VOORZICHTIG
Indien er een aanhangwagen of een andere accessoire op het stopcontact
■
voor de aanhangwagen is aangesloten, zijn beide systemen niet beschikbaar.
Bij ongunstige weersomstandigheden (stortregen, mist, zeer lage resp. hoge
■
temperaturen e.d.) kan de werking van de systemen beperkt zijn - "onjuiste
wagenherkenning".
Extra aan de achterzijde van de wagen gemonteerde accessoires (bv. een
■
fietsendrager), kunnen de werking van de systemen hinderen.
Uitparkeerhulp - werking
Afb. 267 Infotainmentbeeldscherm: Waarschuwingsweergave / rijsitua-
tie
Lees en bekijk eerst
en
Bij ingeschakeld contact wordt het gebied naast en achter de wagen door het
systeem bewaakt. Wordt er aan de achterzijde van de wagen een kruisend
voertuig herkend
» afb.
267, dan waarschuwt het systeem hiervoor.
Waarschuwing - wagens met parkeerhulp
Er klinkt een aanhoudende toon en op het infotainmentbeeldscherm verschijnt
een van de beide waarschuwingsniveaus
Een naderend voertuig wordt herkend. Stoppen met achteruitrijden en de
A
omgeving van de wagen controleren.
Er wordt een wagen in het ongevalbereik herkend. Stoppen met achteruit-
B
rijden .
op bladzijde 232.
» afb.
267.
Waarschuwing - wagens zonder parkeerhulp
Er klinkt een akoestisch signaal en op het display in het instrumentenpaneel
verschijnt een aanwijzing voor de bestuurder, op het achteropkomend verkeer
te letten.
Automatische noodstop
Als de bestuurder niet op de waarschuwing reageert en het systeem een drei-
gend ongeval herkent, dan kan dit bij een rijsnelheid tot circa 10 km/h de wa-
gen automatisch afremmen. Op het display in het instrumentenpaneel ver-
schijnt een betreffende melding.
Assistent voor "dodehoek"-bewaking - werking
Lees en bekijk eerst
en
Bij een snelheid boven 15 km/h wordt het gebied naast en achter de wagen
door het systeem bewaakt. Tegelijkertijd worden de afstand en het snelheids-
verschil tussen uw wagen en de andere wagens in het gecontroleerde gebied
gemeten.
Het systeem controleert tijdens het rijden in een normale rijstrook de naastlig-
gende rijstrook links en rechts.
Wordt er een wagen in het gebied van de "dode hoek" herkend, verwijst het
systeem naar deze wagen door het controlelampje
Systeembeperking
Het systeem is niet in staat om de concrete rijstrookbreedte te herkennen.
Daarom kan het bv. in de volgende gevallen op een wagen in een verder gele-
gen rijstrook reageren.
Bij het rijden op een smalle rijstrook of langs de rand van de rijstrook.
▶
▶
Bij het rijden door bochten.
Het systeem kan op andere voorwerpen op de wegrand, zoals bijvoorbeeld ho-
ge vangrails, geluidsschermen enz. reageren.
op bladzijde 232.
in de buitenspiegel.
Hulpsystemen
233