Bedieningsbeschrijving
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 241.
Overzicht van de bedieningselementen van het SRS
SRS activeren (regeling inactief)
A
Regeling onderbreken (tegen de veerdruk in)
SRS deactiveren (ingestelde snelheid wissen)
Regeling weer hervatten
B
Regeling starten / snelheid verlagen
C
Menu van de hulpsystemen weergeven - mogelijkheid om tussen
D
SRS en snelheidsbegrenzer om te schakelen
a)
Als geen snelheid is ingesteld, dan wordt de actuele snelheid overgenomen.
Na het starten van de regeling regelt het snelheidsregelsysteem de wagen af
op de actuele snelheid, in het instrumentenpaneel brandt het controlelampje
.
De automatische regelingsonderbreking vindt plaats, als een van de volgende
situaties zich voordoet.
Het rempedaal wordt bediend.
▶
Bij een ingreep van een van de remondersteunende hulpsystemen (bijvoor-
▶
beeld ESC).
▶
Door de activering van een airbag.
ATTENTIE
Om onbedoeld inschakelen van het snelheidsregelsysteem te voorkomen,
■
het systeem na gebruik altijd uitschakelen.
De regeling niet hervatten, indien de ingestelde snelheid voor de bestaan-
■
de verkeerssituatie te hoog is.
242
Rijden
Afb. 278
Bedieningselementen van het
snelheidsregelsysteem
» afb. 278
/ snelheid verhogen
a)
Let op
Tijdens de regeling kan de snelheid door het bedienen van het gaspedaal wor-
den verhoogd. Na het loslaten van het gaspedaal daalt de snelheid tot de opge-
slagen waarde.
Snelheidsbegrenzer
Inleiding voor het onderwerp
De snelheidsbegrenzer beperkt de maximum rijsnelheid tot de ingestelde snel-
heidslimiet.
Deze limiet kan alleen worden overschreden door het gaspedaal volledig in te
trappen.
De toestand, waarbij de snelheidsbegrenzer een mogelijke overschrijding van
de ingestelde snelheidslimiet voorkomt, wordt hierna regeling genoemd.
ATTENTIE
De algemene aanwijzingen m.b.t. het gebruik van de hulpsystemen dienen
in acht te worden genomen
» pag. 223,
werp.
in alinea Inleiding voor het onder-