Rijden
Wegrijden en rijden
Motor starten en afzetten
Inleiding voor het onderwerp
Afhankelijk van de uitrusting bestaat de mogelijkheid, met de sleutel in het
contact of de startknop het contact in- of uit te schakelen en de motor te
starten/af te zetten.
ATTENTIE
Nooit de motor afzetten voordat de wagen stilstaat - gevaar voor onge-
■
vallen!
Tijdens het rijden met niet-draaiende motor moet het contact altijd inge-
■
schakeld zijn. Anders kan het stuurslot worden vergrendeld - gevaar voor
ongevallen!
De contactsleutel pas uit het contactslot verwijderen als de wagen tot
■
stilstand is gekomen
» pag.
216, Parkeren. Anders kan het stuurslot worden
vergrendeld - gevaar voor ongevallen!
De wagen nooit met draaiende motor zonder toezicht laten - gevaar voor
■
ongevallen, diefstal en dergelijke.
De motor nooit in afgesloten ruimten (bijvoorbeeld in een garage) laten
■
draaien - vergiftigings- en levensgevaar!
VOORZICHTIG
De motor alleen starten als de motor niet draait en de wagen stilstaat - ge-
■
vaar voor schade aan de startmotor en de motor!
De motor niet starten door de wagen aan te slepen - gevaar voor schade aan
■
de motor en de katalysator! Als starthulp kunt u de accu van een andere wagen
gebruiken.
Bij wagens met startknop erop letten, waar de sleutel zich bevindt. Het sys-
■
teem kan de geldige sleutel herkennen, ook als deze op het dak van de wagen
is vergeten - gevaar voor verlies of beschadiging van de sleutel.
210
Rijden
Let op
De motor niet bij stilstand laten warmdraaien. Zo mogelijk direct na het starten
van de motor wegrijden. Daardoor bereikt de motor sneller zijn bedrijfstempe-
ratuur.
Elektronische wegrijblokkering en stuurslot
Lees en bekijk eerst
en
Door de elektronische wegrijblokkering (hierna wegrijblokkering) en het stuur-
slot wordt diefstal of het onbevoegd gebruik van uw wagen bemoeilijkt.
Wegrijblokkering
De wegrijblokkering maakt een motorstart uitsluitend mogelijk bij gebruik van
de originele sleutel.
Storing van de wegrijblokkering
Bij een storing van de wegrijblokkering in de sleutel kan de motor niet worden
gestart. Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt een melding dat
de wegrijblokkering actief is.
Om te starten de andere sleutel gebruiken, eventueel de hulp van een specia-
list inroepen.
Stuurslot - vergrendelen
›
Bij wagens met contactslot de sleutel uit het contact trekken en het stuur-
wiel draaien, tot het stuurslot vergrendelt.
›
Bij wagens met een startknop de motor afzetten en het bestuurdersportier
openen. Als het bestuurdersportier wordt geopend en daarna het contact
wordt uitgeschakeld, wordt het stuurslot pas na het vergrendelen van de wa-
gen automatisch vergrendeld.
Stuurslot - ontgrendelen
›
Bij wagens met contactslot de sleutel in het contactslot steken en het con-
tact inschakelen. Is dat niet mogelijk, dan het stuurwiel iets heen en weer be-
wegen en daardoor het stuurslot ontgrendelen.
›
Bij wagens met een startknop in de wagen stappen en het bestuurderspor-
tier sluiten. Onder omstandigheden kan het stuurslot pas bij het inschakelen
van het contact resp. het starten van de motor worden ontgrendeld.
ATTENTIE
De wagen nooit met vergrendelde stuurinrichting laten rollen - gevaar voor
ongevallen!
op bladzijde 210.