ATTENTIE (vervolg)
Tijdens lange ritten moeten daarom regelmatig voldoende lange rustpau-
■
zes worden ingelast.
Bij een zogenaamde microslaap vindt geen waarschuwing plaats.
■
Let op
In sommige situaties kan het systeem het stuurgedrag verkeerd beoordelen
■
en daardoor ten onrechte een pauze-advies geven.
Het systeem is met name bedoeld voor gebruik op snelwegen.
■
Bandenspanningscontrole
Inleiding voor het onderwerp
De bandenspanningscontrole (hierna systeem) controleert de bandenspanning
tijdens het rijden.
Bij een verandering van de bandenspanning gaat het controlelampje
instrumentenpaneel branden en klinkt er een akoestisch signaal
Het systeem kan alleen dan goed werken als de banden de voorgeschreven
bandenspanning hebben en deze bandenspanningswaarden in het systeem zijn
opgeslagen.
De bandenspanningswaarden moeten altijd in het systeem worden opgesla-
gen als een van de volgende punten aan de orde is.
▶
Wijziging van de bandenspanning.
▶
Wisselen van een of meerdere wielen.
▶
Positiewijziging van een wiel op de wagen.
Controlelampje
in het instrumentenpaneel gaat branden.
▶
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
■
in acht te worden genomen
» pag. 223,
werp.
Voor de juiste bandenspanningen is altijd de bestuurder verantwoordelijk.
■
De bandenspanning moet regelmatig worden gecontroleerd
262
Rijden
in het
» pag.
45.
in alinea Inleiding voor het onder-
» pag.
287.
ATTENTIE (vervolg)
Het systeem kan bij een zeer snel teruglopende bandenspanning niet
■
waarschuwen, bv. bij een klapband.
Vóór het opslaan van de bandenspanningswaarden moeten de banden tot
■
de voorgeschreven bandenspanning worden opgepompt
opslaan van onjuiste bandenspanningswaarden kan het systeem mogelij-
kerwijze ook bij een te lage bandenspanning geen waarschuwing geven.
VOORZICHTIG
De bandenspanningswaarden moeten elke 10.000 km of 1x per jaar worden
opgeslagen, om een correcte systeemwerking te waarborgen.
Opslaan van de bandenspanningswaarden en
infotainmentweergave
Lees en bekijk eerst
en
Handelwijze bij het opslaan van de bandenspanningswaarden
›
Alle banden tot de voorgeschreven bandenspanning oppompen.
›
Het contact en het infotainment inschakelen.
›
Op het infotainment in het menu
aantippen.
›
Met de functietoetsen het menupunt Bandencontrole kiezen.
›
De functietoets aantippen
Verder de op het beeldscherm verschijnende aanwijzingen opvolgen.
Een melding op het beeldscherm informeert over het opslaan van de banden-
spanningswaarden.
» pag.
287. Bij het
Afb. 296
Toets voor opslaan / voorbeeld
van de beeldschermweergave:
er wordt een bandenspannings-
verandering linksvoor gemeld
op bladzijde 262.
/ de functietoets → Wagenstatus
» afb.
296.