A Optimale opnamekenmerken voor het onderwerpN
Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen
die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen.
In de basismodi kunt u geen beeldstijl selecteren.
Kenmerken van beeldstijlen
D Automatisch
De kleurtoon wordt aangepast aan de omstandigheden. In natuur-
en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de
kleuren er levendig uit, met name voor blauwe luchten, bomen en
struiken en zonsondergangen.
Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt
verkregen met [Automatisch].
P Standaard
Het beeld ziet er levendig, scherp en helder uit. Dit is een
algemene beeldstijl die in de meeste omstandigheden geschikt is.
Q Portret
Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren.
Geschikt voor portretten in close-up.
Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 133), kunt u de
huidskleurtint aanpassen.
1
Druk op de knop <XA>.
[Beeldstijl] wordt weergegeven.
2
Selecteer een beeldstijl.
Druk op de toets <U> of draai aan
het instelwiel <6> om de gewenste
beeldstijl te selecteren. Druk
vervolgens op <0>.
95