RIJHULP
||
WAARSCHUWING
Pilot Assist waarschuwt alleen voor voertui-
gen die door de camera- en radareenheid zijn
ontdekt - daarom kan een waarschuwing uit-
blijven of met een bepaalde vertraging wor-
den doorgegeven. Wacht een waarschuwing
niet af, maar rem als dat nodig is.
Head-updisplay*
Symbool voor Collision Warning onder aan de voorruit
Bij een auto met een head-updisplay, wordt de
waarschuwing op de voorruit weergegeven met
een knipperend symbool.
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het model zijn afwijkingen mogelijk.
9
326
N.B.
In de felle zon en bij gebruik van een zonne-
bril is de geprojecteerde informatie op de
voorruit mogelijk moeilijk te zien.
Gerelateerde informatie
•
Pilot Assist* activeren en starten (p. 326)
•
Snelheidsfuncties voor Pilot Assist* (p. 328)
•
Tijdsverschil instellen voor Pilot Assist*
(p. 329)
•
Van doelvoertuig veranderen en automatisch
remmen met Pilot Assist* (p. 332)
•
Pilot Assist deactiveren/heractiveren*
(p. 330)
•
Inhaalassistent bij de adaptieve cruisecon-
trol* of Pilot Assist* (p. 317)
•
Beperkingen van Pilot Assist* (p. 333)
•
Symbolen en meldingen voor Pilot Assist*
(p. 335)
9
.
•
Adaptieve cruisecontrol* (p. 309)
•
Afstandswaarschuwing* (p. 306)
•
Head-updisplay* (p. 122)
•
Beperkingen van de radarsensor (p. 338)
•
Beperkingen van de camera (p. 346)
Pilot Assist* activeren en starten
Pilot Assist moet, om de snelheid en het tijdsver-
schil te kunnen regelen en stuurhulp te kunnen
bieden, eerst worden geactiveerd en vervolgens
worden gestart.
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het
model zijn afwijkingen mogelijk.
Om Pilot Assist te kunnen starten, is het vol-
gende vereist:
•
U moet de veiligheidsgordel om hebben en
het bestuurdersportier moet dichtstaan.
•
Er moet binnen een redelijke afstand een
voorligger (doelvoertuig) aanwezig zijn of de
* Optie/accessoire.