De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen
Quick-modus: f
De speciale AF-sensor wordt gebruikt om bij 1-beeld AF (pag. 98) op
dezelfde manier scherp te stellen als bij het maken van opnamen door
de zoeker. Hoewel u snel kunt scherpstellen op het gewenste gebied,
wordt het Live view-beeld tijdens het automatisch scherpstellen
even onderbroken.
U kunt negen AF-punten gebruiken om scherp te stellen (automatisch
geselecteerd). U kunt ook één AF-punt selecteren om scherp te stellen
en alleen het gebied scherp te stellen dat wordt gedekt door dat AF-
punt (handmatig geselecteerd). In de basismodi wordt het AF-punt
automatisch geselecteerd. U kunt het AF-punt niet zelf selecteren.
AF-punt
166
1
Geef het Live view-beeld weer.
Druk op de knop <A>.
Het Live view-beeld wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
De kleine vakjes zijn de AF-punten.
2
Selecteer het AF-punt. N
Door op <0> of de knop <L> te
drukken, schakelt u tussen
handmatige en automatische
selectie.
Gebruik de toetsen <S> om een AF-
punt te selecteren. Druk op <0> of
de knop <L> om het AF-punt weer
naar het midden te verplaatsen.
U kunt ook op het LCD-scherm tikken
om het AF-punt te selecteren. Tijdens
handmatige selectie tikt u op [
op het scherm om over te schakelen
naar automatische selectie.
]