Spaarmodus
Offroad-modus
Dynamische onderstelregeling (DCC)
Servicebeurt
De controlelampjes in het instrumentenpaneel geven de actuele toestand van
bepaalde functies resp. storingen aan.
Bij sommige controlelampjes die gaan branden, klinken bovendien akoestische
signalen en verschijnen meldingen op het display in het instrumentenpaneel.
Na het inschakelen van het contact gaan enkele controlelampjes ter controle
van de werking van de wagensystemen kort branden. Indien de gecontroleer-
de systemen in orde zijn, gaan de betreffende controlelampjes enkele secon-
den na het inschakelen van het contact of na het starten van de motor uit.
Controlelampjes op het display
Afhankelijk van de betekenis gaat samen met enkele controlelampjes op het
display ook het controlelampje
Afhankelijk van de wagenuitrusting kunnen sommige controlelampjes op het
display gekleurd worden weergegeven. Het koelvloeistofcontrolelampje kan
bijvoorbeeld op de volgende manieren worden weergegeven.
▶
- monochroom ("zwart-wit") display
▶
- kleurendisplay
ATTENTIE
Het negeren van brandende controlelampjes en de bijbehorende meldin-
■
gen resp. aanwijzingen op het display van het instrumentenpaneel kan lei-
den tot zware verwondingen of schade aan de wagen.
Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan
■
op een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarm-
lichten in
» pag.
77. De gevarendriehoek op de voorgeschreven afstand
neerzetten.
De motorruimte van de wagen is een gevaarlijke omgeving. Bij werkzaam-
■
heden in de motorruimte dienen de volgende waarschuwingsaanwijzingen
beslist te worden opgevolgd
» pag.
42
Bediening
» pag. 50
» pag. 50
» pag. 50
» pag. 50
(gevaar) of
(waarschuwing) branden.
278.
Parkeerrem
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
brandt - de parkeerrem is ingeschakeld.
Parkeerremstoring
brandt
Melding: Storing: elektronische parkeerrem
De hulp van een specialist inroepen.
▶
Parkeren op steile helling
brandt
Melding: Parkeerrem: Helling te steil. Instructieboekje!
Een parkeerplaats op een vlakke weg of op een minder steil stuk van de hel-
▶
ling zoeken.
Remsysteem
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
brandt - het remvloeistofpeil in het remsysteem is te laag.
▶
Stoppen, de motor afzetten en het remvloeistofpeil controleren
ATTENTIE
Als het controlelampje
samen met het controlelampje
■
Antiblokkeersysteem (ABS) brandt,
specialist inroepen.
Een storing aan het remsysteem resp. aan het ABS kan leiden tot een lan-
■
gere remweg bij het remmen - gevaar voor ongevallen!
Gordelwaarschuwingslampje voorin
Lees en bekijk eerst
op bladzijde 42.
brandt - de bestuurder resp. bijrijder heeft de veiligheidsgordel niet omge-
gespt.
Bij een snelheid van meer dan 30 km/h knippert het controlelampje
klinkt tegelijkertijd een akoestisch waarschuwingssignaal.
» pag.
» pag.
44,
niet verder rijden! De hulp van een
283.
en er