Let op
De individuele instelling (activering/deactivering) van de automatisch weerga-
ve wordt (afhankelijk van het infotainmenttype) in het actieve gebruikersac-
count voor de personalisering opgeslagen
Automatische noodstop
Lees en bekijk eerst
en
Herkent het systeem bij het voor- of achteruitrijden met een snelheid tot 8
km/h een aanrijdingsgevaar, dan volgt een automatische noodstop, om de ge-
volgen van de aanrijding te verminderen.
Deactivering/activering
De remfunctie kan in het infotainment in het menu Parkeren en manoeuvreren
worden gedeactiveerd/geactiveerd
Na het uit- en inschakelen van het contact blijft de functie, afhankelijk van de
instelling voor het uitschakelen van het contact, gedeactiveerd/geactiveerd.
De remfunctie kan ook eenmalig met de functietoets
230 worden gedeactiveerd.
VOORZICHTIG
De automatische noodrem werkt alleen, als het systeem door het inschakelen
van de achteruitversnelling of door het indrukken van de toets is geacti-
veerd.
Uitparkeerhulp en assistent voor "dodehoek"-herkenning
Inleiding voor het onderwerp
232
Rijden
» pag.
58.
op bladzijde 229.
» pag.
229.
» afb. 263
Afb. 266
Inbouwplaats radarsensoren
De uitparkeerhulp en de assistent voor "dodehoek"-herkenning werken beide
op basis van de informatie van de radarsensoren in de achterbumper
266. De radarsensoren zijn van buitenaf niet zichtbaar.
Uitparkeerhulp
De uitparkeerhulp (hierna systeem) waarschuwt tijdens het vooruit uitparke-
ren uit een haakse parkeerruimte voor van opzij naderende voertuigen.
Zo nodig probeert het systeem door automatisch te remmen, een ongeval te
voorkomen resp. de gevolgen te beperken.
Assistent voor "dodehoek"-herkenning
De assistent voor "dodehoek"-herkenning (hierna systeem) signaleert wagens
die in dezelfde richting op de naastgelegen rijstrook rijden en in de zogenaam-
de dode hoek zitten.
De "dode hoek" is een gebied dat noch via de buitenspiegel nog direct vanuit
de wagen goed zichtbaar is.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
op pag.
in acht te worden genomen
werp.
ATTENTIE
Door een botsing resp. schade aan de achterzijde van de wagen kan de
■
werking van de systemen gehinderd worden - gevaar voor ongevallen! De
wagen door een specialist laten controleren.
Het gebied rond de sensor niet afdekken - de werking van de systemen
■
kan hierdoor worden beperkt.
Sneeuw, ijs en dergelijke in het gebied rond de sensor direct verwijde-
■
ren.
ATTENTIE
De assistent voor "dodehoek"-herkenning kent fysieke en systeembepaalde
grenzen. Daarom kan het systeem in de volgende situaties een wagen op
de naastliggende rijstrook mogelijkerwijze vertraagd of helemaal niet op-
merken.
Als er een wagen met zeer hoge snelheid nadert.
■
Bij het rijden door een bijzonder scherpe bocht of op een rotonde.
■
» pag. 223,
in alinea Inleiding voor het onder-
» afb.