Als de bestuurder resp. bijrijder de veiligheidsgordel vervolgens niet binnen ca.
2 seconden omgespt, wordt de waarschuwingstoon uitgeschakeld en brandt
het controlelampje
continu.
Automatische afstandsregeling (ACC)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
brandt - de vertraging van de ACC is onvoldoende.
Het rempedaal intrappen.
▶
Meer informatie over het ACC-systeem
Stuurbekrachtiging/vergrendeling stuurinrichting (KESSY-
systeem)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
Storing in de stuurbekrachtiging
brandt - dit bevestigt dat de stuurbekrachtiging volledig is uitgevallen (voor
het sturen is aanmerkelijk meer kracht nodig).
brandt - dit bevestigt dat de stuurbekrachtiging gedeeltelijk is uitgevallen
en voor het sturen kan meer kracht nodig zijn.
▶
Het contact uitschakelen, de motor opnieuw starten en een korte afstand rij-
den.
Als het controlelampje
niet uit gaat, de motor afzetten,
▶
den. De hulp van een specialist inroepen.
▶
Als het controlelampje
niet uit gaat, kan voorzichtig verder worden gere-
den. Onmiddellijk de hulp van een specialist inroepen.
Vergrendeling stuurinrichting defect (KESSY-systeem)
knippert
Melding: Stuurvergrendeling defect. Stop!
▶
De motor afzetten,
niet verder rijden. Na het uitschakelen van het contact
zal het niet meer mogelijk zijn de stuurinrichting te vergrendelen, de elektri-
sche verbruikers te activeren (bv. infotainment), het contact weer in te scha-
kelen en de motor te starten. De hulp van een specialist inroepen.
knippert
Melding: Stuurvergrendeling: werkplaats!
» pag.
245.
niet verder rij-
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
▶
cialist inroepen.
Vergrendeling stuurinrichting niet ontgrendeld (KESSY-systeem)
knippert
Melding: Stuurvergrendeling: werkplaats!
Het stuurwiel iets heen en weer bewegen, daardoor kan de vergrendeling
▶
van de stuurinrichting gemakkelijker worden ontgrendeld.
▶
Als de stuurinrichting niet wordt ontgrendeld, moet de hulp van een specia-
list worden ingeroepen.
Losmaken van de accukabels
Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-
kelen van het contact het controlelampje
Na even te hebben gereden, moet het controlelampje doven.
Als de motor opnieuw wordt gestart en het controlelampje na een korte rit
niet uitgaat, is er sprake van een storing in het systeem.
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
▶
cialist inroepen.
Stabiliseringscontrole (ESC)/tractiecontrole (ASR)
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
knippert - de ESC resp. ASR grijpt nu in.
brandt - er is een ESC- of ASR-storing.
▶
Er kan voorzichtig verder worden gereden. Onmiddellijk de hulp van een spe-
cialist inroepen.
Als het controlelampje
na het starten van de motor gaat branden, kan de
ESC of de ASR om technische redenen uitgeschakeld zijn.
▶
Het contact uit- en weer inschakelen.
Als het controlelampje
na het opnieuw starten van de motor niet meer
brandt, functioneert de ESC of de ASR weer volledig.
Losmaken van de accukabels
Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-
kelen van het contact het controlelampje
Na even te hebben gereden, moet het controlelampje doven.
branden.
branden.
Instrumenten en controlelampjes
43