Auto Brake
In allerlaatste instantie wordt de automatische
remfunctie geactiveerd.
Als u in deze fase nog steeds niet aan een uit-
wijkmanoeuvre bent begonnen en er een aanrij-
ding dreigt, wordt er automatisch geremd, onge-
acht of u zelf remt of niet. De auto wordt daarbij
maximaal afgeremd om de botssnelheid te
beperken of zoveel als nodig is om een aanrijding
te voorkomen.
Bij activering van de automatische remfunctie
worden mogelijk ook de gordelspanners geacti-
veerd. Zie voor meer informatie onder "Gordel-
spanners".
Auto Brake kan in bepaalde situaties de remin-
greep met lichter remmen beginnen en vervol-
gens overgaan op de volledige remwerking.
Wanneer City Safety een botsing met een stil-
staand obstakel heeft voorkomen, blijft de auto
stilstaan totdat u bepaalde actie onderneemt. Als
de auto wordt afgeremd wegens een langzamer
rijdende voorligger, wordt uw snelheid afgestemd
op die van de voorligger.
U kunt een remingreep altijd afbreken hard op
het gaspedaal te trappen.
N.B.
Als City Safety™ remt, gaan de remlichten
branden.
Wanneer City Safety ingrijpt en remt, verschijnt
op het bestuurdersdisplay de melding dat het
systeem actief is/was.
WAARSCHUWING
Gebruik City Safety niet om uw rijgedrag aan
te passen – als u er blind op vertrouwt dat
City Safety remt, raakt u vroeg of laat betrok-
ken bij een botsing.
Gerelateerde informatie
•
Waarschuwingsafstand instellen voor City
Safety (p. 351)
•
Obstakeldetectie met City Safety™ (p. 352)
•
City Safety bij ontoereikende uitwijkma-
noeuvre (p. 355)
•
City Safety bij kruisend verkeer (p. 354)
•
Beperkingen van City Safety (p. 356)
•
Meldingen voor City Safety (p. 358)
•
Gordelspanners (p. 65)
Waarschuwingsafstand instellen
voor City Safety
City Safety is altijd actief, maar het is wel moge-
lijk om een waarschuwingsafstand te kiezen voor
het systeem.
N.B.
City Safety is niet uit te schakelen, maar
wordt bij het starten van de motor/elektrische
aandrijving automatisch geactiveerd en blijft
vervolgens actief tot u de motor/elektrische
aandrijving uitschakelt.
De waarschuwingsafstand bepaalt de gevoelig-
heid van het systeem en geeft aan bij welke
afstand de visuele, akoestische en haptische
waarschuwing moeten worden geactiveerd.
1. Druk op
Instellingen
op het hoofdscherm
van het middendisplay.
2. Druk op
My Car
IntelliSafe.
3. Kies onder
Waarschuwing City Safety
Laat
,
Normaal
of
Vroeg
voor het instellen
van de gewenste waarschuwingsafstand.
Als de instelling
Vroeg
te vaak tot waarschuwin-
gen leidt (wat in bepaalde situaties als hinderlijk
kan worden ervaren), kunt u de waarschuwingsaf-
Normaal
Laat
stand
of
gebruiken.
Als u vindt dat er te vaak wordt gewaarschuwd en
de signalen als storend ervaart, kunt u de waar-
RIJHULP
voor
}}
351