RIJHULP
||
slechte lichtomstandigheden, tegenlicht,
een natte rijbaan et cetera.
Let er ook op dat Pilot Assist de volgende
beperkingen heeft:
•
Hoge trottoirbanden, barrières en tijde-
lijke wegversperringen (pylonen, andere
barrières et cetera) worden niet gedetec-
teerd. Ze kunnen ten onrechte worden
verward met rijstrookmarkeringen, zodat
het risico bestaat dat de auto in aanra-
king komt met dergelijke barrières. Het is
aan de bestuurder om voldoende afstand
te houden tot de genoemde barrières.
•
De gecombineerde radarsensor en
camera heeft onvoldoende capaciteit om
alle aanwezige objecten en obstakels in
het verkeer te ontdekken, zoals kuilen,
stilstaande obstakels of voorwerpen die
de route geheel of gedeeltelijk blokkeren.
•
Pilot Assist "ziet" voetgangers, dieren en
dergelijke niet.
•
De aanbevolen stuuringreep is in sterkte
beperkt, wat inhoudt dat het systeem u
niet altijd kan helpen de auto zo te sturen
dat deze binnen de rijstrook blijft.
U kunt actuele stuuringrepen van Pilot Assist
altijd corrigeren of aanpassen en zelf het stuur in
de gewenste stand draaien.
334
Steile wegen en/of zware belading
Let erop dat Pilot Assist in eerste instantie
bestemd is voor gebruik tijdens ritten op vlakke
weggedeelten. Het systeem heeft mogelijk
moeite om de juiste afstand ten opzichte van
voorliggers aan te houden bij ritten op steile aflo-
pende wegen – blijf dan extra alert en rem zo
nodig zelf. Maak geen gebruik van Pilot Assist bij
een zware belading of wanneer er een aanhanger
achter de auto hangt.
Overig
•
Off Road
U kunt
niet kiezen, wanneer Pilot
Assist is geactiveerd.
N.B.
De functie maakt gebruik van de camera-een-
heid van de auto, die een aantal algemene
beperkingen heeft, zie hoofdstuk 'Beperkin-
gen van de camera-eenheid'.
N.B.
De functie maakt gebruik van de radareen-
heid van de auto, die een aantal algemene
beperkingen heeft, zie hoofdstuk 'Beperkin-
gen van de radareenheid'.
Gerelateerde informatie
•
Pilot Assist* (p. 323)
•
Pilot Assist* activeren en starten (p. 326)
•
Snelheidsfuncties voor Pilot Assist* (p. 328)
•
Tijdsverschil instellen voor Pilot Assist*
(p. 329)
•
Van doelvoertuig veranderen en automatisch
remmen met Pilot Assist* (p. 332)
•
Pilot Assist deactiveren/heractiveren*
(p. 330)
•
Inhaalassistent bij de adaptieve cruisecon-
trol* of Pilot Assist* (p. 317)
•
Symbolen en meldingen voor Pilot Assist*
(p. 335)
•
Beperkingen van de camera (p. 346)
•
Beperkingen van de radarsensor (p. 338)
* Optie/accessoire.