N.B.
•
Plaats na het oppompen van een band
altijd het ventieldopje terug om schade
aan het ventiel door grind, vuil e.d. te
voorkomen.
•
Gebruik alleen kunststof dopjes. Metalen
ventieldopjes kunnen roesten en zijn
moeilijk los te draaien.
Gerelateerde informatie
•
Banden (p. 522)
•
Controleer de bandenspanning met het ban-
denspanningscontrolesysteem*. (p. 527)
•
Band oppompen met de compressor uit de
noodreparatieset voor banden (p. 535)
•
Goedgekeurde bandenspanningswaarden
(p. 613)
Bandenspanningscontrole*
Het bandenspanningscontrolesysteem Indirect
Tyre Pressure Monitoring System (ITPMS) waar-
schuwt u met een controlesymbool op het
bestuurdersdisplay voor een te lage banden-
spanning in één of meer banden van de auto.
Als het symbool eerst ongeveer één minuut knip-
pert en vervolgens constant gaat branden, kan
dat komen doordat het systeem niet in staat is
om een te lage bandenspanning te detecteren of
ervoor te waarschuwen.
Symbool
Betekenis
•
Het symbool brandt bij een te
lage bandenspanning.
•
Het symbool knippert eerst
ongeveer één minuut en
brandt daarna continu bij een
storing in het iTPMS.
Systeembeschrijving
Het iTPMS meet met behulp van het ABS de ver-
schillen in de omwentelingssnelheid van de ver-
schillende wielen om zo te kunnen bepalen of de
bandenspanning in orde is. Bij een te geringe
bandenspanning verandert de diameter en daar-
mee ook de rotatiesnelheid van de band. Aan de
hand van onderlinge vergelijkingen kan het sys-
teem vaststellen of de spanning in een of meer
banden te gering is.
WIELEN EN BANDEN
Bij een te lage bandenspanning gaat het contro-
lelampje voor een lage bandenspanning op het
bestuurdersdisplay branden en er verschijnt een
melding, zie ook onder de rubriek "Melding op
bestuurdersdisplay" verderop.
}}
525
* Optie/accessoire.