De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen
De AF-methode selecteren
U kunt de AF-methode selecteren die bij de opnameomstandigheden en het
onderwerp past. De volgende AF-methoden zijn beschikbaar:
[u(gezicht)+volgen], [FlexiZone - Multi] (pag. 161), [FlexiZone -
Single] (pag. 162) en [Quick-modus] (pag. 166).
AF-methoden, met uitzondering van de [Quick-modus], gebruiken de beeldsensor
om automatisch scherp te stellen terwijl het Live view-beeld wordt weergegeven.
u(gezicht)+volgen: c
Gezichten worden herkend en er wordt hierop scherpgesteld. Indien een
gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen.
Selecteer de AF-methode.
Selecteer op het tabblad [A] de optie [AF-
methode].
Selecteer de gewenste AF-methode en druk op <0>.
Wanneer het Live view-beeld wordt weergegeven,
drukt u op de knop <Q> om de AF-methode in het
scherm Snel instellen (pag. 151) te selecteren.
1
Geef het Live view-beeld weer.
Druk op de knop <A>.
Het Live view-beeld wordt op het LCD-
scherm weergegeven.
2
Selecteer een AF-punt.
Wanneer er een gezicht wordt herkend, wordt
het AF-punt <p> weergegeven op het gezicht
waarop zal worden scherpgesteld.
Wanneer meerdere gezichten worden herkend, wordt
<q> weergegeven. Druk op de toets <U> om
het kader <q> op het gewenste gezicht te plaatsen.
U kunt ook op het LCD-scherm tikken om het gezicht
of onderwerp te selecteren. Indien het onderwerp niet
een gezicht is, wordt <
> weergegeven.
159