Overzicht
Bediening
Knoppen en symbolen voor desbetreffende functies
Verhoogt de opgeslagen snelheid óf heracti-
veert Pilot Assist en hervat de opgeslagen
snelheid en het opgeslagen tijdsverschil
Activeert/deactiveert Pilot Assist
Schakelt over van Pilot Assist op adaptieve
cruisecontrol
Verlaagt de opgeslagen snelheid
Verhoogt de afstand tot de voorligger
Schakelt over van adaptieve cruisecontrol op
Pilot Assist
Verkleint de afstand tot de voorligger
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het model zijn afwijkingen mogelijk.
9
Functiesymbool
Symbolen voor doelvoertuig plus tijdsverschil
ten opzichte van voorligger
Symbool voor geactiveerde/gedeactiveerde
stuurhulp
Bestuurdersdisplay
9
.
9
Snelheidsaanduidingen
.
Opgeslagen snelheid
Snelheid van de voorligger.
Actuele snelheid van uw auto.
Voor informatie over verschillende symboolcombi-
naties in uitlopende verkeerssituaties - zie de
rubriek "Symbolen en meldingen voor Pilot
Assist".
Waarschuwing bij een dreigende
aanrijding
Waarschuwingslampje voor Collision Warning onder aan
de voorruit
9
.
Pilot Assist gebruikt zo'n 40% van de capaciteit
van de bedrijfsrem. Als de auto harder moet wor-
den afgeremd dan Pilot Assist aankan en u remt
zelf niet bij, dan wordt u er met het waarschu-
wingslampje en een waarschuwingssignaal op
attent gemaakt dat u onmiddellijk moet ingrijpen.
N.B.
In de felle zon en bij gebruik van een zonne-
bril is de geprojecteerde informatie op de
voorruit mogelijk moeilijk te zien.
RIJHULP
}}
325