Assistent voor "dodehoek"-bewaking - rijsituaties en
waarschuwingen
Afb. 268 Rijsituatie / controlelampje in linkerbuitenspiegel verwijst naar
de rijsituatie
Afb. 269 Rijsituatie / controlelampje in rechterbuitenspiegel verwijst
naar de rijsituatie
Lees en bekijk eerst
en
In de volgende rijsituaties verwijst het controlelampje in de buitenspiegel naar
een herkend voertuig in de "dode hoek".
▶
Uw wagen
wordt door voertuig
B
Uw wagen
haalt wagen
in met een snelheid die maximaal 10 km/h ho-
▶
C
D
ger is
» afb.
269. Is de snelheid tijdens het inhalen nog hoger, dan volgt er
geen waarschuwing via het controlelampje.
De waarschuwingsmelding gebeurt altijd in de buitenspiegel aan de wagenzij-
de waar een wagen in de "dode hoek" wordt herkend.
234
Rijden
op bladzijde 232.
ingehaald
» afb.
268.
A
Hoe groter het snelheidsverschil tussen de beide wagens, des te vroeger volgt
middels het controlelampje de waarschuwing voor de wagen, waardoor u
wordt ingehaald.
Twee waarschuwingsniveaus
brandt - er is een wagen in de "dode hoek" herkend.
knippert - er is een wagen in de "dode hoek" herkend en het knipperlicht is
ingeschakeld.
Aanvullende waarschuwing bij wagens met Lane Assist
knippert ook dan, als het stuurwiel in de richting van de wagen in de "dode
hoek" is verdraaid. Daarvoor moet de Lane Assist
en de begrenzingslijnen tussen de wagens herkend zijn.
Als in dit geval uw wagen de begrenzingslijn passeert, wijst het systeem daar-
op door het stuurwiel kort te laten trillen.
Let op
De helderheid van het controlelampje
wagenverlichting. Bij ingeschakeld dim- of grootlicht is de helderheid van het
controlelampje minder.
Activering/deactivering
Lees en bekijk eerst
en
De activering resp. deactivering van de systemen kan op een van de volgende
manieren plaatsvinden.
Op het display van het instrumentenpaneel
▶
Op het infotainment in het menu
▶
voor de assistent voor de "dodehoek"-bewaking).
▶
Op het infotainment in het menu
voor de uitparkeerhulp).
Na het uit- en inschakelen van het contact blijven de systemen, afhankelijk van
de laatste instelling, geactiveerd resp. gedeactiveerd.
Let op
Bij het activeren van de assistent voor "dodehoek"-herkenning gaan de contro-
lelampjes
in de beide buitenspiegels kort branden.
» pag. 255
zijn geactiveerd
is afhankelijk van de instelling van de
op bladzijde 232.
» pag.
56, Menupunt Hulpsystemen.
/ → → Bestuurdershulpsysteem (geldt
/ → → Parkeren en manoeuvreren (geldt