ATTENTIE (vervolg)
De accu verwijderd houden van personen die niet volledig zelfstandig zijn,
■
bijvoorbeeld kinderen.
De accu niet kantelen, omdat er accuzuur uit de ontluchtingsopeningen
■
van de accu kan lopen.
ATTENTIE
Bij werkzaamheden aan accu bestaat gevaar voor explosie, voor brand, voor
verwondingen en voor etsende werking! De volgende aanwijzingen opvol-
gen.
Roken, gebruik van open vuur of licht en handelingen die vonken kunnen
■
veroorzaken achterwege laten.
Een ontladen accu kan makkelijk bevriezen. Nooit een bevroren of ont-
■
dooide accu opladen. Een bevroren accu vervangen.
Nooit een beschadigde accu gebruiken.
■
De accupolen niet met elkaar verbinden, door het overbruggen van beide
■
polen ontstaat kortsluiting.
VOORZICHTIG
Let erop dat het accuzuur niet in aanraking komt met de wagen - gevaar voor
beschadiging van de wagen.
Let op
Wij adviseren om alle werkzaamheden aan de accu door een specialist te la-
■
ten uitvoeren.
Een accu die ouder is dan 5 jaar laten vervangen.
■
Staat controleren
284
Raadgevingen voor het gebruik
Afb. 311
Accu: Vloeistofpeilmerkteken
Lees en bekijk eerst
en
De toestand van de accu wordt regelmatig in het kader van de inspectie bij een
specialist gecontroleerd.
Accuvloeistofpeil controleren
Bij accu's met kijkglas kan aan de hand van de kleur van het kijkglas het accu-
vloeistofpeil worden gecontroleerd. Bij accu's met de aanduiding "AGM" is er
geen controle van het accuvloeistofpeil.
Luchtbellen kunnen van invloed zijn op de kleur van het kijkglas. Daarom voor
de controle voorzichtig op de indicator tikken
Zwarte kleur - accuvloeistofpeil in orde.
Kleurloze of lichtgele kleur - accuvloeistofpeil te laag, de accu moet worden
vervangen.
Accuontlading
Bij veelvuldig stadsverkeer laadt de accu zich niet voldoende op.
Bij lage temperaturen neemt de accucapaciteit af.
Als de accu langer dan drie tot vier weken niet wordt gebruikt, de massakabel
van de accu losmaken of de accu voortdurend met een zeer kleine laad-
stroom opladen.
Laden
Lees en bekijk eerst
en
De accu alleen opladen als het contact en alle verbruikers zijn uitgeschakeld.
De aanwijzingen van de fabrikant van de acculader in acht nemen.
Laden
›
Bij wagens met start-stop-systeem of interieurvoorverwarming de -klem
van de acculader aan de -pool van de accu, de -klem van de acculader aan
het massapunt van de motor vastmaken
›
Bij wagens zonder start-stop-systeem of interieurvoorverwarming de klem-
men van de acculader aan de bijbehorende accupolen
vastmaken.
›
De stekker van de acculader in het stopcontact steken en het apparaat in-
schakelen.
›
Na de laden: Eerst de acculader uitschakelen en de stekker uit het stopcon-
tact trekken.
op bladzijde 283.
» afb.
311.
op bladzijde 283.
» pag.
298.
(
aan , aan )