RIJHULP
Cruisecontrol
De cruisecontrol (Cruise Control - CC) helpt u
een gelijkmatige snelheid te houden, wat zorgt
voor een comfortabeler rijervaring tijdens lange
ritten op snelwegen en lange, rechte hoofdwe-
gen met een gelijkmatige doorstroom.
Overzicht
Knoppen en symbolen voor desbetreffende functies.
Verhoogt de opgeslagen snelheid óf heracti-
veert de cruisecontrol en hervat de opgesla-
gen snelheid
Activeert de cruisecontrol en slaat actuele
snelheid op óf deactiveert de cruisecontrol
Verlaagt de opgeslagen snelheid
Aanduiding voor opgeslagen snelheid
302
Actuele rijsnelheid
Opgeslagen snelheid
Bij een auto met de optie adaptieve cruisecontrol
kunt u wisselen tussen CC en ACC – zie "Over-
schakelen tussen cruisecontrol en adaptieve
cruisecontrol".
WAARSCHUWING
De bestuurder dient altijd rekening te houden
met de verkeersomstandigheden en in te grij-
pen, wanneer de cruisecontrol geen passende
snelheid en/of afstand aanhoudt.
Als bestuurder bent u er altijd verantwoorde-
lijk voor dat u de auto op een veilige manier
bestuurt.
Gerelateerde informatie
•
Cruisecontrol activeren en starten (p. 302)
•
Snelheidsfuncties voor cruisecontrol (p. 303)
•
Cruisecontrol deactiveren/heractiveren
(p. 304)
•
Cruisecontrol uitschakelen (p. 305)
•
Wisselen tussen cruisecontrol en adaptieve
cruisecontrol* (p. 320)
•
Adaptieve cruisecontrol* (p. 309)
Cruisecontrol activeren en starten
Om de snelheid te kunnen regelen moet u eerst
de cruisecontrol (Cruise Control - CC) kiezen en
activeren.
NB De afbeelding is schematisch – afhankelijk van het
model zijn afwijkingen mogelijk.
Cruisecontrol activeren
Druk op ◀ (1) of ▶ (3) om naar het
–
symbool/de functie
> Het desbetreffende symbool verschijnt,
waarna u de cruisecontrol kunt activeren.
Cruisecontrol starten
Voor het starten van de cruisecontrol vanuit de
stand-bystand moet de actuele snelheid 30 km/h
(20 mph) of hoger zijn. De laagst mogelijke snel-
heid die u kunt opslaan is 30 km/h (20 mph).
(4) te gaan.
* Optie/accessoire.