wAfdrukken
De schermweergave en instellingsopties kunnen per printer
verschillen. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar.
Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie.
Pictogram aangesloten
Scherm met afdrukinstellingen
Het papierformaat, de papiersoort en de pagina-indeling die u hebt ingesteld,
worden weergegeven.
* Afhankelijk van de printer kunnen bepaalde instellingen, bijvoorbeeld het
afdrukken van de datum en het bestandsnummer en het bijsnijden,
mogelijk niet worden geselecteerd.
282
1
Selecteer de opname die u wilt
afdrukken.
Controleer of linksboven in het LCD-scherm
het pictogram <w> wordt weergegeven.
Druk op de toets <U> om de opname
te selecteren die u wilt afdrukken.
2
Druk op <
Het scherm met afdrukinstellingen
wordt weergegeven.
Hiermee stelt u de afdrukeffecten in (pag. 284).
Hiermee schakelt u het afdrukken van
datum of bestandsnummer in of uit.
Hiermee stelt u het aantal af te drukken exemplaren in.
Hiermee stelt u bijsnijden in (pag. 287).
Hiermee stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in.
Hiermee gaat u terug naar het scherm in stap 1.
Hiermee start u het afdrukken.
3
Selecteer [Papier inst.].
Selecteer [Papier inst.] en druk
vervolgens op <0>.
Het scherm met papierinstellingen
wordt weergegeven.
>.
0