5. Trek de handgreep naar buiten.
> Het portier wordt ontgrendeld.
Het vergrendelen gaat op dezelfde manier. Daar-
bij wordt dan bij stap (3) 45 graden linksom
gedraaid in plaats van rechtsom.
Alarm uitschakelen*
N.B.
Wanneer u het portier met het sleutelblad
ontgrendelt en vervolgens opent, gaat het
alarm af.
Positie back-uplezer in bekerhouder.
Schakel het alarm uit door:
1. Plaats de transpondersleutel in de
back-uplezer onder in de bekerhouder van
de tunnelconsole.
2. Draai de startknop vervolgens naar START
en laat de knop weer los.
> De knop veert automatisch terug naar de
uitgangspositie - het alarmsignaal valt stil
en het alarm wordt uitgeschakeld.
Vergrendelen
U kunt de auto ook vergrendelen met het
afneembare sleutelblad van de transpondersleu-
tel: bij stroomuitval bijvoorbeeld of als de batterij
in de transpondersleutel leeg is.
Het linker voorportier is te vergrendelen met de
bijbehorende slotcilinder en het afneembare
sleutelblad.
De overige portieren hebben geen slotcilinders,
maar zijn voorzien van een vergrendeling op de
zijkant van het portier die moet worden ingedrukt
met het sleutelblad, waarna het portier mecha-
nisch is vergrendeld en niet meer van buitenaf
kan worden geopend.
De portieren zijn echter nog steeds vanaf de bin-
nenzijde te openen.
SLOTEN EN ALARM
Portier handmatig vergrendelen. Niet te verwarren met
het kinderslot.
–
Verwijder het afneembare sleutelblad uit de
transpondersleutel. Steek het sleutelblad in
de vergrendelopening en druk de sleutel er
helemaal in, ca. 12 mm.
Het portier is zowel vanaf de buitenzijde als
vanaf de binnenzijde te openen.
Het portier is niet vanaf de buitenzijde te
openen. Om terug te keren naar stand A
moet de binnengreep van het portier worden
geopend.
De portieren zijn ook te ontgrendelen met de
ontgrendelingsknop op de transpondersleutel of
de knop voor centrale vergrendeling op het
bestuurdersportier.
}}
267
* Optie/accessoire.