KLIMAAT
||
WAARSCHUWING
Maak geen gebruik van de preconditioning
•
Binnen in ongeventileerde ruimten. Bij
inschakeling van de verwarming worden
uitlaatgassen geproduceerd.
•
Op plekken met brandbaar of licht ont-
vlambaar materiaal in de buurt. Brandstof,
gassen, hoog gras, zaagsel en dergelijke
kunnen ontbranden.
•
Wanneer het risico bestaat dat de uitlaat
van de verwarming is geblokkeerd. Een
pak sneeuw in de wielkast rechtsvoor kan
bijvoorbeeld de afvoer van de verwarming
onmogelijk maken.
Let erop dat de preconditioning kan starten
op grond van een eerder geprogrammeerd
timertijdstip.
Gerelateerde informatie
•
Timer voor preconditioning (p. 219)
•
Timer voor preconditioning instellen (p. 220)
•
Verwarming (p. 225)
Geldt voor een verwarming op brandstof.
8
222
Handhaving klimaatcomfort
inschakelen/uitschakelen
8
:
Bij handhaving van het klimaatcomfort wordt na
afloop van een rit het interieurklimaat nog enige
tijd geregeld. De functie is vanaf het middendis-
play direct in te schakelen.
Knop voor handhaving klimaatcomfort op tab
Standklimatisering op klimaatscherm.
1. Open het klimaatscherm op het middendis-
play.
2. Kies het tabblad
Standklimatisering
3. Druk op
Handhaaf klimaatcomfort
> Handhaving klimaatcomfort wordt inge-
schakeld/uitgeschakeld en de knop gaat
branden/dooft.
N.B.
Het is niet mogelijk om de functie voor hand-
having van het klimaatcomfort te starten, als
de restwarmte in de motor niet volstaat om
het interieurklimaat op peil te houden of als
de buitentemperatuur hoger is dan zo'n 20
°C.
N.B.
Handhaving klimaatcomfort wordt uitgescha-
keld als de auto van buitenaf wordt vergren-
deld om niet onnodig restwarmte te gebrui-
ken. De functie dient om het klimaatcomfort
te behouden, wanneer u en/of passagiers in
de auto achterblijven.
Gerelateerde informatie
•
Parkeerklimaat (p. 216)
•
Preconditioning inschakelen/uitschakelen
(p. 217)
.
.