Starthulp met andere accu
Als de startaccu uitgeput is, kunt u de auto star-
ten met stroom van een hulpaccu.
Laadpunt voor starten met hulpaccu van eigen auto.
BELANGRIJK
Het laadpunt van de auto is alleen bestemd
voor starthulp van de eigen auto. Het laad-
punt is niet bestemd voor starthulp voor een
andere auto. Als het laadpunt wordt gebruikt
om een andere auto te starten, kan dat ertoe
leiden dat er een zekering kapotgaat, wat
inhoudt dat het laadpunt niet meer werkt.
Wanneer een zekering kapot is, verschijnt de
melding
12V-accu Zekering defect Service
vereist
op het bestuurdersdisplay. Volvo advi-
seert u contact op te nemen met een erkende
Volvo-werkplaats.
Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten wordt
geadviseerd de volgende stappen aan te houden
om kortsluiting en andere schade te voorkomen:
1. Zet het elektrische systeem van de auto in
de contactslotstand 0.
2. Controleer of de hulpaccu een spanning van
12 V levert.
3. Als de hulpaccu in een andere auto is
gemonteerd, moet u de motor van die auto
afzetten en ervoor zorgen dat de beide auto's
elkaar niet raken.
4. Bevestig de ene klem van de rode startkabel
aan de pluspool (1) van de hulpaccu.
BELANGRIJK
Wees voorzichtig bij het aansluiten van de
startkabels om kortsluiting met andere onder-
delen in de motorruimte te voorkomen.
5. Open de afdekking (2) van het positieve
starthulppunt.
6. Bevestig de andere klem van de rode start-
kabel aan het positieve starthulppunt (2).
7. Bevestig de ene klem van de zwarte startka-
bel aan de minpool (3) van de hulpaccu.
8. Bevestig de andere klem van de zwarte start-
kabel aan het negatieve starthulppunt (4).
STARTEN EN RIJDEN
9. Controleer of de aansluitklemmen van de
startkabels goed vastzitten om te voorkomen
dat er tijdens de startpoging vonken ont-
staan.
10. Start de motor van de "hulpauto" en laat
deze enkele minuten draaien op een toeren-
tal dat iets hoger ligt dan normaal,
zo'n 1500 omw/min.
11. Start de motor van uw auto. Verleng de laad-
tijd tot 10 minuten als startpoging mislukt en
probeert het daarna opnieuw.
N.B.
Bij motorstart in normale omstandigheden
wordt doorgaans de elektrische aandrijving
gebruikt – de benzinemotor blijft uitgescha-
keld. Dit betekent dat de elektromotor
'gestart' is wanneer u de startknop naar
START hebt gedraaid en dat de auto rijklaar
is. Ter bevestiging dat de elektromotor is
gestart, doven de controlesymbolen op het
bestuurdersdisplay en gaat het gekozen
thema branden.
BELANGRIJK
Raak de aansluitingen tussen de kabel en de
auto niet aan tijdens het starten. Er bestaat
namelijk gevaar voor vonkvorming.
}}
409