Pagina 7
Beveiliging........... 641 Netwerkinstellingen controleren.
Pagina 8
Tabbladmenu's: My Menu........715 My Menu vastleggen.
Pagina 9
Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Pagina 10
Bewaar bovengenoemde items zorgvuldig. VOORZICHTIG Wanneer u lensinstructiehandleidingen nodig hebt, downloadt u deze van de website van Canon ( De lensinstructiehandleidingen (PDF-bestanden) zijn voor lenzen die apart worden verkocht. Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de instructiehandleiding voor de lens zijn weergegeven.
Pagina 11
De Instructiehandleiding die bij de camera wordt geleverd, biedt basisinstructies voor de camera en voor Wi-Fi-functies. Uitgebreide gebruikershandleiding Volledige instructies vindt u in deze Uitgebreide gebruikershandleiding. Raadpleeg voor de nieuwste Uitgebreide gebruikershandleiding de volgende website. https://cam.start.canon/C002/ Lens-/software-instructiehandleiding Te downloaden vanaf de volgende website. https://cam.start.canon/ Opmerking Selecteer [ : Handleiding/software URL] om de QR-code op het camerascherm weer te geven.
Pagina 12
Verkorte handleiding Plaats de accu ( Laad na aankoop de accu om deze te kunnen gebruiken ( Plaats de kaart ( Plaats de kaart in de kaartsleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht.
Pagina 13
Bevestig de lens ( Witte markering Rode markering Zorg ervoor dat de bevestigingsmarkeringen op de lens en die op de camera (rood of wit) zich op één lijn bevinden om de lens te bevestigen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >...
Pagina 14
Zet de aan-uitschakelaar op < > en stel vervolgens het programmakeuzewiel in op < > ( Alle noodzakelijke camera-instellingen worden automatisch ingesteld. Klap het scherm uit ( Raadpleeg de pagina Datum/tijd/zone wanneer het instelscherm [Datum/tijd/zone] wordt weergegeven.
Pagina 15
Stel scherp op het onderwerp ( Kijk door de zoeker en houd het onderwerp in het midden van het scherm. Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp. Knippert < > in de zoeker, klap dan handmatig de ingebouwde flitser uit.
Pagina 16
Bekijk de opname. De gemaakte opname wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven ( Druk op de knop < > om de opname nogmaals weer te geven ( Naar het scherm kijken terwijl u opnamen maakt (Live View-opnamen) om te fotograferen terwijl u op het scherm kijkt.
Pagina 17
Over deze handleiding Pictogrammen in deze handleiding Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Pictogrammen in deze handleiding Geeft het hoofdinstelwiel aan. < > Geeft het snelinstelwiel aan. < > < > < > Geeft aan in welke richting u op het snelinstelwiel moet drukken. <...
Pagina 18
Uitgangspunten voor bedieningsinstructies en voorbeeldfoto's Voordat u de instructies volgt, moet u de aan-uitschakelaar instellen op < > en de multifunctievergrendeling uitschakelen ( Aangenomen wordt dat alle menu-instellingen en persoonlijke voorkeuzen op de standaardinstellingen zijn ingesteld. Schermafbeeldingen in deze handleiding tonen als voorbeeld de standaardmenu- instellingen voor NTSC-regio's (Noord-Amerika, Japan, Zuid-Korea, Mexico enz.).
Pagina 19
Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren ( SD-/SDHC-/SDXC-geheugenkaarten UHS-I-kaarten worden ondersteund.
Pagina 20
Veiligheidsmaatregelen Zorg dat u deze veiligheidsmaatregelen leest om het product veilig te kunnen gebruiken. Houd u aan deze veiligheidsmaatregelen om te voorkomen dat de gebruiker van het product of anderen verwondingen of letsel oplopen. WAARSCHUWING: Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig letsel of levensgevaar.
Pagina 21
Neem de volgende veiligheidsmaatregelen in acht wanneer u in de winkel verkrijgbare batterijen of bijgeleverde batterijen gebruikt. • Gebruik batterijen alleen voor het product waarvoor ze bedoeld zijn. • Verwarm batterijen/accu's niet en stel ze niet bloot aan vuur. • Laad batterijen/accu's alleen op met goedgekeurde acculaders. •...
Pagina 22
VOORZICHTIG: Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel. Gebruik de flitser niet in de buurt van de ogen. Dit kan pijn doen aan de ogen. Kijk niet langdurig naar het scherm of door de zoeker. Dit kan symptomen veroorzaken die vergelijkbaar zijn met wagenziekte. Stop in dat geval onmiddellijk met het gebruik van het product en rust enige tijd voordat u het gebruik hervat.
Pagina 23
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem onmiddellijk contact op met een Canon Service Center als de camera nat wordt. Droog de camera af met een schone, droge doek als er waterspatten op zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een schone, licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Pagina 24
Een felle lichtbron binnen of buiten het beeldgebied kan reflecties veroorzaken.
Pagina 25
Als er vegen zichtbaar zijn op de opname, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center. Lens Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, plaatst u de lens met de achterkant naar boven en bevestigt u de achterste lensdop om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen (1).
Pagina 29
Bevestigingspunt draagriem Flitsschoen Contacten voor flitssynchronisatie Knop voor dioptrische aanpassing < > Knop voor Live View-opnamen/filmopnamen Deactiveert de zoekerweergave en activeert de Live View-weergave. Opnamen maken is mogelijk als de aan-uitschakelaar op < > staat. < > AF-startknop Aan-uitschakelaar < >...
Pagina 30
Zoekerinformatieweergave (10) (11) Matglas Aspect-ratiolijn (1:1) Raster Spotmetingscirkel Grote zone AF-kader Digitaal waterpas < > AF-punt < > Spot-AF-punt Aspect-ratiolijn (16:9) Gebieds-AF-kader (10) Aspect-ratiolijn (4:3) (11) < > Knipperdetectie * Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
Pagina 33
Programmakeuzewiel Het programmakeuzewiel bevat de Basismodi en Creatieve modi. (1) Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. : Automatisch/scène ( : Speciale scène ( Portret Kinderen...
Pagina 34
(2) Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. AE-programma (P) AE met sluitervoork. (Tv) AE met diafragmavoork. (Av) Handmatige belichting (M) Acculader LC-E17 Lader voor accu LP-E17 ( Stekker Laadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Accucompartiment...
Pagina 35
Acculader LC-E17E Lader voor accu LP-E17 ( Netsnoeraansluiting Laadlampje Lampje 'volledig opgeladen' Accucompartiment Netsnoer...
Pagina 36
De riem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals te zien is in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
Pagina 37
Software Informatie over de software EOS-software of andere speciale software downloaden en installeren De software-instructiehandleiding downloaden Informatie over de software In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de software die met EOS-camera's wordt gebruikt. Houd er rekening mee dat u voor het downloaden en installeren van de software een internetverbinding nodig hebt.
Pagina 38
EOS-software of andere speciale software downloaden en installeren Installeer altijd de laatste versie van de software. Werk eerder geïnstalleerde softwareversies bij door deze te overschrijven met de nieuwste versie. VOORZICHTIG Sluit de camera pas op de computer aan nadat u de software hebt geïnstalleerd. Anders zal de software niet op de juiste manier worden geïnstalleerd.
Pagina 39
Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. https://cam.start.canon/ Voer het serienummer op de onderkant van de camera in en download vervolgens de software. Pak deze uit op de computer. Voor Windows Klik op het weergegeven installatiebestand om het installatieprogramma te starten.
Pagina 40
De software-instructiehandleiding downloaden Software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u vanaf de website van Canon downloaden naar uw computer. Downloadsite voor software-instructiehandleidingen https://cam.start.canon/...
Pagina 41
Voorbereiding en basisbediening In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basiscamerahandelingen beschreven. • De accu opladen • Accu's plaatsen/verwijderen • Kaarten plaatsen/verwijderen • Het scherm gebruiken • De camera inschakelen • Lenzen bevestigen/verwijderen •...
Pagina 42
De accu opladen Verwijder het beschermkapje van de accu. Plaats de accu volledig in de lader. Verwijder de accu in omgekeerde volgorde.
Pagina 43
Laad de accu op. LC-E17 Klap de contactpunten van de acculader naar buiten in de richting van de pijl en steek ze in het stopcontact. LC-E17E Sluit het netsnoer aan op de lader en steek de stekker in het stopcontact. Het opladen begint automatisch en het laadlampje (1) wordt oranje.
Pagina 44
Bij aankoop is de accu niet volledig opgeladen. Laad de accu vóór gebruik op. Laad de accu op de dag dat u deze gaat gebruiken of de dag ervoor op. Opgeladen accu's verliezen geleidelijk aan hun lading, zelfs als ze niet worden gebruikt. Verwijder de accu na het opladen en verwijder de acculader uit het stopcontact.
Pagina 45
Accu's plaatsen/verwijderen Plaatsen Verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E17 in de camera. De helderheid van de zoeker neemt toe wanneer een accu wordt geplaatst en neemt af na verwijdering van de accu. Zonder accu is de zoekerweergave wazig en kan er niet worden scherpgesteld.
Pagina 46
Sluit het klepje. Druk op het klepje totdat het dichtklikt. VOORZICHTIG U kunt geen andere accu's gebruiken dan de accu LP-E17.
Pagina 47
Verwijderen Open het klepje en verwijder de accu. Druk het accuvergrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de accu. Plaats het meegeleverde beschermkapje ( ) altijd op de accu om kortsluiting te voorkomen.
Pagina 48
Kaarten plaatsen/verwijderen Plaatsen De kaart formatteren Verwijderen De opnamen worden opgeslagen op de kaart. Plaatsen Verschuif het klepje om het te openen. Plaats de kaart. Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe, zoals in de afbeelding wordt getoond, en schuif de kaart in de camera totdat deze vastklikt. VOORZICHTIG Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje (1) van de kaart omhoog staat, zodat schrijven en wissen mogelijk is.
Pagina 49
Sluit het klepje. Sluit het klepje en schuif het in de richting van de pijlen totdat het dichtklikt. De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (...
Pagina 50
Verwijderen Open het klepje. Zet de aan-uitschakelaar op < >. Controleer of de lees-/schrijfindicator (1) uit is en open vervolgens het klepje. Sluit het klepje als [Opslaan...] op het scherm wordt weergegeven. Verwijder de kaart. Druk de kaart voorzichtig in de camera en laat de kaart vervolgens los om deze uit te werpen.
Pagina 51
Opmerking Het maximumaantal opnamen varieert, al naargelang de resterende capaciteit van de kaart, de instellingen voor opnamekwaliteit, de ISO-snelheid enzovoort. Als u [ : Ontspan sluiter zonder kaart] instelt op [Uitschak.], voorkomt u dat u vergeet een kaart te plaatsen ( VOORZICHTIG Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens...
Pagina 52
Het scherm gebruiken U kunt de richting en hoek van het scherm wijzigen. Klap het scherm uit. Draai het scherm. Wanneer het scherm is uitgeklapt, kunt u het omhoog of omlaag kantelen of draaien om het naar het onderwerp te richten. De aangegeven hoeken zijn slechts bij benadering.
Pagina 53
VOORZICHTIG Probeer geen kracht op het scherm uit te oefenen terwijl u het draait, want hierdoor belast u het scharnier onnodig. Als een kabel is aangesloten op de camera, is het bereik van de rotatiehoek van het uitgeklapte scherm beperkt. Opmerking Houd het scherm gesloten en naar de camerabehuizing gericht wanneer de camera niet in gebruik is.
Pagina 54
De camera inschakelen De datum, tijd en tijdzone instellen De interfacetaal wijzigen Automatische sensorreiniging Indicator accuniveau < > De camera wordt ingeschakeld. U kunt films opnemen ( < > De camera wordt ingeschakeld. U kunt foto’s maken. < > De camera is uitgeschakeld en werkt niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
Pagina 55
De interfacetaal wijzigen Taal als u de interfacetaal wilt wijzigen. Automatische sensorreiniging Telkens wanneer de aan-uitschakelaar op < > of < > wordt gezet, wordt de sensor automatisch gereinigd (wat een zwak geluid kan maken). Tijdens het reinigen van de sensor wordt [ ] op het scherm weergegeven.
Pagina 56
Indicator accuniveau Wanneer de aan-uitschakelaar is ingesteld op < >, wordt het accuniveau aangegeven. De accu is vol. Het accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. De accu is bijna leeg (knippert). Laad de accu op. VOORZICHTIG De accu raakt sneller leeg wanneer u een van de volgende handelingen verricht: •...
Pagina 57
Lenzen bevestigen/verwijderen Een lens bevestigen Een lens verwijderen De camera kan worden gebruikt met alle Canon EF- en EF-S-lenzen. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF- of EF-M-lenzen. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te...
Pagina 58
Bevestig de lens. Witte markering Rode markering Zorg ervoor dat de witte of rode bevestigingsmarkering op de lens en die op de camera zich op gelijke hoogte bevinden en draai de lens in de richting van de pijl totdat deze vastklikt. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <...
Pagina 59
Een lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl. Draai de lens totdat dit niet meer verder kan en koppel de lens los. Bevestig de achterste lensdop op de losgekoppelde lens. VOORZICHTIG Kijk niet rechtstreeks naar de zon door een lens.
Pagina 60
Tips voor het voorkomen van vegen en stof Vervang lenzen zo snel mogelijk en op een plaats die zo veel mogelijk stofvrij is. Bevestig de cameradop op de camera wanneer u deze zonder lens bewaart. Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.
Pagina 61
Basisbediening De zoeker aanpassen De camera vasthouden Ontspanknop Hoofdinstelwiel Snelinstelwiel AF-startknop LOCK-knop INFO-knop DISP-knop De zoeker aanpassen Draai de knop voor dioptrische aanpassing naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien, verwijdert u de oogschelp. Opmerking Als het beeld in de zoeker na de dioptrische aanpassing van de camera nog niet scherp is, wordt u aangeraden om gebruik te maken van de dioptrische...
Pagina 62
De camera vasthouden Voor scherpe opnamen houdt u de camera stil om cameratrilling te minimaliseren. (1) Horizontale opname (2) Verticale opname 1. Houd de camera met uw rechterhand stevig vast aan de cameragreep. 2. Ondersteun de lens van onderaf met uw linkerhand. 3.
Pagina 63
Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en de diafragmawaarde instelt. De belichtingswaarde (sluitertijd en diafragmawaarde) wordt circa 4 seconden lang weergegeven in de zoeker (meettimer/ Helemaal indrukken De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt.
Pagina 64
Opmerking De camera zal nog steeds pauzeren voordat u een opname maakt als u de ontspanknop volledig indrukt zonder deze eerst tot de helft in te drukken of als u de ontspanknop tot de helft indrukt en onmiddellijk daarna volledig indrukt. Zelfs bij menuweergave of het weergeven van opnamen kunt u direct teruggaan naar de stand-bymodus voor opname door de ontspanknop half in te drukken.
Pagina 65
Hoofdinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Wanneer u op een knop zoals < > of < > drukt, blijft de desbetreffende functie circa 6 seconden lang selecteerbaar ( ). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <...
Pagina 66
(2) Draai alleen aan het instelwiel < >. Draai aan het instelwiel < > terwijl u in de zoeker kijkt. Gebruikt voor handelingen zoals het instellen van de sluitertijd of diafragmawaarde.
Pagina 67
Snelinstelwiel (1) Draai na het indrukken van een knop aan het instelwiel < >. Wanneer u op een knop zoals < > of < > drukt, blijft de desbetreffende functie circa 6 seconden lang selecteerbaar ( ). Tijdens deze zes seconden kunt u het instelwiel <...
Pagina 68
(2) Draai alleen aan het instelwiel < >. Draai aan het instelwiel < > terwijl u in de zoeker kijkt. Gebruik dit instelwiel voor het instellen van de belichtingscompensatiewaarde, de diafragmawaarde voor handmatige belichting enzovoort. Door aan het snelinstelwiel te draaien, kunt u instelitems kiezen, naar een andere opname bladeren en andere handelingen uitvoeren.
Pagina 69
AF-startknop Wanneer u bij het maken van een foto in de creatieve modi ( ) op deze knop drukt, heeft dat hetzelfde effect als wanneer u de ontspanknop half indrukt. Ook bij filmopnamen is automatische scherpstelling in de creatieve modi mogelijk.
Pagina 70
LOCK-knop Als u [ : Multifunctievergrendeling] hebt geconfigureerd ( ), kunt u op de knop < > drukken om te voorkomen dat instellingen onbedoeld worden gewijzigd door per ongeluk aan de instelwielen < > of < > te draaien of door het aanraakscherm aan te raken.
Pagina 71
INFO-knop Elke druk op de knop < > verandert de weergegeven informatie. De volgende voorbeeldschermen zijn voor foto's. Wanneer het scherm Snel instellen wordt weergegeven, kunt u op de knop < > drukken en de opnamefuncties direct configureren ( Bij opnamen met de zoeker Digitale horizon Scherm Snel instellen...
Pagina 73
DISP-knop Bij opnamen met de zoeker kunt u de schermweergave activeren en deactiveren door op de knop < > te drukken.
Pagina 74
Het schermweergaveniveau instellen Opnamescherm Menuweergave Uitleg voor opnamemodus Uitleg U kunt naar uw voorkeur instellen hoe informatie op het scherm wordt weergegeven. Wijzig de instelling zoals gewenst. Geef de hoofdtabbladen weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven. Selecteer het tabblad [ Draai aan het instelwiel <...
Pagina 75
Opnamescherm U kunt [Standaard] of [Met uitleg] (gebruiksvriendelijk) selecteren voor het scherm Snel instellen bij opnamen met de zoeker. Standaard is deze optie ingesteld op [Met uitleg]. Selecteer [ : Opnamescherm]. Selecteer het weergavetype.
Pagina 76
Voorbeeldschermen < >: Met uitleg < >: Standaard < >: Met uitleg < >: Standaard...
Pagina 77
Opmerking Als in de Creatieve modus [Met uitleg] is ingesteld, worden in het scherm Snel instellen alleen de functies weergegeven die bij de ingestelde opnamemodus horen. Houd er rekening mee dat items die niet kunnen worden ingesteld vanuit het scherm Snel instellen als [Met uitleg] is geselecteerd, kunnen worden ingesteld via het menuscherm (...
Pagina 78
Menuweergave Voor het type weergave kunt u kiezen uit [Standaard] of [Met uitleg]. Als u [Met uitleg] instelt, worden beschrijvingen voor het hoofdtabblad gegeven als u op de knop < > drukt. Als u [Standaard] instelt, gaat u rechtstreeks naar het menuscherm als u op de knop <...
Pagina 79
Opmerking Het tabblad [ ] (My Menu-tabblad) wordt niet weergegeven wanneer [Met uitleg] is ingesteld. Om My Menu in te stellen ( ), verandert u het niveau van menuweergave in [Standaard].
Pagina 80
Uitleg voor opnamemodus U kunt een korte beschrijving van de opnamemodus weergeven wanneer u schakelt tussen opnamemodi. Standaard is deze optie ingesteld op [Inschakelen]. Selecteer [ : Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel. Een beschrijving van de geselecteerde opnamemodus verschijnt.
Pagina 81
Druk op < >. De rest van de beschrijving verschijnt. Als u de modusuitleg van het scherm wilt wissen, drukt u op < >. In de modus < > of < > wordt het keuzescherm voor de opnamemodus weergegeven.
Pagina 82
Uitleg U kunt een korte beschrijving van de functies en items weergeven wanneer u Quick Control of menu-instellingen gebruikt. Standaard is deze optie ingesteld op [Inschakelen]. Selecteer [ : Uitleg]. Selecteer [Inschakelen].
Pagina 83
Voorbeeldschermen Scherm Snel instellen Menuscherm (1) Uitleg Opmerking Als u een beschrijving wilt wissen, tikt u hierop of voert u verdere handelingen uit.
Pagina 84
Opnametips Als u [ : Opnamescherm] hebt ingesteld op [Met uitleg] ( ), worden opnametips weergegeven als de camera een van de volgende situaties verwacht met de huidige camera-instellingen. In de basismodus verschijnen opnametips ongeacht de instelling van : Opnamescherm]. U wilt de achtergrond verder vervagen (wanneer u de kleinste diafragmawaarde hebt ingesteld in de modus <...
Pagina 85
Tik op [ De opnametips verdwijnen en het scherm uit stap 1 verschijnt weer. U kunt de opnametips ook verbergen door op < > te drukken. VOORZICHTIG Opnametips worden niet weergegeven als aanraakbediening is uitgeschakeld.
Pagina 86
Menugebruik en -instellingen Menuscherm Procedure voor het instellen van het menu Gedimde menu-items Knop < > Knop < > Scherm Knop < > Knop < > < > Snelinstelwiel < > Hoofdinstelwiel...
Pagina 87
Menuscherm De weergegeven menutabbladen en menu-items kunnen per opnamemodus verschillen. Basismodi Filmopname Creatieve modi Secundaire tabbladen Menu-instellingen Menu-items...
Pagina 88
Procedure voor het instellen van het menu Als [ : Menuweergave: Met uitleg] ingesteld is Geef de hoofdtabbladen weer. Als u op de knop < > drukt, verschijnen de hoofdtabbladen (1) en een beschrijving van het geselecteerde tabblad. Selecteer een hoofdtabblad. Telkens als u het instelwiel <...
Pagina 89
Selecteer een secundair tabblad. Draai aan het instelwiel < > om een secundair tabblad te selecteren. Selecteer een item. Draai aan het instelwiel < > om een item te selecteren en druk vervolgens op < >. Selecteer een optie. Draai aan het instelwiel < >...
Pagina 90
Stel een optie in. Druk op < > om de instelling vast te leggen. Als u de standaardinstelling wijzigt, wordt dit in het blauw aangegeven (alleen beschikbaar voor de menuopties op het tabblad [ Verlaat de instelling. Druk tweemaal op de knop < >...
Pagina 91
Als [ : Menuweergave: Standaard] ingesteld is Geef het menuscherm weer. Druk op de knop < > om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Telkens als u op de knop < > of < > drukt, wordt er van hoofdtabblad (1) gewisseld.
Pagina 92
Gedimde menu-items Voorbeeld: Wanneer [Lichte tonen prioriteit] is ingesteld Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt zien welke functie voorrang heeft door het gedimde menu-item te selecteren en op <...
Pagina 93
Quick Control Bij opnamen met de zoeker Bij Live View-/filmopnamen Tijdens weergave U kunt de instellingen die worden weergegeven op het scherm, rechtstreeks selecteren en instellen. Bij opnamen met de zoeker Druk op de knop < > (...
Pagina 94
Selecteer een instelitem. Druk op de pijltjestoetsen < > < > < > < > om een item te selecteren. Creatieve modi Druk op < >. Sommige items kunnen worden ingesteld door het instelwiel < > of < > te draaien zonder op <>...
Pagina 95
Selecteer een optie. Draai het instelwiel < > of < > om de instelling aan te passen. Sommige items worden ingesteld door daarna op een knop te drukken. Druk op < > om terug te keren naar het vorige scherm.
Pagina 96
Druk op de knop < > om het desbetreffende instelscherm te openen vanuit het scherm Snel instellen. Pas vervolgens de instelling aan door aan het instelwiel < > of < > te draaien. Als u [ ] hebt geselecteerd, drukt u op de knop < >...
Pagina 97
Bij Live View-/filmopnamen Druk op de knop < > ( Selecteer een instelitem. Druk op de pijltjestoetsen < > < > om een item te selecteren. Selecteer een optie. Draai het instelwiel < > of < > om de instelling aan te passen. Sommige items worden ingesteld door daarna op een knop te drukken.
Pagina 98
Tijdens weergave Druk op de knop < >. Selecteer een instelitem. Druk op de pijltjestoetsen < > < > om een item te selecteren. Selecteer een optie. Draai het instelwiel < > of < > om de instelling aan te passen. Sommige items worden ingesteld door daarna op een knop te drukken.
Pagina 99
Opmerking Wanneer u op de knop < > drukt tijdens indexweergave, wordt er overgeschakeld op de weergave van één opname en verschijnt het scherm Snel instellen. Druk nogmaals op de knop < > om terug te keren naar de indexweergave. Voor beelden van andere camera's kunnen de beschikbare opties beperkt zijn.
Pagina 100
Bediening via het touchscreen Tikken Slepen Tikken Voorbeeldschermen (Quick Control) Tik met uw vinger op het scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). Als u bijvoorbeeld op [ ] tikt, verschijnt het scherm Snel instellen. Door op [ ] te tikken keert u terug naar het vorige scherm.
Pagina 101
Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het scherm.
Pagina 102
Naar het scherm kijken terwijl u opnamen maakt (Live View-opnamen) Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop < >. Live View-beelden worden bijna net zo helder weergegeven als uw foto's. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Als <...
Pagina 103
Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in. Druk op de knop < > om Live View-opnamen te verlaten.
Pagina 104
Opnamen maken met de Touch Shutter Door gewoon op het scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Schakel de Touch Shutter in. Tik op [ ] rechtsonder op het scherm. Telkens wanneer u op het pictogram tikt, wisselt u tussen [ ] en [ ] (Touch Shutter: Inschakelen) De camera zal scherpstellen op het gebied waarop u tikt en de opname...
Pagina 105
VOORZICHTIG De camera maakt opnamen in de modus Enkelbeeld, ongeacht de instelling van de transportmodus. Door op het scherm te tikken stelt u scherp met [1-beeld AF], ongeacht de instelling van de AF-bediening. Als u op het scherm tikt in de vergrote weergave, wordt er niet scherpgesteld en wordt de opname niet gemaakt.
Pagina 106
Selfies maken (Zelfportret) De Zelfportretmodus verwerkt de opname afgestemd op personen. Voorafgaand aan de opname kunt u ook onscherpte van de achtergrond, de helderheid en egale huidtinten opgeven. Richt het scherm naar de voorkant van de camera. Tik op [ ] op het scherm.
Pagina 107
Stel de instellingen voor Zelfportret in. Tik op een functie (1) om deze te selecteren en stel vervolgens het effect in. Maak de opname. Bij gebruik van de touch shutter: Tik op [ ] (2) en stel de optie in op [ ] (Touch Shutter: Inschakelen) Tik op het punt waarop u wilt scherpstellen en maak vervolgens de opname.
Pagina 108
VOORZICHTIG Wijzig nadat de camera is scherpgesteld de afstand tussen u en de camera niet totdat de opname is gemaakt. Laat de camera niet vallen. Flitsopname is niet mogelijk. Probeer cameratrilling te voorkomen wanneer u opnamen maakt bij weinig licht. Opmerking De camera annuleert de modus [Zelfportret] wanneer u de aan-uitschakelaar op <...
Pagina 109
Basismodi In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken; de camera stelt alles automatisch in. •...
Pagina 110
Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Opnamen maken van bewegende onderwerpen Scènepictogrammen Instellingen aanpassen Opnamen maken met toegepaste effecten (Creatieve hulp) < > is een volledig automatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren ( Stel het programmakeuzewiel in op <...
Pagina 111
Druk op < >. Lees de melding en selecteer [OK]. Richt de camera op het gewenste onderwerp. De camera stelt in principe scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. In de zoekeropname kunt u helpen bij het scherpstellen door het gebieds-AF-kader (1) op het onderwerp te centreren. Wanneer er bij Live View-opnamen een kader (AF-punt) op het scherm verschijnt, richt het dan op het onderwerp.
Pagina 112
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Als < > knippert, klapt u de ingebouwde flitser met de hand uit. Bij opnamen met de zoeker Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt weergegeven waarop is scherpgesteld.
Pagina 113
Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. De gemaakte opname wordt circa 2 seconden op het scherm weergegeven. Als u de interne flitser wilt inklappen, duwt u de flitser met uw vingers naar beneden. VOORZICHTIG Bewegingen van het onderwerp (of het onderwerp nu stilstaat of beweegt) worden mogelijk niet goed gedetecteerd voor sommige onderwerpen of...
Pagina 114
Veelgestelde vragen Scherpstellen is niet mogelijk (aangegeven door een knipperende < > in de zoeker bij opnamen met de zoeker of door een oranje AF-punt bij Live View- opnamen). Richt het AF-punt op een gedeelte met goed contrast en druk de ontspanknop vervolgens half in ( ).
Pagina 115
Opmerking Let op het volgende als u de interne flitser niet gebruikt. Bij weinig licht, wanneer de kans op cameratrilling groter is, knippert de weergave van de sluitertijd in de zoeker. Houd de camera stabiel of gebruik een statief. Bij gebruik van een zoomlens kunt u de onscherpte als gevolg van een bewegende camera beperken door de lens in de groothoekstand te zetten, ook bij opnamen uit de hand.
Pagina 116
Opnamen maken van bewegende onderwerpen Als u de ontspanknop half indrukt, worden bewegende onderwerpen gevolgd om ze scherp te houden. Houd het onderwerp in het gebieds-AF-kader (bij opnamen met de zoeker) of op het scherm (bij Live View-opname) terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, en druk op het beslissende moment de ontspanknop helemaal in.
Pagina 117
Instellingen aanpassen In de zoekeropname kunt u de transportmodus, de interne flitser en de instellingen voor Creatieve hulp aanpassen door op de knop < > te drukken. Bij Live View-opnamen kunt u de instellingen voor activering van de ingebouwde flitser, de beeldkwaliteit, Touch Shutter en Creatieve hulp aanpassen door op de pictogrammen te tikken.
Pagina 118
Opnamen maken met toegepaste effecten (Creatieve hulp) Druk op de knop < >. Bij opnamen met de zoeker gebruikt u de pijltjestoetsen < > < > om [Creatieve hulp] te selecteren. Opmerking Bij opnamen met de zoeker kunt u ook op de knop < >...
Pagina 119
Selecteer een effect. Gebruik het instelwiel < > of < > om een effect te selecteren en druk vervolgens op < >. Selecteer het effectniveau en andere details. Draai het instelwiel < > of < > om uw keuze in te stellen en druk vervolgens op <...
Pagina 120
Effecten van Creatieve hulp ] Voorinstelling Selecteer een van de vooraf ingestelde effecten. Houd er rekening mee dat [Verzadiging], [Kleurtoon 1] en [Kleurtoon 2] niet beschikbaar zijn bij [B&W]. ] Achtergrond wazig Pas de onscherpte van de achtergrond aan. Kies hogere waarden om achtergronden scherper te maken.
Pagina 121
Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * < > staat voor Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op < >.
Pagina 122
Selecteer een opnamemodus. Draai aan het instelwiel < > of < > om de gewenste opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op < >. Opmerking Wanneer [ : Modusuitleg] is ingesteld op [Uitschakelen], drukt u na stap 1 op de knop < >.
Pagina 123
Beschikbare opnamemodi in de modus <SCN> Opnamemodus Portret Kinderen Egale huid Voedsel Groepsfoto Kaarslicht Landschap Nacht portret Close-up Nachtopnamen uit hand Sport HDR-tegenlicht Opmerking Live View-opnamen zijn niet beschikbaar in de modus [...
Pagina 124
Portretmodus De modus [ ] (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. Opnametips Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond het grootst is.
Pagina 125
Modus Egale huid Met de modus [ ] (Egale huid) kunt u huidtinten er aantrekkelijker uit laten zien. Door beeldverwerking ziet de huid er gladder uit. Opnametips Stel de camera in om gezichten te detecteren. Er wordt een kader weergegeven rondom alle gedetecteerde hoofdonderwerpen waarop Egale huid kan worden toegepast.
Pagina 126
Groepsfotomodus Gebruik de modus [ ] (Groepsfoto) om groepsfoto's te maken. U kunt een foto maken waarin zowel de mensen op de voorgrond als op de achtergrond scherp zijn. Opnametips Gebruik een groothoeklens. Gebruik de groothoekstand van een zoomlens om alle mensen in een groep gemakkelijker scherp te krijgen, vanaf de voorste tot de achterste rij.
Pagina 127
Landschapsmodus Gebruik de modus [ ] (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauw- en groentinten en scherpe en heldere opnamen. Opnametips Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoek om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen.
Pagina 128
Close-upmodus Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus [ ] (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnametips Gebruik een eenvoudige achtergrond. Met een eenvoudige achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
Pagina 129
Sportmodus Gebruik de modus [ ] (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnametips Gebruik een telelens. Om opnamen vanaf een afstand mogelijk te maken, wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. Volg het onderwerp binnen het gebieds-AF-kader. Nadat u bij een zoekeropname het gebieds-AF-kader op het onderwerp hebt gericht, drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen.
Pagina 130
Kindermodus Gebruik [ ] (Kinderen) wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen. Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen.
Pagina 131
Opnametips Volg het onderwerp binnen het gebieds-AF-kader. Nadat u bij een zoekeropname het gebieds-AF-kader (1) op het onderwerp hebt gericht, drukt u de ontspanknop half in om scherp te stellen. Tijdens het automatisch scherpstellen blijft u een zachte pieptoon horen. Als er niet kan worden scherpgesteld, gaat de scherpstelindicator <...
Pagina 132
Voedselmodus Gebruik [ ] (Voedsel) om opnamen van voedsel te maken. De foto wordt scherp en aantrekkelijk. De roodachtige tint die wordt veroorzaakt door de lichtbron, wordt bovendien onderdrukt in opnamen die worden gemaakt bij kunstlicht enzovoort. Opnametips Pas de kleurtoon aan. U kunt de [Kleurtoon] veranderen.
Pagina 133
Kaarslichtmodus Gebruik de modus [ ] (Kaarslicht) als u een opname wilt maken van een persoon bij kaarslicht. De atmosfeer van kaarslicht wordt gereflecteerd in de kleurtoon van de foto. Opnametips Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen. Richt het middelste AF-punt in de zoeker op het onderwerp en maak de foto. Als de nummerweergave (sluitertijd) in de zoeker knippert, moet u ervoor zorgen dat de camera niet beweegt.
Pagina 134
Opmerking De AF-methode is ingesteld op [1-punt AF] en kan niet worden gewijzigd.
Pagina 135
Nachtportretmodus Gebruik de modus [ ] (Nacht portret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. Houd er rekening mee dat voor opnamen in deze modus de ingebouwde flitser of een Speedlite nodig is. U wordt aangeraden een statief te gebruiken.
Pagina 136
Opmerking Als u de zelfontspanner samen met de flitser gebruikt, brandt het zelfontspannerlampje kort wanneer de opname wordt gemaakt.
Pagina 137
Modus Nachtopnamen uit hand Met de modus [ ] (Nachtopnamen uit hand) kunt u ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze opnamemodus worden voor elke opname vier foto's achter elkaar gemaakt. Deze worden vervolgens gecombineerd en opgeslagen als één beeld met verminderde cameratrilling.
Pagina 138
VOORZICHTIG Vergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner. RAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. Wanneer u een nachtopname maakt met Live View-opnamen, kan het moeilijk zijn om scherp te stellen met AF als er lichtpunten in het AF-punt aanwezig zijn. Stel in dergelijke gevallen de scherpstelmodusknop op de lens in op <...
Pagina 139
Modus HDR-tegenlicht Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie opvolgende opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
Pagina 140
VOORZICHTIG Vergeleken met andere opnamemodi is het beeldgebied kleiner. RAW-beeldkwaliteit kan niet worden ingesteld. Flitsopname is niet mogelijk. De opname wordt mogelijk niet vloeiend, maar onregelmatig of met aanzienlijke ruis weergegeven. HDR-tegenlicht is mogelijk niet effectief bij opnamen met overmatig tegenlicht of met een zeer hoog contrast.
Pagina 141
Modus Creatieve filters Kenmerken van creatieve filters Het miniatuureffect aanpassen U kunt opnamen maken terwijl creatieve filtereffecten worden toegepast. In Live View- opnamen kunt u creatieve filtereffecten bekijken voordat u gaat fotograferen. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <...
Pagina 142
Selecteer [Creatieve filters] met Quick Control. Druk op de knop < > ( Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om linksboven een pictogram te selecteren en druk vervolgens op < >. Selecteer een filtereffect. Draai het instelwiel < > of < >...
Pagina 143
Pas het effect aan en maak de foto. Druk op de knop < > en selecteer een pictogram onder [Creatieve filters] (behalve Draai het instelwiel < > of < > om het effect aan te passen en druk vervolgens op < >.
Pagina 144
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen, kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen, bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Pagina 145
HDR-kunst olieverf De kleuren zijn het meest verzadigd, waardoor het onderwerp er echt uitspringt en de opname er als een olieverfschilderij uitziet. HDR-kunst embossed De kleurverzadiging, de helderheid, het contrast en de gradatie zijn beperkt, wat ervoor zorgt dat de foto er vlak uitziet. Daardoor lijkt de foto vervaagd en oud. Het onderwerp heeft heldere (of donkere) randen.
Pagina 146
Het miniatuureffect aanpassen Verplaats het AF-punt. Verplaats het AF-punt naar de plek waarop u wilt scherpstellen. Verplaats het scènekader en maak de foto. Verplaats het scènekader als het AF-punt zich erbuiten bevindt, zodat het AF-punt op het kader is uitgelijnd. Om het scènekader beweegbaar te maken (oranje weergegeven), drukt u op de knop <...
Pagina 147
Creatieve modi Creatieve modi geven u de vrijheid om diverse opnamen te maken door de sluitertijd, diafragmawaarde, belichting enzovoort van uw keuze te maken. Als u de beschrijving van de opnamemodus die wordt weergegeven wanneer u aan het programmakeuzewiel draait, wilt wissen, drukt u op < >...
Pagina 148
Modus AE-programma (P) De camera stelt automatisch de sluitertijd en de diafragmawaarde in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. * < > staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op < >.
Pagina 149
Controleer het scherm. De standaardbelichting is beschikbaar, tenzij de sluitertijd en diafragmawaarde knipperen. Maak de opname. Bepaal de compositie en druk de ontspanknop helemaal in. VOORZICHTIG Wanneer de sluitertijd '30"' en het laagste f-getal knipperen, is er sprake van onderbelichting. Verhoog de ISO-snelheid of gebruik de flitser.
Pagina 150
Opmerking Verschillen tussen modus < > en < > In de modus < > worden veel functies, zoals de AF-methode en de meetmethode, automatisch ingesteld om mislukte opnamen te voorkomen. U kunt slechts een beperkt aantal functies instellen. In de modus < >...
Pagina 151
Modus AE met sluitervoorkeuze (Tv) In deze modus stelt u de sluitertijd in en stelt de camera automatisch de diafragmawaarde in om de standaardbelichting te verkrijgen die bij de helderheid van het onderwerp past. Een kortere sluitertijd kan de actie van een bewegend onderwerp als het ware bevriezen. Een langere sluitertijd geeft een wazig effect, wat de indruk van beweging wekt.
Pagina 152
Stel de gewenste sluitertijd in. Stel in met het instelwiel < >. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de diafragmawaarde niet knippert, wordt de standaardbelichting gebruikt. VOORZICHTIG Als de kleinste diafragmawaarde knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 153
Opmerking Weergave van de sluitertijd Sluitertijden worden op het scherm aangegeven als een breuk maar afgekort in de zoeker, waar alleen de noemer wordt aangegeven. Zo geeft '125' in de zoeker bijvoorbeeld een sluitertijd van 1/125 seconde aan. Verder geeft '0"5' 0,5 seconden aan en is '15"' gelijk aan 15 seconden.
Pagina 154
Modus AE met diafragmavoorkeuze (Av) In deze modus stelt u de gewenste diafragmawaarde in en stelt de camera automatisch de sluitertijd in om de standaardbelichting te verkrijgen die overeenkomt met de helderheid van het onderwerp. Bij een hoger f-getal (een kleiner diafragma) vallen de voorgrond en achtergrond meer samen binnen de acceptabele scherpstelling.
Pagina 155
Stel het programmakeuzewiel in op < >. Stel de gewenste diafragmawaarde in. Stel in met het instelwiel < >. Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. Bekijk de weergave en maak een opname. Zolang de sluitertijd niet knippert, wordt de standaardbelichting verkregen.
Pagina 156
VOORZICHTIG Als de '30"'-sluitertijd knippert, is er sprake van onderbelichting. Draai het instelwiel < > om de diafragmawaarde te verlagen (het diafragma te openen) totdat de sluitertijd stopt met knipperen of stel een hogere ISO-snelheid in. Als de sluitertijd '4000' knippert, is er sprake van overbelichting. Draai het instelwiel <...
Pagina 157
Scherptedieptecontrole Druk op de knop voor scherptedieptecontrole om de huidige diafragmawaarde te selecteren voor de lens en het scherpgestelde gebied te controleren (scherptediepte). Opmerking Hoe groter de diafragmawaarde, hoe groter het scherpgestelde gebied (van de voorgrond tot de achtergrond), maar hoe donkerder de zoekerweergave. Het scherptediepte-effect is duidelijk te zien op de Live View-opname als u de diafragmawaarde wijzigt en op de knop voor scherptedieptecontrole ( ) drukt.
Pagina 158
Handmatige belichtingsmodus (M) In deze modus stelt u zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde naar wens in. Raadpleeg de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker of gebruik een in de winkel verkrijgbare belichtingsmeter om de belichting te bepalen. * < >...
Pagina 159
Stel de sluitertijd en de diafragmawaarde in. Voor instelling van de sluitertijd (1) draait u het instelwiel < > en voor instelling van de diafragmawaarde (2), draait u het instelwiel < >.
Pagina 160
Stel scherp op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in. (1) Standaardbelichtingsindex (2) Markering belichtingsniveau De belichtingsinstelling wordt in de zoeker weergegeven. Controleer de belichtingsniveaumarkering < > om te zien hoever het huidige belichtingsniveau van het standaardbelichtingsniveau is verwijderd. Stel de belichting in en maak de opname. Controleer de indicator voor het belichtingsniveau en stel de gewenste sluitertijd en diafragmawaarde in.
Pagina 161
Belichtingscompensatie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op ' ' (AUTO) voor opnamen met handmatige belichting, kunt u de belichtingscompensatie ( ) als volgt instellen: : Bel.comp./AEB] Door < > ingedrukt te houden en aan het instelwiel < >...
Pagina 162
Lange Bulb-belichtingen In deze modus blijft de sluiter open zolang u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt. Zodra u de ontspanknop loslaat, gaat de sluiter dicht. Gebruik de instelling voor bulb-belichting voor nachtopnamen, opnamen van vuurwerk, de sterrenhemel en andere opnamen waarvoor een lange belichting is vereist.
Pagina 163
VOORZICHTIG Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Lange bulbbelichtingstijden produceren meer ruis in de opname dan normaal. Als ISO auto is ingesteld, wordt ISO 400 ingesteld ( Wanneer u opnamen maakt met bulb-belichting waarbij u zowel de zelfontspanner als de spiegelopklapfunctie gebruikt , moet u de ontspanknop volledig ingedrukt...
Pagina 164
Spiegel opklappen U kunt de spiegel opklappen om onscherpte te voorkomen als gevolg van mechanische trillingen (spiegelschok) in de camera tijdens opnamen met supertelefotolenzen of bij het maken van close-ups (macrofotografie). Configureer de instelling voor het opklappen van de spiegel. Stel [10: Spiegel opklappen] onder [ : Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] in op [1:Inschak.] ( Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop...
Pagina 165
Opnametips Stel de zelfontspanner ook in op [ ] of [ Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, wordt de spiegel opgeklapt. De opname wordt 10 of 2 seconden later gemaakt. Maak opnamen op afstand. Aangezien u de camera niet aanraakt tijdens het fotograferen, kunnen een opgeklapte spiegel en gebruik van de afstandsbediening bewegingsonscherpte nog beter verminderen ( Als u de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) hebt ingesteld...
Pagina 166
AF-, transport- en belichtingsinstellingen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u AF, de transportmodus, de meetmodus en de bijbehorende instellingen configureert. VOORZICHTIG < > staat voor Auto Focus, oftewel automatische scherpstelling. < > staat voor Manual Focus, oftewel handmatige scherpstelling. •...
Pagina 167
AF-bediening 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen AI Servo AF (opnamen maken met de zoeker) of Servo AF (Live view-opnamen) voor bewegende onderwerpen AI Focus AF (opnamen met de zoeker) voor automatisch wisselen van AF-bediening AF-hulplicht AF-punten lichten rood op (opnamen met de zoeker) U kunt de eigenschappen selecteren voor de AF-bediening die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp passen.
Pagina 168
Selecteer de AF-bediening. Druk op de pijltjestoetsen < > < >. : 1-beeld AF : AI Focus AF : AI Servo AF Druk bij Live View-opnamen op de knop < > en selecteer vervolgens [AF-werking]. : 1-beeld AF : Servo AF Opmerking U kunt ook automatisch scherpstellen door op de knop <...
Pagina 169
1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Opnamen met de zoeker • Zodra op een onderwerp is scherpgesteld, wordt het AF-punt voor scherpstelling (1) weergegeven, licht de scherpstelindicator <...
Pagina 170
AI Servo AF (opnamen maken met de zoeker) of Servo AF (Live view-opnamen) voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. AI Servo AF (opnamen maken met de zoeker) •...
Pagina 171
AI Focus AF (opnamen met de zoeker) voor automatisch wisselen van AF-bediening De AF-bediening schakelt automatisch over van [1-beeld AF] naar [AI Servo AF] op basis van de status van het onderwerp. Als de camera [1-beeld AF] heeft gebruikt om scherp te stellen op een onderwerp, schakelt de camera over naar [AI Servo AF].
Pagina 172
AF-hulplicht Bij opnamen met de zoeker kan de ingebouwde flitser of een Speedlite een AF-hulplicht laten schijnen om het automatisch scherpstellen te vergemakkelijken bij weinig licht of in andere omstandigheden waar het moeilijk is om automatisch scherp te stellen. Met de ingebouwde flitser wordt het AF-hulplicht naar behoefte geactiveerd nadat u de flitser uitklapt en de ontspanknop half indrukt.
Pagina 173
AF-punten lichten rood op (opnamen met de zoeker) De AF-punten lichten standaard rood op wanneer is scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of op een donker onderwerp. U kunt het rood oplichten uitschakelen in de Creatieve modi (...
Pagina 174
AF-gebied en AF-punt selecteren (zoekeropnamen) AF-gebiedselectiemodus AF-gebiedselectiemodus selecteren AF-punt of zone handmatig selecteren Betekenis van verlichte of knipperende AF-punten Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Het aantal beschikbare AF-punten, de scherpstelpatronen en de vorm van het gebieds-AF- kader variëren per lens. Raadpleeg voor meer informatie Compatibele lenzen en automatische scherpstelling (opnamen maken met de zoeker).
Pagina 175
Handmatige selectie:Zone-AF De camera stelt scherp in een zone die bestaat uit negen AF-punten. Het is gemakkelijker om op onderwerpen scherp te stellen dan met 1-punts AF. Stelt over het algemeen scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Houd er rekening mee dat eventuele gedetecteerde gezichten voorrang krijgen bij het scherpstellen.
Pagina 176
Autoselectie AF Het gebieds-AF-kader (gehele AF-gebied) wordt gebruikt om scherp te stellen. Met [1-beeld AF] stelt de camera over het algemeen scherp op het dichtstbijzijnde onderwerp. Houd er rekening mee dat eventuele gedetecteerde gezichten voorrang krijgen bij het scherpstellen. Met [AI Servo AF] wordt scherpgesteld zolang het gebied-AF-kader het onderwerp kan volgen.
Pagina 177
AF-gebiedselectiemodus selecteren Druk op de knop < > of < > ( Druk op de knop < >. Telkens wanneer u op de knop < > drukt, wordt de AF- gebiedselectiemodus gewijzigd. Opmerking In de creatieve modi kunt u de AF-gebiedselectiemodus selecteren door op de knop <...
Pagina 178
AF-punt of zone handmatig selecteren Druk op de knop < > of < > (...
Pagina 179
Selecteer een AF-punt of zone. Als u de AF-punten horizontaal en verticaal wilt selecteren, kunt u ook respectievelijk het instelwiel < > of < > draaien. Als u het instelwiel < > of < > draait, wordt er van zone gewisseld (of doorloopt de camera Zone AF-zones) in de modus Zone AF of Grote zone AF.
Pagina 180
Betekenis van verlichte of knipperende AF-punten Wanneer u op de knop < > of < > drukt, lichten de AF-punten op die fungeren als AF-kruismetingspunten voor uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling. De knipperende AF-punten zijn gevoelig over de horizontale of verticale lijn.
Pagina 181
Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met zeer weinig contrast. (bijvoorbeeld blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort) Onderwerpen bij zeer weinig licht. Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht. (bijvoorbeeld auto's met een zeer reflecterend oppervlak, enzovoort) Onderwerpen, zowel dichtbij als veraf, die vlak bij een AF-punt liggen. (bijvoorbeeld dieren in een kooi, enzovoort ) Lichtbron zoals lichte puntjes dicht bij een AF-punt.
Pagina 182
De AF-methoden selecteren (Live View-opnamen) AF-methode De AF-methode selecteren Vergrote weergave AF-opnametips Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld AF-bereik AF-methode +volgen De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Op elk gedetecteerd gezicht verschijnt [ ] (een AF-punt), dat nadien gevolgd wordt. Als er geen gezicht wordt gedetecteerd, wordt het hele AF-gebied gebruikt om scherp te stellen.
Pagina 183
De camera stelt scherp op een smaller gebied dan [1-punt AF].
Pagina 184
: 1-punt AF De camera stelt scherp met één AF-punt [ : Zone-AF Hiermee stelt u scherp in een breed zone AF-kader, waardoor het gemakkelijker is om onderwerpen scherp in beeld te krijgen dan met [1-punt AF]. Geeft voorrang aan scherpstellen op het dichtstbijzijnde onderwerp. Er wordt bij het scherpstellen ook voorrang gegeven aan gezichten van personen in het Zone-AF-kader.
Pagina 185
De AF-methode selecteren Druk op de knop < >. Selecteer de AF-methode. Telkens als u op de knop < > drukt, verandert de AF-methode. U kunt ook uw keuze maken vanuit [ : AF-methode]. Opmerking In de modus < > wordt [ +volgen] automatisch ingesteld.
Pagina 186
+volgen: De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt [ ] mee om het gezicht te volgen. U kunt [Oogdetectie-AF] instellen op [Inschak.] om een opname te maken terwijl op de ogen van het onderwerp is scherpgesteld ( * Deze instructies zijn van toepassing op de camera wanneer AF-bediening ingesteld is op [1-beeld AF] (...
Pagina 187
Stel scherp en maak de opname. Zodra u de ontspanknop half hebt ingedrukt en op het onderwerp hebt scherpgesteld, wordt het AF-punt groen en laat de camera een pieptoon horen. Een oranje AF-punt geeft aan dat de camera niet kon scherpstellen op onderwerpen.
Pagina 188
Opmerking De actieve [ ] kan ook slechts een deel van het gezicht dekken, in plaats van het hele gezicht. De grootte van het AF-punt wordt gewijzigd, afhankelijk van het onderwerp.
Pagina 189
Spot AF/1-punt AF/Zone-AF U kunt het AF-punt of het zone AF-kader handmatig instellen. Hier worden 1 punt AF- schermen als voorbeeld gebruikt. Controleer het AF-punt. Het AF-punt (1) wordt weergegeven. Met Zone-AF wordt het Zone-AF- kader weergegeven. Verplaats het AF-punt. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 190
Stel scherp en maak de opname. Richt het AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop half in. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. Als de scherpstelling niet wordt bereikt, wordt het AF- punt oranje.
Pagina 191
Oogdetectie-AF Met de AF-methode ingesteld op [ +volgen] kunt u opnemen terwijl op de ogen van het onderwerp wordt scherpgesteld. Selecteer [ : Oogdetectie-AF]. Selecteer [Inschak.].
Pagina 192
Richt de camera op het onderwerp. Er wordt een AF-punt weergegeven rond de ogen. U kunt op het scherm tikken om een oog te selecteren waarop u wilt scherpstellen. Het volledige gezicht wordt geselecteerd wanneer u op andere gezichtskenmerken, zoals de neus of mond, tikt. Ogen waarop u wilt scherpstellen, worden automatisch geselecteerd.
Pagina 193
Vergrote weergave Als u de scherpstelling wilt controleren bij een andere AF-methode dan [ +volgen], vergroot u de weergave circa 5× of 10× door op de knop < > te drukken (of door op tikken). De vergroting wordt gecentreerd rond het AF-punt voor [Spot AF] en [1-punt AF] en op het Zone-AF-kader voor [Zone-AF].
Pagina 194
AF-opnametips Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens het scherpstellen kan de helderheid van het beeld veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de snelheid bij continue opnamen lager liggen. Als de lichtbron tijdens het opnemen verandert, kan het beeldscherm flikkeren en kan mogelijk moeilijk worden scherpgesteld.
Pagina 195
Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht of vlakke oppervlakken in effen kleuren, of andere gevallen waarin details van highlights of schaduwen worden uitgebeten. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. Onderwerpen met zich herhalende patronen (bijvoorbeeld: vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort).
Pagina 196
Handmatige scherpstelling Opnamen maken met de zoeker Live View-opnamen MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen Als u niet kunt scherpstellen met automatische scherpstelling, volgt u de onderstaande procedure om handmatig scherp te stellen. Opnamen maken met de zoeker Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >.
Pagina 197
Live View-opnamen U kunt de opname vergroten tijdens het scherpstellen. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < >. Draai aan de scherpstelring van de lens om ruw scherp te stellen. Vergroot het beeld. Telkens wanneer u op de knop < >...
Pagina 198
Verplaats het vergrote gebied. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > < > < > om het vergrote gebied in positie te brengen voor het scherpstellen. Druk op < > om het vergrote gebied te centreren. Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld kijkt aan de scherpstelring op de lens om scherp te stellen.
Pagina 199
MF-peaking (benadrukken van de contouren) instellen In Live View-opnamen kunnen randen van onderwerpen waarop is scherpgesteld in kleur worden weergegeven om het scherpstellen te vereenvoudigen. U kunt de omtrekkleuren instellen en de gevoeligheid (niveau) van de randdetectie aanpassen (behalve in de modus <...
Pagina 200
VOORZICHTIG Piekweergave wordt niet getoond tijdens vergrote weergave. Tijdens HDMI-uitvoer wordt een piekweergave niet weergegeven op apparatuur die is aangesloten via HDMI. MF-pieken kunnen moeilijk te onderscheiden zijn bij hoge ISO-snelheden, vooral wanneer ISO vergroten is ingesteld. Verlaag indien nodig de ISO-snelheid of stel [Peaking] in op [Uit].
Pagina 201
Transportmodus Druk op de knop < >. Selecteer de transportmodus. ] Enkelbeeld Wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt, wordt er slechts één opname gemaakt. ] Hoge snelheid Wanneer u de ontspanknop volledig ingedrukt houdt, kunt u continu opnamen maken met maximaal ongeveer 7,0 opnamen/seconde. (Live View-opnamen: maximaal ongeveer 7,5 opnamen/seconde) terwijl u de knop ingedrukt houdt.
Pagina 202
] Zelfontspanner:Continu De zelfontspanner gebruiken voor opnamen met de zelfontspanner. Zie Opnamen maken met de afstandsbediening voor opnamen met de afstandsbediening. VOORZICHTIG De maximale continue opnamesnelheid voor < > ( ) is de waarde bij continue opname onder de volgende omstandigheden: opnamen met een volledig opgeladen accu LP-E17 en een sluitertijd van 1/1000 seconden of sneller bij een maximale diafragmawaarde (afhankelijk van de lens), met uitgeschakelde Image Stabilizer (Beeldstabilisatie), bij kamertemperatuur (23 °C) en met knipperreductie...
Pagina 203
De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop < >. Selecteer de zelfontspanner. : Opname over 10 sec. Ook opnamen met de afstandsbediening zijn mogelijk ( : Opname over 2 sec. Ook opnamen met de afstandsbediening zijn mogelijk ( : continue opnamen na 10 sec. voor het opgegeven aantal opnamen Druk op de pijltjestoetsen <...
Pagina 204
Maak de opname. Stel scherp op het onderwerp en druk vervolgens de ontspanknop helemaal in. Als u de werking wilt controleren, kijkt u naar het lampje van de zelfontspanner, luistert u naar pieptonen of kijkt u naar de aftelling in seconden op het scherm.
Pagina 205
Opnamen maken met de afstandsbediening Draadloze afstandsbediening BR-E1 Afstandsbediening RS-60E3 U kunt op afstand opnamen maken met behulp van een optionele draadloze afstandsbediening BR-E1, die u kunt koppelen via Bluetooth. Draadloze afstandsbediening BR-E1 U kunt opnamen maken tot op een afstand van circa 5 meter van de camera. Nadat u de camera en de BR-E1 hebt gekoppeld ( ), stelt u de transportmodus in op [ Raadpleeg de instructiehandleiding van de BR-E1 voor bedieningsinstructies.
Pagina 206
Afstandsbediening RS-60E3 Nadat u deze schakelaar hebt verbonden met de camera, kunt u hiermee op afstand fotograferen via een kabelverbinding. Raadpleeg de instructiehandleiding van de RS-60E3 voor de bedieningsprocedure. Open het aansluitingenklepje. Sluit de stekker aan op de aansluiting voor de afstandsbediening.
Pagina 207
Meetmethode Er zijn vier meetmethoden beschikbaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. (In de modus < > of < > wordt centrumgewogen gemiddelde ingesteld.) Selecteer [ : Meetmethode]. Selecteer een item.
Pagina 208
: Centrum gew. gemiddeld De meting over het scherm wordt gemiddeld, waarbij het midden van het scherm zwaarder weegt. VOORZICHTIG (Meervlaks meting) houdt u de ontspanknop half ingedrukt om de belichtingswaarde te vergrendelen (AE-vergrendeling) nadat de camera scherpstelt met [1-beeld AF]. Met (Deelmeting), (Spotmeting) of (Centrum gew.
Pagina 209
Belichtingscompensatie Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaardbelichting die door de camera is ingesteld lichter (langere belichting) of donkerder (kortere belichting) te maken. Belichtingscompensatie is beschikbaar in de modus < >, < >, < > of < >. Zie Belichtingscompensatie met ISO auto voor informatie over belichtingscompensatie als de modus <...
Pagina 210
VOORZICHTIG Als [ : Auto Lighting Optimizer / : Auto optimalisatie helderheid] ( ) is ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een kleinere flitsbelichtingscompensatie voor een donkerder beeld is ingesteld. Opmerking Als u de aan-uitschakelaar op <...
Pagina 211
Belichtingsvergrendeling (AE-vergrendeling) U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop < > om de belichting te vergrendelen, maak vervolgens een nieuwe compositie en maak de opname.
Pagina 212
VOORZICHTIG Als [ : Auto Lighting Optimizer / : Auto optimalisatie helderheid] ( ) is ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een kleinere flitsbelichtingscompensatie voor een donkerder beeld is ingesteld. Effecten van AE-vergrendeling AF-puntselectie ( Meetmethode (...
Pagina 213
Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen kunt maken met de ingebouwde flitser of een externe flitser (Speedlites uit de EL-/EX-serie). rechts van een paginatitel geeft functies aan die alleen in Creatieve modi beschikbaar zijn (< >, <...
Pagina 214
Opnamen maken met behulp van de ingebouwde flitser Bereik van de interne flitser bij benadering Sluitertijd en diafragmawaarde van flitsfotografie Opnamen maken met FE-vergrendeling Het gebruik van de interne flitser wordt aanbevolen wanneer het pictogram [ ] in de zoeker of op het scherm verschijnt, wanneer onderwerpen bij dagopnamen tegenlicht hebben of wanneer u bij weinig licht fotografeert.
Pagina 215
Maak de opname. De flitser gaat af zodra is scherpgesteld en u de ontspanknop volledig indrukt. Om de interne flitser na het maken van opnamen in te trekken, duwt u deze met uw vingers omlaag, totdat hij vastklikt. Opnametips Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht. Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeker knippert.
Pagina 216
Sluitertijd en diafragmawaarde van flitsfotografie Opnamemodus Sluitertijd Diafragmawaarde Automatisch (1/200 tot 30 sec.)* Automatisch ingesteld Handmatig (1/200 tot 30 sec.) Automatisch ingesteld Automatisch (1/200 tot 30 sec.)* Handmatig ingesteld Handmatig (1/200 tot 30 sec.) Handmatig ingesteld * Wanneer [Slow sync] onder [ : Flitsbesturing] ingesteld is op [1/200-30 sec.
Pagina 217
FE-vergrendeling. Nadat u de juiste flitsbelichting voor de juiste helderheid van het onderwerp heeft ingesteld, kunt u een nieuwe compositie maken (het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maken. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EL-/EX-serie.
Pagina 218
Druk op de knop < > ( Centreer het onderwerp in de zoeker en druk vervolgens op de knop < >. Een voorflits wordt geactiveerd door de flitser en de flitsoutput die voor de opname vereist is, wordt onthouden. In de zoeker wordt 'FEL' kort weergegeven en [ ] gaat branden.
Pagina 219
Flitsfunctie-instellingen Flitsen E-TTL II-meting Rode-ogen-reductie Langzame synchronisatie Functie-instellingen ingebouwde flitser Functie-instellingen externe flitser Persoonlijke voorkeuze-instellingen van externe flitser Flitserinstellingen wissen/alle persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de Speedlite wissen Functies van de interne flitser of externe flitser van de EL/EX-serie Speedlites kunnen worden ingesteld vanuit menuschermen op de camera. Voordat u functies van externe Speedlites instelt, moet u de Speedlite aansluiten en inschakelen.
Pagina 221
Flitsen Stel de optie in op [ ] (in basismodi of de modus < >) om de flitser automatisch te activeren op basis van de opnameomstandigheden. Stel de optie in op [ ] om de flitser bij elke opname te activeren. Selecteer [ ] (in de creatieve modi) om te voorkomen dat de flitser wordt geactiveerd of als u het AF-hulplicht wilt gebruiken.
Pagina 222
E-TTL II-meting Stel deze optie in op [Eval (Gez.vrk.)] voor flitsmetingen die geschikt zijn voor opnamen van mensen. De continue opnamesnelheid voor [ ] wordt langzamer dan wanneer [Evaluatief] of [Gemiddeld] is geselecteerd. Stel deze optie in op [Evaluatief] voor flitsmeting die de nadruk legt op het flitsen bij continue opnamen.
Pagina 223
Rode-ogen-reductie Stel deze optie in op [Inschak.] om de rode ogen te verminderen door het rode- ogenreductielampje te laten branden voordat de flitser wordt geactiveerd.
Pagina 224
Langzame synchronisatie U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus < > of < >. ] 1/200-30 sec. auto De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de helderheid van de scène. Fotograferen met langzame synchronisatie wordt gebruikt bij weinig licht (onder bepaalde opnameomstandigheden) en de sluitertijd wordt automatisch verlengd.
Pagina 225
Functie-instellingen ingebouwde flitser Flitsmodus Stel deze optie in op [E-TTL II] om opnamen te maken in de volautomatische flitsmodus van E-TTL II/E-TTL. Wilt u [Flitsmodus] inschakelen, selecteer dan [CustWireless] onder [Interne flitser]. Stel deze optie in op [Manual flash] om handmatig de gewenste flitsoutput op te geven.
Pagina 226
Sluiter sync. Stel deze optie onder normale omstandigheden in op [1e-gordijn] zodat er direct na het begin van de opname wordt geflitst. Stel deze optie in op [2e-gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto. VOORZICHTIG Maakt u opnamen met [2e-gordijn], stel dan een trage sluitertijd in van 1/80 seconde of langer.
Pagina 227
bel.comp. Stel de flitsbelichtingscompensatie in als de helderheid van het onderwerp niet naar wens is (zodat u de flitsoutput wilt aanpassen) bij flitsfotografie. U kunt de flitsbelichtingscompensatie instellen op maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Selecteer [ bel.comp.]. Stel de waarde voor de compensatie in.
Pagina 228
VOORZICHTIG Als [ : Auto Lighting Optimizer / : Auto optimalisatie helderheid] ( ) is ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een kleinere flitsbelichtingscompensatie is ingesteld. Als flitsbelichtingscompensatie met een externe Speedlite (afzonderlijk verkrijgbaar, ) is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscompensatie niet op de camera instellen (Snel instellen of Func.inst.
Pagina 229
Functie-instellingen externe flitser De weergegeven informatie, de positie van de weergave, en de beschikbare opties variëren afhankelijk van het model Speedlite, de persoonlijke voorkeuze-instellingen, de flitsmodus en andere factoren. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw flitsapparaat voor meer informatie over de functies ervan. Weergavevoorbeeld Flitsmodus Draadloze func./Regeling flitsverhouding...
Pagina 230
Flitsmodus U kunt de flitsmodus selecteren die geschikt is voor flitsfotografie. • [E-TTL II] is de standaardmodus voor het maken van opnamen met Speedlites uit de EL-/EX-serie die flitsfotografie met automatische belichting ondersteunen. • Met [Manual flash] stelt u de [Flits output] van uw Speedlite zelf in. •...
Pagina 231
Draadloze functies U kunt radio- of optische draadloze transmissie gebruiken om opnamen te maken met draadloze meervoudige flitslichttechniek. Raadpleeg voor meer informatie over wireless flitsen de instructiehandleiding van een Speedlite die compatibel is met wireless flitsfotografie. Regeling flitsverhouding Met een macroflitser kunt u de flitsverhouding regelen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de macroflitser voor meer informatie over de regeling van de flitsratio.
Pagina 232
Sluitersynchronisatie Stel deze optie onder normale omstandigheden in op [Synchronisatie 1e gordijn] zodat er direct na het begin van de opname wordt geflitst. Stel deze optie in op [Synchronisatie 2e gordijn] en gebruik lange sluitertijden voor natuurlijk ogende opnamen van bewegingssporen van het onderwerp, zoals de koplampen van een auto.
Pagina 233
VOORZICHTIG Als flitsbelichtingscompensatie op de Speedlite is ingesteld, kunt u de flitsbelichtingscompensatie niet op de camera instellen. Houd er rekening mee de instelling van de Speedlite voorrang heeft op die van de camera als beide tegelijkertijd zijn ingesteld. Flitsbelichtingsbracketing Externe flitsers die zijn uitgerust met Flitsbelichtingsbracketing (FEB) kunnen de externe flitsoutput automatisch wijzigen, aangezien er drie opnamen tegelijk worden gemaakt.
Pagina 234
Persoonlijke voorkeuze-instellingen van externe flitser Raadpleeg de instructiehandleiding van de externe Speedlite voor meer informatie over de persoonlijke voorkeuze-instellingen van de Speedlite. VOORZICHTIG Wanneer op een Speedlite uit de EL-/EX-serie de persoonlijke voorkeuze [Flits meetmethode] is ingesteld op [1:TTL] (automatische flits), werkt de Speedlite altijd op vol vermogen.
Pagina 235
Flitserinstellingen wissen/alle persoonlijke voorkeuze- instellingen voor de Speedlite wissen Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer de instellingen die u wilt wissen. Selecteer [Wis inst. interne flitser], [Wis inst. externe flitser] of [Wis C.Fn's externe flitser]. Selecteer [OK] op het bevestigingsscherm om alle flitserinstellingen of persoonlijke voorkeuze-instellingen te wissen.
Pagina 236
Opnamen maken met externe flitsers EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's Canon Speedlites die niet tot de EL/EX-serie behoren Flitsers van een ander merk dan Canon EL/EX-serie Speedlites voor EOS-camera's De camera ondersteunt flitsfotografie met alle functies van de Speedlites uit de EL/EX-serie (apart verkrijgbaar).
Pagina 237
Flitsers van een ander merk dan Canon Synchronisatiesnelheid De camera kan synchroniseren met compacte niet-Canon-flitsers bij maximaal 1/200 sec. Met grote studioflitsers is de flitsduur langer dan die van een compacte flitser en afhankelijk van het model. Controleer vóór het maken van opnamen of flitssynchronisatie goed is uitgevoerd.
Pagina 238
Automatisch uitschakelen van de ontvanger annuleren Methoden van draadloze flitsfotografie met optische transmissie U kunt de interne flitser gebruiken als zender voor externe Canon Speedlites die compatibel zijn met optische draadloze flitsfotografie om opnamen te maken met draadloze verlichting met meerdere flitsers.
Pagina 239
Instelling en plaatsing van de ontvanger Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite (ontvanger) om de volgende instellingen te configureren. Stel de Speedlite in als ontvanger. Stel de camera en Speedlite in op hetzelfde kanaal. Om de flitsverhouding te regelen, stelt u de flitsgroep van de ontvanger in. Plaats de camera en de ontvanger binnen het volgende bereik.
Pagina 240
Methoden van draadloze flitsfotografie met optische transmissie U kunt de camera gebruiken bij de volgende methoden voor draadloze flitsfotografie. Kies een opnamemethode die past bij uw onderwerp, de opnameomstandigheden, het aantal externe flitsers of andere details. Speedlite Instellingen Ingebouwde Koppeling Aantal A:B- Draadloze...
Pagina 241
Automatisch draadloos flitsen (Easy Wireless) Volautomatisch opnamen maken met één externe flitser Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe flitsers Flitsbelichtingscompensatie Deze instructies beschrijven eenvoudige en simpele volledig automatische draadloze flitsfotografie. Volautomatisch opnamen maken met één externe flitser...
Pagina 242
Klap de flitser met de hand uit. Selecteer [ : Flitsbesturing]. Selecteer [Evaluatief]. Selecteer onder [E-TTL II meting] de optie [Evaluatief].
Pagina 243
Selecteer [Func.inst. int. flitser]. Selecteer [EasyWireless]. Selecteer onder [Interne flitser] de optie [EasyWireless]. Configureer [Kanaal]. Stel hetzelfde kanaal (1-4) in als de ontvanger.
Pagina 244
Maak de opname. Net als bij normale flitsfotografie maakt u een opname na het configureren van de camera. Om draadloze flitsfotografie te stoppen, stelt u [Interne flitser] in op [Norm.flits.]. Opmerking Als u [E-TTL II meting] instelt op [Evaluatief] zult u in de meeste gevallen de standaard flitsbelichting kunnen verkrijgen.
Pagina 245
Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe flitsers U kunt meerdere ontvangers laten flitsen alsof ze één enkele flitseenheid zijn. Dit is handig wanneer een hoge flitsoutput nodig is. Stel deze basisinstellingen in. Flitsmodus: E-TTL II E-TTL II meting: Evaluatief Interne flitser: EasyWireless Kanaal: (gelijk aan ontvanger) Alle flitsers worden bestuurd om te flitsen met dezelfde output en bieden standaardbelichting.
Pagina 246
Flitsbelichtingscompensatie Als de opnamen met de flitser te donker of te licht lijken, kunt u de flitsbelichtingscompensatie instellen om de flitsoutput aan te passen. Selecteer [ Flitsbelichtingscompensatie]. Als de opname te donker is, drukt u op de pijltjestoets < > om de flitsoutput te verhogen voor helderdere resultaten.
Pagina 247
Aangepast draadloos flitsen (Custom Wireless) Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite en de ingebouwde flitser Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe flitsers Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe flitsers en de ingebouwde flitser Flitsbelichtingscompensatie FE-vergrendeling Draadloze flitsfotografie met handmatig ingestelde flitsoutput Volautomatisch opnamen maken met één externe Speedlite en de ingebouwde flitser Dit is een beschrijving van volautomatisch draadloos fotograferen met één externe flitser en...
Pagina 248
Klap de flitser met de hand uit. Selecteer [ : Flitsbesturing].
Pagina 249
Selecteer [Evaluatief]. Selecteer onder [E-TTL II meting] de optie [Evaluatief]. Selecteer [Func.inst. int. flitser]. Selecteer [CustWireless]. Selecteer onder [Interne flitser] de optie [CustWireless].
Pagina 250
Selecteer [Draadloze func.]. Selecteer onder [Draadloze func.] de optie [ Stel de flitsverhouding in en maak de foto. Selecteer [ ] en stel de flitsverhouding in binnen het bereik 8:1 tot en met 1:1. Een flitsverhouding rechts van 1:1 is niet mogelijk. Opmerking Als de flitsoutput van de ingebouwde flitser onvoldoende is, kunt u een hogere ISO- snelheid instellen (...
Pagina 251
Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe flitsers Meerdere ontvangers kunnen worden behandeld als één enkele flitser of, als u de flitsverhouding wilt aanpassen, als afzonderlijke groepen. De basisinstellingen zijn als volgt. Door de instelling [Flitsgroep] aan te passen, kunt u diverse mogelijkheden voor fotografie met meerdere draadloze flitsers instellen.
Pagina 252
[Alle ] Meerdere ontvangers laten flitsen als één flitseenheid Dit is handig wanneer een hoge flitsoutput nodig is. Alle flitsers worden bestuurd om te flitsen met dezelfde output en bieden standaardbelichting. Alle ontvangers flitsen als onderdeel van dezelfde groep, ongeacht of ze zijn toegewezen aan flitsgroep A, B of C.
Pagina 253
[ (A:B)] Meerdere ontvangers in meerdere groepen laten afgaan U kunt ontvangers in flitsgroepen A en B verdelen en u kunt de relatieve output van elke groep aanpassen om de gewenste belichting te verkrijgen. Raadpleeg de instructiehandleiding van de flitser, wijs enkele ontvangers toe aan flitsgroep A en enkele ontvangers aan flitsgroep B en stel ze op zoals afgebeeld.
Pagina 254
Selecteer [ : Flitsbesturing]. Selecteer [Evaluatief]. Selecteer onder [E-TTL II meting] de optie [Evaluatief]. Selecteer [Func.inst. int. flitser].
Pagina 255
Selecteer [CustWireless]. Selecteer onder [Interne flitser] de optie [CustWireless]. Selecteer [Draadloze func.]. Selecteer [ Stel [Flitsgroep] in op [ (A:B)].
Pagina 256
Stel de A:B-flitsverhouding in en maak de opname. Selecteer [A:B flitsverh.] en stel de verhouding in. VOORZICHTIG Flitsers in groep C flitsen niet wanneer [Flitsgroep] is ingesteld op [ (A:B)]. Opmerking Flitsverhoudingen van 8:1 tot 1:1 tot 1:8 komen overeen met 3:1 tot 1:1 tot 1:3 (in stappen van 1/2 stop) bij omzetting naar het aantal belichtingsstops.
Pagina 257
Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe flitsers en de ingebouwde flitser De ingebouwde flitser kan worden gebruikt in combinatie met Volautomatisch opnamen maken met meerdere externe flitsers. De basisinstellingen zijn als volgt. Door de instelling [Flitsgroep] aan te passen, kunt u diverse mogelijkheden instellen voor fotografie met meerdere draadloze flitsers in combinatie met de ingebouwde flitser.
Pagina 259
Flitsbelichtingscompensatie Beschikbaar wanneer [Flitsmodus] ingesteld is op [E-TTL II]. Welke instellingen voor de flitsbelichtingscompensatie kunnen worden ingesteld (zie hieronder), is afhankelijk van de instellingen voor [Draadloze func.] en [Flitsgroep]. [Flitsbelichtingscompensatie] Dezelfde hoeveelheid flitsbelichtingscompensatie wordt toegepast op de interne flitser en alle externe flitsers. bel.comp.] Hiermee kunt u flitsbelichtingscompensatie toepassen op de ingebouwde flitser.
Pagina 260
Draadloze flitsfotografie met handmatig ingestelde flitsoutput Beschikbaar wanneer [Flitsmodus] ingesteld is op [Manual flash]. Beschikbare opties voor flitsoutput (zoals [ Flits output] en [Fl.verm. gr. A]) variëren afhankelijk van de instelling [Draadloze func.] (zie hieronder). [Draadloze func.: [Flitsgroep: Alle Dezelfde handmatige flitsoutput wordt ingesteld voor alle externe flitsers. [Flitsgroep: (A:B)] Ontvangers kunnen worden toegewezen aan flitsgroep A of B en u kunt de flitsoutput...
Pagina 261
Foto- en video-opnamen maken In dit hoofdstuk worden het maken van opnamen en de menu-instellingen op het opnametabblad ([ ]) beschreven. • Foto maken • Filmopname...
Pagina 262
Foto maken rechts van een paginatitel geeft functies aan die alleen in Creatieve modi beschikbaar zijn. • Tabbladmenu's: foto's maken (opnamen maken met de zoeker) • Tabbladmenu's: foto's maken (Live View-opnamen) • Beeldkwaliteit • Aspect ratio van foto's (hoogte/breedteverhouding) • Opnameweergavetijd •...
Pagina 263
Tabbladmenu's: foto's maken (opnamen maken met de zoeker) Opname 1 Beeldkwalit. Hoogte/breedte foto Kijktijd Ontspan sluiter zonder kaart Lensafwijkingscorrectie Flitsbesturing Opname 2 Bel.comp./AEB ISO-snelheidsinst. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit Meetmethode...
Pagina 264
Opname 3 Witbalans Handmatige witbalans WB Shift/Bkt. Kleurruimte (5) Beeldstijl Selectie van beeldstijlen Aanpassen van beeldstijlen Beeldstijlen registreren Opname 4 Ruisred. lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Stofwisdata Live view-opname. Antiknipperopname...
Pagina 265
Opname 5 Objectief elektronische MF AF-hulplicht In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. Opname 1 Beeldkwalit. Kijktijd Ontspan sluiter zonder kaart Flitsbesturing...
Pagina 266
Opname 2 Geg. Creatieve hulp behoud. Live view-opname. AF-hulplicht...
Pagina 267
Tabbladmenu's: foto's maken (Live View-opnamen) Opname 1 Beeldkwalit. Hoogte/breedte foto Kijktijd Ontspan sluiter zonder kaart Lensafwijkingscorrectie Flitsbesturing Opname 2 Bel.comp./AEB ISO-snelheidsinst. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit Meetmethode Meettimer...
Pagina 268
Opname 3 Witbalans Handmatige witbalans WB Shift/Bkt. Kleurruimte (5) Beeldstijl Selectie van beeldstijlen Aanpassen van beeldstijlen Beeldstijlen registreren Opname 4 Ruisred. lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Stofwisdata Touch Shutter...
Pagina 269
Opname 5 AF-methode Oogdetectie-AF Continue AF Objectief elektronische MF AF-hulplicht MF-peaking-instellingen In de Basismodi verschijnen de volgende schermen. De beschikbare items zijn afhankelijk van de gekozen opnamemodus. Opname 1 Beeldkwalit. Hoogte/breedte foto Kijktijd Ontspan sluiter zonder kaart Flitsbesturing...
Pagina 270
Opname 2 Geg. Creatieve hulp behoud. Touch Shutter Opname 3 AF-methode Oogdetectie-AF Continue AF AF-hulplicht MF-peaking-instellingen...
Pagina 271
Beeldkwaliteit RAW-beelden Richtlijnen voor instellingen voor beeldkwaliteit Maximale opnamereeks voor continue opnamen Selecteer [ : Beeldkwalit.]. Stel de beeldkwaliteit in. Draai aan het instelwiel < > om de RAW-kwaliteit te selecteren en druk op de pijltjestoetsen < > < > om de JPEG-kwaliteit te selecteren.
Pagina 272
Opmerking Als [–] is ingesteld voor zowel het RAW-beeld als het JPEG-beeld, wordt ingesteld. Als u zowel RAW als JPEG selecteert, wordt telkens wanneer u een opname maakt, de opname tegelijkertijd als zowel een RAW-afbeelding als een JPEG- afbeelding op de kaart vastgelegd, met de door u geselecteerde opnamekwaliteit. De twee opnamen worden opgeslagen met hetzelfde bestandsnummer (bestandsextensie: .JPG voor JPEG en .CR3 voor RAW).
Pagina 273
RAW-beelden die door deze camera zijn vastgelegd. Is een eerdere versie van DPP (versie 4.x) geïnstalleerd, download en installeer dan de nieuwste versie van DPP via de Canon-website om de toepassing bij te werken ( ) en de vorige versie te vervangen.
Pagina 274
Maximale opnamereeks voor continue opnamen De geschatte maximale opnamereeks wordt weergegeven als een nummer of een andere indicatie bovenaan het opnamescherm bij Live View-opnamen of rechtsonder in de zoeker bij opnamen met de zoeker. Opmerking Als de indicator voor de maximale opnamereeks op '99' staat bij Live View- opnamen, kunt u 99 foto's of meer achter elkaar maken.
Pagina 275
Aspect ratio van foto's (hoogte/breedteverhouding) U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. Selecteer [ : Hoogte/breedte foto]. Stel de aspect ratio in. Selecteer een aspect ratio en druk op < >. JPEG-beelden De opnamen worden samen met de ingestelde aspect ratio opgenomen. RAW-beelden De opnamen worden altijd vastgelegd met de aspect ratio [3:2].
Pagina 276
Aspect ratio Aspect ratio Aspect ratio 16:9 Bij opnamen met de zoeker Live View-opnamen Opmerking RAW-beelden die zijn vastgelegd met een beeldverhouding van [4:3], [16:9] of [1:1] worden tijdens weergave getoond met lijnen die de respectieve aspect ratio aangeven. Deze lijnen worden niet in het beeld opgeslagen.
Pagina 277
Opnameweergavetijd Wilt u het vastgelegde beeld blijven weergeven na het moment van opname, stel deze optie dan in op [Vastzetten] Wilt u beelden liever niet weergeven, stel dan [Uit] in. Selecteer [ : Kijktijd]. Stel een tijdoptie in. Opmerking Wanneer [Vastzetten] is ingesteld, worden beelden weergegeven totdat de tijd die ingesteld is bij [ : Uitschakelen], verstreken is.
Pagina 278
De ontspanknop zonder kaart U kunt de camera instellen om geen opnamen te maken, tenzij de camera een kaart bevat. De standaardinstelling is [Inschak.]. Selecteer [ : Ontspan sluiter zonder kaart]. Selecteer [Uitschak.].
Pagina 279
Lensafwijkingscorrectie Correctie helderheid randen Vervormingscorrectie Digitale lensoptimalisatie Correctie chromatische aberratie Diffractiecorrectie Vignettering, beeldvervorming en andere problemen kunnen worden veroorzaakt door optische kenmerken van de lens. De camera kan deze verschijnselen compenseren met behulp van [Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer [ : Lensafwijkingscorrectie]. Selecteer een item.
Pagina 280
Selecteer [Inschak.]. Controleer of de naam van de bevestigde lens en [Correctiegegevens beschikbaar] worden weergegeven (behalve wanneer [Diffractiecorrectie] is ingesteld. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven, zie Digitale lensoptimalisatie. Correctie helderheid randen Vignettering (donkere beeldhoeken) kan worden gecorrigeerd. VOORZICHTIG Afhankelijk van de opnameomstandigheden kan er mogelijk ruis aan de randen van een opname ontstaan.
Pagina 281
Vervormingscorrectie Vervorming (beeldkromming) kan worden gecorrigeerd. VOORZICHTIG Om vervorming te corrigeren, legt de camera een smaller gebied vast dan het gebied dat bij het opnemen zichtbaar is, waardoor het beeld iets wordt bijgesneden en de schijnbare resolutie iets lager wordt. Het instellen van vervormingscorrectie kan de beeldhoek iets wijzigen.
Pagina 282
Digitale lensoptimalisatie Diverse afwijkingen van de optische eigenschappen van een lens kunnen worden gecorrigeerd, samen met diffractie en door een low-passfilter veroorzaakt resolutieverlies. Als [Correctiegeg. niet beschikbaar] of [ ] wordt weergegeven door [Digit. lensoptimalisatie], kunt u EOS Utility gebruiken om de lenscorrectiegegevens aan de camera toe te voegen.
Pagina 283
Correctie chromatische aberratie Chromatische aberratie (kleurranden rond onderwerpen) kan worden gecorrigeerd. Opmerking [Corr. chromat. afw.] wordt niet weergegeven wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingeschakeld.
Pagina 284
JPEG- beelden die al zijn gemaakt. Als u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, raden we aan dat u de correcties instelt op [Uitschak.], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Pagina 285
Opmerking Algemene opmerkingen voor lensafwijkingscorrectie Het effect van de correctie van de lensafwijking varieert afhankelijk van de gebruikte lens en de opnameomstandigheden. Daarnaast is het effect is soms moeilijk te zien, afhankelijk van de gebruikte lens, de opnameomstandigheden, enz. Als de correctie niet goed te zien is, is het raadzaam de opname te vergroten en te controleren.
Pagina 286
Belichtingscompensatie/AEB-instelling U kunt drie beelden vastleggen met verschillende sluitertijden, diafragmawaarden en ISO- snelheden, zoals aangepast door de camera. Dit heet AEB. * AEB staat voor 'Auto Exposure Bracketing' (bracketing voor automatische belichting). Selecteer [ : Bel.comp./AEB]. Stel het AEB-bereik in. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 287
Maak de opname. Standaardbelichting Kortere belichtingstijd Langere belichting Er worden drie bracketingopnamen gemaakt, overeenkomstig de ingestelde transportmodus, in deze volgorde: standaardbelichting, kortere belichting en langere belichting. AEB wordt niet automatisch geannuleerd. Om AEB te annuleren, volgt u stap 2 om de weergave van het AEB-bereik uit te schakelen. VOORZICHTIG Belichtingscompensatie in AEB kan minder effectief zijn als [ : Auto Lighting...
Pagina 288
ISO-snelheidsinstellingen (foto's) [AUTO] ISO-snelheid Maximale [AUTO] ISO-snelheid Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op het gewenste omgevingslichtniveau. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. Voor meer informatie over de ISO-snelheid bij filmopnamen raadpleegt u ISO-snelheid tijdens filmopnamen.
Pagina 289
Stel de ISO-snelheid in. Selecteer de ISO-snelheid met de pijltjestoetsen < > < > of het instelwiel < > terwijl u naar de zoeker of het scherm kijkt en druk vervolgens op < >. De ISO-snelheid is instelbaar op een waarde tussen ISO 100 en ISO 25600.
Pagina 290
Richtlijnen voor de ISO-snelheid Lage ISO-snelheden beperken de beeldruis maar kunnen het risico vergroten op trillen van camera/onderwerp of het gebied waarop is scherpgesteld beperken (minder scherptediepte) onder sommige opnameomstandigheden. Hoge ISO-snelheden maken opnemen bij weinig licht, een groter scherpstelgebied (meer scherptediepte) en een groter flitsbereik mogelijk.
Pagina 291
[AUTO] ISO-snelheid Als de ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO], wordt de werkelijke ISO-snelheid weergegeven in de zoeker of op het scherm wanneer u de ontspanknop half indrukt. Als [AUTO] is ingesteld, wordt de ISO-snelheid in stappen van een hele stop weergegeven.
Pagina 292
Maximale [AUTO] ISO-snelheid Voor ISO auto kunt u de maximale ISO-snelheid instellen op een waarde tussen ISO 400 en ISO 25600. Selecteer [ ISO-snelheidsinst.]. Selecteer [Max voor auto]. Selecteer [Max voor auto] en druk vervolgens op < >. Selecteer de ISO-snelheid. Selecteer de ISO-snelheid en druk vervolgens op <...
Pagina 293
Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) Helderheid en contrast kunnen automatisch worden gecorrigeerd als opnamen donker lijken of het contrast te hoog of te laag is. Selecteer [ : Auto Lighting Optimizer / : Auto optimalisatie helderheid]. Stel een correctie-optie in.
Pagina 294
VOORZICHTIG Ruis kan toenemen en de vermeende resolutie kan veranderen onder bepaalde opnameomstandigheden. Als het effect van Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) te sterk is en de opname komt niet overeen met de helderheid van uw voorkeur, stelt u [Zwak] of [Uitschak.] in. Indien een andere optie dan [Uitschak.] is ingesteld en u gebruikmaakt van belichtingscompensatie of flitsbelichtingscompensatie om de opname donkerder te maken, kan de opname nog steeds licht uitvallen.
Pagina 295
Lichte tonen prioriteit U kunt overbelichte, uitgeknipte hooglichten verminderen. Selecteer [ : Lichte tonen prioriteit]. Stel een optie in. [Inschak.]: verbetert het verloop in highlights. De overgang tussen grijstinten en highlights wordt geleidelijker. [Vergroot]: beperkt overbelichte highlights nog meer dan [Inschak.] onder bepaalde opnameomstandigheden.
Pagina 296
Meettimer (Live view-opnamen) U kunt instellen hoe lang de meettimer actief is (wat de duur van de belichtingsweergave/AE-vergrendeling bepaalt) nadat hij is geactiveerd door een actie zoals het half indrukken van de ontspanknop. Selecteer [ : Meettimer]. Stel een tijdoptie in.
Pagina 297
Witbalans-instellingen Witbalans ] Automatische witbalans ] Handmatige witbalans ] Kleurtemperatuur Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [ (Sfeerprioriteit) of [ ] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
Pagina 298
(Circa) Weergave Modus Kleurtemperatuur (K: Kelvin) Auto: Sfeerprioriteit 3000–7000 Auto: Witprioriteit Daglicht 5200 Schaduw 7000 Bewolkt, schemering, zonsondergang 6000 Kunstlicht 3200 Wit TL licht 4000 Flitser Automatisch ingesteld* Custom 2000–10000 Kleurtemp. 2500–10000 * Van toepassing op Speedlites met een functie voor overdracht van kleurtemperatuur. In andere gevallen wordt de kleurtemperatuur vast ingesteld op circa 6000 K.
Pagina 299
] Automatische witbalans Met [ ] kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname iets verhogen wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [ ] selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verlagen.
Pagina 300
VOORZICHTIG Voorzorgsmaatregelen wanneer [ ] ingesteld is De warme kleurzweem van onderwerpen kan vervagen. Als meerdere lichtbronnen in de scène zijn opgenomen, wordt de warme kleurzweem van het beeld mogelijk niet verminderd. Als u de flitser gebruikt, zal de kleurtoon dezelfde zijn als bij [...
Pagina 301
] Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans handmatig instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Volg deze stappen altijd onder de lichtbron die u tijdens het maken van opnamen gaat gebruiken. Fotografeer een wit object. Richt de camera op een vlak wit onderwerp zodat het scherm met wit is gevuld.
Pagina 302
Selecteer [ : Witbalans]. Selecteer [ VOORZICHTIG Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben. Deze beelden kunnen niet worden geselecteerd: beelden die zijn vastgelegd terwijl de beeldstijl was ingesteld op [Monochroom], beelden waarop een creatief filter is toegepast voor of na de opname, bijgesneden beelden en beelden die met een andere camera zijn gemaakt.
Pagina 303
] Kleurtemperatuur Selecteer [ : Witbalans]. Stel de kleurtemperatuur in. Selecteer [ Draai het instelwiel < > om de kleurtemperatuur te selecteren en druk vervolgens op < >. De kleurtemperatuur kan worden ingesteld van circa 2500 K tot 10.000 K (in stappen van 100 K). VOORZICHTIG Wanneer u de kleurtemperatuur instelt voor een kunstmatige lichtbron, moet u indien nodig ook de witbalanscorrectie (meer magenta of meer groen) instellen.
Pagina 304
Witbalanscorrectie Witbalanscorrectie Automatische witbalansbracketing Witbalanscorrectie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Witbalanscorrectie Selecteer [ : WB Shift/Bkt.].
Pagina 305
Stel de witbalanscorrectie in. Voorbeeldinstelling: A2, G1 Druk op de pijltjestoetsen < > < > of < > < > om het symbool '■' naar de gewenste positie te verplaatsen. B staat voor blauw, A voor amber, M voor magenta en G voor groen. De witbalans wordt gecorrigeerd in de richting waarin u de markering verplaatst.
Pagina 306
Automatische witbalansbracketing Met witbalansbracketing (WB-bkt.) kunt u drie beelden tegelijk vastleggen met verschillende kleurtonen. Stel de witbalansbracketing in. B/A-afwijking ±3 niveaus Als u bij stap 2 van Witbalanscorrectie aan het instelwiel < > draait, verandert de markering '■' op het scherm in '■ ■ ■' (3 punten). Als u het hoofdinstelwiel naar rechts draait, wordt blauw/amber (B/A) ingesteld en als u het wiel naar links draait, is de instelling magenta/groen (M/G).
Pagina 307
Opmerking Bracketing wordt toegepast op de opnamen in de volgende volgorde: 1. standaardwitbalans, 2. meer blauw (B) en 3. meer amber (A), of 1. standaardwitbalans, 2. meer magenta (M) en 3. meer groen (G). U kunt ook de witbalanscorrectie en AEB samen met witbalansbracketing instellen. Als u kiest voor AEB in combinatie met witbalansbracketing, worden er van elke opname negen versies opgeslagen.
Pagina 308
Kleurruimte Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Selecteer [ : Kleurruimte]. Stel een optie voor de kleurruimte in. Adobe RGB Deze kleurruimte wordt voornamelijk gebruikt voor commercieel drukwerk en andere bedrijfsmatige toepassingen. Aanbevolen bij het gebruik van apparatuur zoals schermen die compatibel zijn met Adobe RGB of printers die compatibel zijn met DCF 2.0 (Exif 2.21 of later).
Pagina 309
Selectie van beeldstijlen Kenmerken van beeldstijlen Symbolen Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Druk op de knop < >. Het keuzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl. Selecteer een beeldstijl en druk vervolgens op <...
Pagina 310
Kenmerken van beeldstijlen ] Automatisch De kleurtoon wordt automatisch aangepast aan de omstandigheden. In natuur- en buitenopnamen en opnamen van zonsondergangen zien de kleuren er levendig uit, zoals voor blauwe luchten, bomen en struiken, en zonsondergangen. Opmerking Gebruik een andere beeldstijl als de gewenste kleurtoon niet wordt verkregen met [Automatisch].
Pagina 311
] Monochroom Voor zwart-witopnamen. VOORZICHTIG Kleurenbeelden kunnen niet worden hersteld uit JPEG-beelden die zijn vastgelegd met de beeldstijl [Monochroom]. Opmerking U kunt de camera ook instellen zodat < > wordt weergegeven in de zoeker wanneer [Monochroom] is ingesteld ( ] Gebruiker 1–3 U kunt een standaardstijl, zoals [Portret], [Landschap], een beeldstijlbestand, enzovoort opslaan en deze naar wens aanpassen ( ).
Pagina 312
Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters. De nummers geven de waarden weer voor deze instellingen voor de betreffende beeldstijl. Scherpte Sterkte Details Drempel Contrast Verzadiging Kleurtoon Filtereffect (Monochroom) Toningeffect (Monochroom) VOORZICHTIG Tijdens filmopnamen wordt een sterretje '*' weergegeven voor zowel [Details] als...
Pagina 313
Aanpassen van beeldstijlen Instellingen en effecten ] Monochroom aanpassen U kunt elke beeldstijl aanpassen door de standaardinstellingen te wijzigen. Zie Monochroom aanpassen voor meer informatie over het aanpassen van [Monochroom]. Druk op de knop < >. Het keuzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven. Selecteer een beeldstijl.
Pagina 314
Stel het effectniveau in. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor de beeldstijl. Alle instellingen waarvoor u de standaardwaarden wijzigt, worden weergegeven in blauw.
Pagina 315
Instellingen en effecten Scherpte 0: zwak benadrukken van de 7: sterk benadrukken van de Sterkte contouren contouren 1: fijn 5: korrelig Details* 1: laag 5: hoog Drempel* Contrast –4: laag contrast +4: hoog contrast Verzadiging –4: lage verzadiging +4: hoge verzadiging Kleurtoon –4: roodachtige huidskleur +4: geelachtige huidskleur...
Pagina 316
] Monochroom aanpassen [ ] Filtereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken door een filtereffect toe te passen. Filter Voorbeeldeffecten N:Geen Normale zwart-witopname zonder filtereffecten. Ye:Geel De blauwe lucht ziet er natuurlijker uit en witte wolken lijken scherper. Or:Oranje De blauwe lucht ziet er iets donkerder uit.
Pagina 317
[ ] Toningeffect Door een toningeffect toe te passen, kunt u een monochrome opname in de geselecteerde kleur maken. Dit is handig wanneer u onvergetelijke opnamen wilt maken.
Pagina 318
Beeldstijlen registreren U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens opslaan onder [Gebruiker 1]– [Gebruiker 3]. Dat is handig wanneer u meerdere beeldstijlen maakt met verschillende instellingen. Beeldstijlen die u aan de camera hebt toegevoegd via EOS Utility (EOS-software, kunnen hier ook worden aangepast.
Pagina 319
Selecteer de basisbeeldstijl. Selecteer de basisbeeldstijl. Selecteer op deze manier ook stijlen bij het aanpassen van stijlen die op de camera zijn vastgelegd met EOS Utility (EOS-software). Selecteer een item.
Pagina 320
Stel het effectniveau in. Aanpassen van beeldstijlen voor meer informatie. Druk op de knop < > om de aangepaste instelling op te slaan en terug te keren naar het selectiescherm voor de beeldstijl. De basisbeeldstijl wordt rechts van [Gebruiker *]. Blauwe stijlnamen geven aan dat u de standaardwaarden van instellingen hebt gewijzigd.
Pagina 321
Ruisreductiefuncties Ruisreductie lange sluitertijd Hoge ISO-ruisreductie Ruisreductie lange sluitertijd Voor opnamen die worden belicht gedurende 1 seconde of langer, kan ruis (lichtpuntjes en strepen) veroorzaakt door lange belichting worden verminderd. Selecteer [ : Ruisred. lange sluitertijd].
Pagina 322
Stel een reductie-optie in. ] Auto Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die wordt veroorzaakt door lange belichting. Deze instelling is in de meeste gevallen afdoende. ] Inschak. Ruisreductie wordt toegepast bij alle belichtingstijden van 1 seconde of langer.
Pagina 323
Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Deze functie is met name effectief bij het maken van opnamen met hoge ISO-snelheden. Bij opnamen met lage ISO- snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
Pagina 324
VOORZICHTIG Voorzorgsmaatregelen bij [Ruisond. bij meerd. opn.] Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Kijk uit voor cameratrilling als u vanuit de hand fotografeert. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Als u een opname van een bewegend onderwerp maakt, kunnen door de beweging van het onderwerp nabeelden ontstaan.
Pagina 325
Stofwisdata toevoegen Voorbereiding Verzameling stofwisdata Stofwisdata toevoegen Stofwisdata die worden gebruikt om stofvlekken te verwijderen, kunnen worden toegepast op beelden wanneer bij sensorreiniging stof op de sensor achterblijft. Digital Photo Professional (EOS-software) gebruikt de stofwisdata om stofvlekken automatisch te verwijderen. Voorbereiding Zorg voor een effen wit voorwerp, zoals een vel papier.
Pagina 326
Verzameling stofwisdata Selecteer [ : Stofwisdata].
Pagina 327
Selecteer [OK]. Nadat de automatische zelfreiniging van de sensor is uitgevoerd, wordt een bericht weergegeven. Tijdens de reiniging hoort u een mechanisch geluid van de sluiter, maar er wordt geen foto gemaakt.
Pagina 328
Fotografeer een effen wit object. Fotografeer een effen wit object (zoals een nieuw vel wit papier) dat het scherm vult op een afstand van 20-30 cm. Aangezien de opname niet wordt opgeslagen, kunnen de gegevens nog altijd worden opgehaald, ook al is er geen kaart in de camera geplaatst.
Pagina 329
Stofwisdata toevoegen Nadat de stofwisdata zijn verkregen, worden ze aan alle toekomstige foto's toegevoegd. Het wordt aanbevolen om stofwisdata te verkrijgen voordat u opnamen maakt. Raadpleeg de Digital Photo Professional Instructiehandleiding voor informatie over het gebruik van dit programma (EOS-software) voor het verwijderen van stofvlekken. De bestandsgrootte wordt doorgaans niet beïnvloed door stofwisdata die worden toegepast op beelden.
Pagina 330
Antiknipperopname Ongelijke belichting en kleur kunnen het gevolg zijn als u opnamen maakt met korte sluitertijden onder flikkerende lichtbronnen zoals tl-licht, als gevolg van ongelijke verticale belichting. Met antiknipperopnamen kunt u opnamen maken waarbij belichting en kleuren minder worden beïnvloed door flikkeren. Selecteer [ : Antiknipperopname].
Pagina 331
VOORZICHTIG Als [Inschak.] is ingesteld en u opnamen maakt onder een flikkerende lichtbron, kan de ontspanvertraging langer worden. Ook kan de snelheid bij continue opname afnemen en kan het opname-interval onregelmatig worden. Niet van toepassing bij spiegel opklappen, Live View-opnamen of filmopnamen. Flikkering bij een andere frequentie dan 100 Hz of 120 Hz kan niet worden gedetecteerd.
Pagina 332
Continue AF (Live view-opnamen) Deze functie houdt het onderwerp over het algemeen scherp bij Live View-opnamen. De camera is klaar om direct scherp te stellen als u de ontspanknop half indrukt. Selecteer [ : Continue AF]. Selecteer [Inschak.]. VOORZICHTIG Het inschakelen van deze functie beperkt het aantal beschikbare opnamen, omdat de lens voortdurend wordt bediend en het accustroom snel terugloopt.
Pagina 333
Lens elektronische MF Voor EF- en EF-S-lenzen die zijn uitgerust met elektronische handmatige scherpstelling, kunt u opgeven hoe handmatige scherpstelling wordt gebruikt met 1-beeld AF. Selecteer [ : Objectief elektronische MF]. Selecteer een optie. Uitschakelen na One-Shot AF Na de AF-bediening wordt handmatig scherpstellen uitgeschakeld. Inschakelen na One-Shot AF U kunt na de AF-bediening handmatig scherpstellen als u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
Pagina 334
AF-hulplicht U kunt aangeven of u het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser of een Speedlite wilt gebruiken bij zoekeropnamen. Selecteer [ : AF-hulplicht]. Selecteer een optie. ] Inschak. Schakelt gebruik van het AF-hulplicht in als dat nodig is. Klap de ingebouwde flitser uit als u deze gaat gebruiken om het AF-hulplicht te activeren.
Pagina 335
VOORZICHTIG Als de aangepaste functie [AF-hulplicht] van een externe Speedlite is ingesteld op [1:Uitschakelen], wordt het AF-hulplicht niet geactiveerd. Opmerking Het AF-hulplicht van een aangesloten Speedlite uit de EX-serie die is uitgerust met een LED-lampje schijnt indien nodig via het LED-lampje van de Speedlite bij Live View-opnamen wanneer u [Inschak.] of [Alleen ext.
Pagina 336
Algemene voorzorgsmaatregelen bij het maken van foto's Zowel opnamen met de zoeker als Live View-opnamen Live View-opnamen Informatieweergave bij Live view-opnamen Zowel opnamen met de zoeker als Live View-opnamen VOORZICHTIG Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn.
Pagina 337
Live View-opnamen VOORZICHTIG Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Beeldkwaliteit Herhaaldelijke opnamen gedurende een langere periode kunnen de interne temperatuur van de camera doen stijgen en de beeldkwaliteit beïnvloeden.
Pagina 338
Beelden en weergave Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het weergegeven beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Bij weinig licht kan ruis merkbaar zijn bij beeldweergave ook bij lage ISO- snelheden, maar de opname bevat minder ruis omdat de beeldkwaliteit verschilt tussen weergegeven en opgenomen beelden.
Pagina 339
Informatieweergave bij Live view-opnamen Live View-opnamescherm voor informatie over de pictogrammen die bij het maken van foto's worden weergegeven. Opmerking Als [ ] wit wordt weergegeven, betekent dit dat het beeld wordt weergegeven met een helderheidsniveau dat vrijwel gelijk is aan dat van het feitelijke beeld dat u wilt vastleggen.
Pagina 340
Filmopname Zet voor filmopname de aan-uitschakelaar op < >. rechts van een paginatitel geeft functies aan die alleen in Creatieve modi beschikbaar zijn (< >, < >, < > of < >). VOORZICHTIG Wanneer u overschakelt van foto's naar filmopnamen, moet u de camera- instellingen controleren voordat u filmopnamen gaat maken.
Pagina 341
Tabbladmenu's: filmopname Opname 1 Movie-opn.form. Digitale zoom Zelfontsp. movie Geluidsopname Dg. bldst. v. m. Lensafwijkingscorrectie Opname 2 Time-lapse-movie Afst.bediening Videosnapshot...
Pagina 342
Opname 3 Bel.comp. ISO-snelheidsinst. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Lichte tonen prioriteit Auto. langzame sluiter Meettimer...
Pagina 343
Opname 4 Witbalans Handmatige witbalans WB-correctie (4) Beeldstijl Selectie van beeldstijlen Aanpassen van beeldstijlen Beeldstijlen registreren HDMI-info weergeven Opname 5 AF-methode Servo AF v. mov. Oogdetectie-AF Objectief elektronische MF MF-peaking-instellingen...
Pagina 344
Filmopname Filmopname met automatische belichting Filmopname met handmatige belichting ISO-snelheid in de modus <M> Beschikbare sluitertijden Foto maken Informatieweergave (filmopname) Filmopname met automatische belichting De camera past de belichting automatisch aan de huidige helderheid van de scène aan. Zet de aan-uitschakelaar op < >.
Pagina 345
Stel scherp op het onderwerp. Voordat u een film opneemt, stelt u scherp met AF ( ) of handmatige scherpstelling ( Standaard is [ : Servo AF v. mov.] ingesteld op [Inschak.], zodat de camera voortdurend scherp stelt ( Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp met de huidige AF-methode.
Pagina 346
Neem de film op. Druk op de knop < > om een filmopname te starten. U kunt ook een film opnemen door op het scherm op [ ] te tikken. Opmerking ] wordt niet weergegeven met de volgende instellingen. • [Videosnapshot] is ingesteld op [Inschakelen] •...
Pagina 347
ISO-snelheid in de basismodi De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800. ISO-snelheid in de modus < >, < > of < > De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800. Het maximum verschilt, afhankelijk van de instelling [Max voor auto] onder [ ISO-snelheidsinst.] ( Als u onder [ : Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [2: ISO vergroten] instelt op...
Pagina 348
Filmopname met handmatige belichting U kunt de sluitertijd, de diafragmawaarde en de ISO-snelheid voor filmopname handmatig instellen. Zet de aan-uitschakelaar op < >. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Stel de ISO-snelheid in. Druk op de knop < >. Het instelscherm voor de ISO-snelheid wordt weergegeven.
Pagina 349
Stel de sluitertijd en de diafragmawaarde in. Druk de ontspanknop half in en controleer de indicator voor het belichtingsniveau. Voor instelling van de sluitertijd (1) draait u het instelwiel < > en voor instelling van de diafragmawaarde (2), draait u het instelwiel <...
Pagina 350
VOORZICHTIG Vermijd wijzigingen van de sluitertijd, diafragmawaarde of ISO-snelheid tijdens filmopnamen. Dit kan namelijk wijzigingen in de belichting veroorzaken die in de film worden opgenomen en kan meer ruis veroorzaken bij hoge ISO-snelheden. Bij het opnemen van een film of een bewegend onderwerp wordt een sluitertijd van circa 1/25 seconde tot 1/125 seconde aanbevolen.
Pagina 351
Beschikbare sluitertijden U kunt de sluitertijd in de modus < > instellen binnen een bereik van 1/4000 sec. tot 1/8 sec. VOORZICHTIG De instelbare sluitertijden zijn verschillend voor time-lapsefilmsopnamen ( Foto maken Er kunnen geen foto's worden gemaakt tijdens filmopnamen. Om foto's te maken, stopt u de filmopname en maakt u opnamen via de zoeker of Live View-opnamen.
Pagina 352
Informatieweergave (filmopname) Filmopnamescherm voor meer informatie over de pictogrammen in het filmopnamescherm. VOORZICHTIG Aandachtspunten bij filmopname Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera.
Pagina 353
Opmerking Opmerkingen bij het maken van filmopnamen Telkens wanneer u een film opneemt, wordt een nieuw filmbestand gemaakt op de kaart. De dekking van de zichthoek van de film voor 4K-, Full HD- en HD-films is circa 100%. Als u filmopname wilt kunnen starten of stoppen door de ontspanknop volledig in te drukken, kunt u de optie [Voll.
Pagina 354
HDR-films U kunt films met een hoog dynamisch bereik opnemen die details in highlights van scènes met een hoog contrast behouden. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Maak een HDR-film. Maak de film zoals u zou doen bij normale opnamen (...
Pagina 355
VOORZICHTIG Aangezien meerdere frames worden samengevoegd om een HDR-film te maken, kunnen sommige delen van de film vervormd lijken. Dit valt vooral op bij opnamen die worden beïnvloed door camerabewegingen. Overweeg dus het gebruik van een statief. Houd er rekening mee dat zelfs als u een statief gebruikt voor de opname, nabeelden of ruis vergeleken met normale weergave duidelijker zichtbaar kunnen zijn wanneer u de HDR-film frame voor frame of vertraagd afspeelt.
Pagina 356
Creatieve filters In de modus < > (creatieve filters) kunt u films opnemen met toegepaste filtereffecten. Stel het programmakeuzewiel in op < >. Druk op de knop < > ( Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer [ Gebruik de pijltjestoetsen < >...
Pagina 357
Selecteer een filtereffect. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een filtereffect ( ) te selecteren en druk vervolgens op < >. De opname wordt weergegeven met het desbetreffende filtereffect toegepast. Bij [Miniatuureffectmovie] verplaatst u het AF-punt naar de juiste positie om scherp te stellen.
Pagina 358
VOORZICHTIG Een vergrote weergave is niet beschikbaar. Er wordt geen histogram weergegeven. Niet beschikbaar voor digitale zoom voor films, videosnapshots, time-lapsefilms of films met digitale beeldstabilisatie. Opmerking Het opnameformaat is [ ] (NTSC) of [ ] (PAL). In de creatieve modi zijn instellingen voor Creatieve filters beschikbaar in het scherm Quick Control (...
Pagina 359
Kenmerken van creatieve filters Droom Creëert een zachte, dromerige, onaardse sfeer. Geeft de film een zachte uitstraling en maakt de rand van het scherm wazig. U kunt de wazige gebieden langs de schermranden aanpassen door het filtereffect aan te passen. Oude film Creëert de sfeer van een oude film door golven, krassen en flikkerende effecten aan het beeld toe te voegen.
Pagina 360
VOORZICHTIG Onderwerpen zoals de lucht of witte muren worden mogelijk niet vloeiend, maar met een onregelmatige belichting, afwijkende kleuren of beeldruis weergegeven. Er wordt geen geluid opgenomen. Servo AF voor films functioneert hier niet. Bewerken is niet beschikbaar voor films met een afspeeltijd van minder dan 1 sec.
Pagina 361
Filmopnameformaat Beeldformaat 4K-filmopname Framesnelheid (fps: frames per seconde) Compressiemethode Opname-indeling voor films Kaarten waarop films kunnen worden opgenomen Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut Limiet voor filmopnametijd Onder [ : Movie-opn.form.] kunt u het beeldformaat, de framerate en de compressiemethode instellen.
Pagina 362
Beeldformaat ] 3840×2160 De film wordt opgenomen in 4K-kwaliteit. De aspect ratio is 16:9. ] 1920×1080 De film wordt opgenomen met een Full High-Definition-opnamekwaliteit (Full HD). De aspect ratio is 16:9. ] 1280×720 De film wordt opgenomen in HD-opnamekwaliteit (High-Definition). De aspect ratio is 16:9.
Pagina 363
4K-filmopname Voor 4K-filmopnamen is een high-performance-kaart vereist. Zie Kaarten waarop films kunnen worden opgenomen voor meer informatie. Bij het opnemen van 4K-films ligt de belasting van de verwerking aanzienlijk hoger, waardoor de interne temperatuur van de camera sneller kan stijgen of hoger kan worden dan bij normale films.
Pagina 364
Compressiemethode ] IPB (standaard) Comprimeert meerdere frames tegelijkertijd voor opname. ] IPB (klein) Aangezien de film wordt opgenomen met een bitsnelheid die lager is dan bij IPB (Standaard), is het bestand kleiner dan bij IPB (Standaard) en is de weergavecompatibiliteit hoger. Hierdoor wordt de mogelijke opnametijd langer dan met IPB (Standaard) (met een kaart met dezelfde capaciteit).
Pagina 365
Kaarten waarop films kunnen worden opgenomen Voor meer informatie over kaarten die alle niveaus van filmopnamekwaliteit aankunnen, raadpleegt u de Minimumvereisten voor kaartprestaties. Test kaarten door een paar films op te nemen om ervoor te zorgen dat u correct kunt opnemen met het door u opgegeven formaat ( VOORZICHTIG Formatteer kaarten voordat u 4K-films opneemt (...
Pagina 366
Filmbestanden die groter zijn dan 4 GB Zelfs als u een film opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32.
Pagina 367
Totale filmopnametijd en bestandsgrootte per minuut Geschatte opnametijd, bitsnelheid van films en bestandsgrootte voor meer informatie over bestandsgroottes en de beschikbare opnametijd voor elk filmopnameformaat. Limiet voor filmopnametijd De maximale opnametijd per film is 29 minuten en 59 seconden. Nadat 29 min. en 59 sec. zijn bereikt, stopt het opnemen automatisch.
Pagina 368
Digitale zoom Als het opnameformaat is ingesteld op [ ] (NTSC) of [ ] (PAL) is, kunt u opnamen maken met circa 3-10× digitale zoom. Stel het programmakeuzewiel in op een andere modus dan < > of < >. Selecteer [ : Digitale zoom].
Pagina 369
Gebruik digitale zoom. Druk op de pijltjestoetsen < > < >. De digitalezoombalk verschijnt. Druk op de pijltjestoets < > om in te zoomen of de pijltjestoets < > om uit te zoomen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp met [1- punt AF] (vast in het midden).
Pagina 370
Zelfontspanner voor films Filmopname kan worden gestart met de zelfontspanner. Selecteer [ : Zelfontsp. movie]. Selecteer een optie. Neem de film op. Nadat u op [ ] tikt of op de knop < > drukt, geeft de camera het aantal resterende seconden voor de opname weer en piept de camera. Opmerking Tik op het scherm of druk op <...
Pagina 371
Geluidsopname Geluidsopname/geluidsopnameniveau Windfilter Demper Externe microfoon U kunt films opnemen terwijl u geluid opneemt met de ingebouwde stereomicrofoons of een externe stereomicrofoon. U kunt het geluidsopnameniveau naar wens instellen. Gebruik [ : Geluidsopname] om geluidsopnamefuncties in te stellen. Geluidsopname/geluidsopnameniveau Automatisch Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast.
Pagina 372
Windfilter Ingesteld op [Auto] om het geluid van de wind automatisch te beperken als het buiten waait. Alleen geactiveerd als de ingebouwde microfoon van de camera wordt gebruikt. Wanneer de windfilterfunctie is geactiveerd, worden ook lage bastonen verminderd. Demper Hiermee wordt automatisch geluidsvervorming die door harde geluiden ontstaat, onderdrukt. Stel de optie [Geluidsopname] in op [Inschak.] als er vervorming optreedt wanneer [Automatisch] of [Handmatig] is ingesteld.
Pagina 373
Externe microfoon Als een externe microfoon met een ministereostekker (diameter van 3,5 mm) wordt aangesloten op de IN-aansluiting voor externe microfoons van de camera, krijgt de externe microfoon prioriteit. Het gebruik van een microfoon zoals stereo-richtmicrofoon DM-E1 (apart verkrijgbaar) wordt aanbevolen. VOORZICHTIG Geluiden van Wi-Fi-handelingen kunnen worden opgenomen met de ingebouwde of externe microfoon.
Pagina 374
Digitale beeldstabilisatie van films De camerafunctie voor digitale beeldstabilisatie van films vermindert cameratrilling tijdens de opname van films. Digitale beeldstabilitatie voor films kan zorgen voor een effectieve stabilisatie, zelfs als uw lens niet is uitgerust met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie). Bij het gebruik van een lens met Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) zet u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens op <...
Pagina 375
Bij gebruik van een TS-E-lens, fisheye-lens of een lens die niet van het merk Canon is, raden we aan dat u digitale beeldstabilisatie voor films instelt op [Uitschak.]. Effecten van Digitale beeldstabilisatie van films worden niet op beelden toegepast tijdens de vergrote weergave.
Pagina 376
Time-lapsefilms Foto's die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een 4K- of Full HD-time-lapsefilm te maken. Een time-lapsefilm geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten, de beweging van hemellichamen enzovoort.
Pagina 377
Selecteer een scène. Selecteer een scène volgens de opnamesituatie. Als u meer vrijheid wilt bij het handmatig instellen van het opname- interval en het aantal opnamen, selecteert u [Custom]. Stel de opname-interval in. Selecteer [Interval/ foto's]. Selecteer [Interval] (sec.). Gebruik de pijltjestoetsen < >...
Pagina 378
Stel het aantal opnamen in. Selecteer [Aant. opn.]. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een waarde in te stellen en druk vervolgens op < >. Gebruik de informatie bij [ : Vereiste tijd] en [ : Afspeeltijd] om de waarde in te stellen.
Pagina 379
Opmerking Met [Scène *] worden de beschikbare intervallen en het aantal opnames beperkt volgens het type scène. Minimumvereisten voor kaartprestaties voor informatie over kaarten waarop time-lapsefilms kunnen worden opgeslagen. Als het aantal opnamen is ingesteld op 3600, duurt de time- lapsefilm circa 2 min.
Pagina 380
Configureer [Aut. belichting]. Vast 1e beeld Wanneer u de eerste opname maakt, wordt een meting uitgevoerd om de belichting automatisch aan te passen aan de helderheid. De belichting die voor de eerste opname is ingesteld, wordt ook toegepast op alle volgende opnamen. Overige opnamegerelateerde instellingen voor de eerste opname worden ook toegepast op alle volgende opnamen.
Pagina 381
Configureer [Scherm auto uit]. Uitschak. Zelfs tijdens time-lapsefilmopnamen wordt de opname weergegeven. (Het scherm wordt alleen tijdens het opnemen uitgeschakeld.) Houd er rekening mee dat het scherm uitschakelt ongeveer 30 minuten nadat het opnemen is begonnen. Inschak. Houd er rekening mee dat het scherm wordt uitgeschakeld ongeveer 10 sec.
Pagina 382
Controleer de instellingen. (1) Vereiste tijd Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt '*** dagen' weergegeven. (2) Afspeeltijd Geeft de filmopnametijd (tijd die vereist is om de film af te spelen) aan bij het maken van de time-lapse 4K-film of Full HD-film op basis van foto's die zijn gemaakt met de ingestelde intervallen.
Pagina 383
Maak de time-lapsefilm. Druk op de knop < > en controleer opnieuw de 'Vereiste tijd (1)' en 'Interval (2)' die op het scherm worden weergegeven. Druk de knop < > helemaal in om de opname van de time-lapsefilm te starten. AF werkt niet tijdens time-lapsefilmopname.
Pagina 384
VOORZICHTIG Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. [Time-lapse-movie] kan niet worden ingesteld op een andere optie dan [Uitschak.] als de camera op een computer is aangesloten met de interfacekabel of wanneer een HDMI-kabel is aangesloten.
Pagina 385
Tijdens time-lapsefilmopnamen werkt Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) van de lens niet. Als de aan-uitschakelaar op < > wordt gezet, wordt de time-lapsefilmopname beëindigd en verandert de instelling in [Uitschak.]. Zelfs wanneer er een flitser wordt gebruikt, zal deze niet flitsen. De volgende handelingen annuleren de stand-bymodus voor time- lapsefilmopnamen en veranderen de instelling in [Uitschak.].
Pagina 386
Opmerking U kunt de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken om de opname van time-lapsefilms te starten en te stoppen. Stel [ : Afst.bediening] vooraf in op [Inschak.]. Met draadloze afstandsbediening BR-E1 • Koppel eerst de BR-E1 met de camera ( Camerastatus/ <...
Pagina 387
Videosnapshots De instellingen voor videosnapshots configureren Videosnapshotalbums maken Toevoegen aan een bestaand album Neem een reeks korte videosnapshots op, elk van een paar seconden lang, en de camera combineert deze om een videosnapshotalbum te maken waarin de hoogtepunten van uw reis of gebeurtenis worden weergegeven.
Pagina 388
Selecteer [Albuminstellingen]. Selecteer [Nieuw album maken]. Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer [Afspeeltijd]. Geef de afspeeltijd per videosnapshot op. Selecteer [Afspeeleffect]. Deze instelling bepaalt hoe snel albums worden afgespeeld.
Pagina 389
Selecteer [Bevest.ber. wrg.]. Selecteer [Inschak.]. Controleer de vereiste opnametijd. De vereiste tijd voor het opnemen van elke videosnapshot wordt aangeduid (1) op basis van de afspeeltijd en het afspeeleffect. Sluit het menu. Druk op de knop < > om het menu te sluiten. Een blauwe balk wordt weergegeven om de opnametijd (2) aan te duiden.
Pagina 390
Videosnapshotalbums maken Neem het eerste videosnapshot op. Druk op de knop < > en maak vervolgens de opname. De blauwe balk die de opnametijd aangeeft, loopt langzaam terug en nadat de opgegeven tijd is verstreken, stopt de opname automatisch. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven ( Sla de opname op als videosnapshotalbum.
Pagina 391
Neem uw volgende videosnapshots op. Herhaal stap 1 om de volgende videosnapshot te maken. Selecteer [ Voeg toe aan album]. Wilt u een ander album maken, selecteer dan [ Sla op als nieuw album]. Herhaal stap 3 indien nodig. Stop met het maken van videosnapshots. Stel [Videosnapshot] in op [Uitschakelen].
Pagina 392
Opties in stap 2 en 3 Optie Omschrijving Slaat de clip op als de eerste videosnapshot in een album. Sla op als album (stap 2) Voegt de huidige videosnapshot toe aan het album dat het Voeg toe aan album (stap 3) meest recent werd opgenomen.
Pagina 393
Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Selecteer bij stap 3 van De instellingen voor videosnapshots configureren de optie [Aan bestaand album toevoegen]. Selecteer een bestaand album. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een bestaand album te selecteren en druk vervolgens op <...
Pagina 394
Neem een videosnapshot op. Raadpleeg Een videosnapshotalbum maken en neem de videosnapshot op. VOORZICHTIG U kunt geen album selecteren dat is gemaakt met een andere camera. VOORZICHTIG Algemene voorzorgsmaatregelen voor videosnapshots Er wordt geen geluid opgenomen wanneer u [Afspeeleffect] instelt op [1/2 x snelheid] of [2 x snelheid].
Pagina 395
Servo AF voor films Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens filmopname. Selecteer [ : Servo AF v. mov.]. Selecteer [Inschak.]. Als [Inschak.] is ingesteld: • De camera stelt voortdurend op het onderwerp scherp, ook wanneer u de ontspanknop niet half indrukt.
Pagina 396
VOORZICHTIG Aandachtspunten wanneer [Servo AF v. mov.] ingesteld is op [Inschak.] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
Pagina 397
Overige menufuncties Lensafwijkingscorrectie Omgevingslicht en chromatische aberratie kunnen worden gecorrigeerd terwijl u films opneemt. Zie Lensafwijkingscorrectie voor informatie over de lensafwijkingscorrectie.
Pagina 398
Afstandsbediening Als [Inschak.] is ingesteld, kunt u filmopnamen starten of stoppen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar). Koppel eerst de BR-E1 met de camera ( Met draadloze afstandsbediening BR-E1 Voor normale filmopname zet u de ontspantijdschakelaar/filmopnameschakelaar op < >. Druk vervolgens op de ontspanknop. Time-lapsefilms voor time-lapsefilmopnamen.
Pagina 399
ISO-snelheidsinst. • ISO-snelheid In de modus [ ] kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen. U kunt ook ISO auto selecteren. • Max voor auto U kunt de maximumlimiet instellen voor ISO auto bij filmopnamen in de modus [ of in de modus [ ] met ISO auto.
Pagina 400
Auto. langzame sluiter U kunt kiezen of u films wilt opnemen die helderder zijn dan wanneer ze zijn ingesteld op [Uitschak.] door de sluitertijd automatisch te verhogen bij weinig licht. Beschikbaar in de opnamemodus [ ]. Van toepassing wanneer de framerate van het filmopnameformaat •...
Pagina 401
HDMI-info weergeven U kunt het informatiedisplay configureren voor de uitvoer van opnamen via een HDMI- kabel. Met info De opname, de opname-informatie, AF-punten en andere informatie worden via HDMI op het andere apparaat weergegeven. Houd er rekening mee dat het camerascherm uitgeschakeld wordt.
Pagina 402
Algemene aandachtspunten bij filmopnamen VOORZICHTIG Rood < > waarschuwingspictogram voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurige filmopnamen of door een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt een rood < >- pictogram. Het rode < > pictogram geeft aan dat de filmopname binnenkort automatisch wordt beëindigd.
Pagina 403
Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens filmopnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator weergegeven. De indicator geeft aan hoeveel gegevens er nog niet op de kaart opgeslagen zijn (resterende capaciteit van het interne buffergeheugen). De waarde neemt sneller toe naarmate de kaart langzamer is.
Pagina 404
Weergave In dit hoofdstuk worden onderwerpen behandeld met betrekking tot weergave, zoals het laten zien van foto's en films. Dit hoofdstuk introduceert ook de menu-instellingen op het tabblad Weergave ([ VOORZICHTIG Normale weergave of selectie op deze camera is misschien niet mogelijk voor opnamen die op andere camera's zijn vastgelegd, of voor opnamen van deze camera die op een computer zijn bewerkt of hernoemd.
Pagina 405
• Door beelden bladeren met het hoofdinstelwiel • Histogram • AF-puntweergave • Hervatten vanaf vorige weergave • HDMI HDR-uitgang...
Pagina 406
Tabbladmenu's: weergave Weergave 1 Beveilig beelden Foto's roteren Movierotatiegeg. wijzigen Wis beelden Printopties Fotoboek instellen...
Pagina 407
Weergave 2 Creatieve filters RAW-beeldverwerking Creatieve hulp RAW-verw. Snel instellen Rode-Ogen Corr. Album maken VOORZICHTIG : RAW-beeldverwerking] en [ : RAW-verw. Snel instellen] worden niet weergegeven in de basismodi. Weergave 3 Trimmen Wijzig formaat Classificatie Diavoorstelling Beeldzoekvoork. instellen Spring met...
Pagina 408
Weergave 4 Histogram AF-punt weerg. Vanaf laatst gez. HDMI HDR-uitgang...
Pagina 409
Opnamen weergeven Weergave van één opname Weergave met opname-informatie Weergave van één opname Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. De laatst vastgelegde of weergegeven opname wordt getoond.
Pagina 410
Selecteer een opname. Als u de opnamen in omgekeerde volgorde wilt weergeven, draait u het instelwiel < > linksom. Wilt u de opnamen in chronologische volgorde weergeven, dan draait u het hoofdinstelwiel rechtsom. U kunt beelden ook selecteren met de pijltjestoetsen < >...
Pagina 411
Opmerking Wanneer RAW-beelden die zijn vastgelegd met [ : Hoogte/breedte foto] ingesteld op een andere optie dan [3:2] ( ) worden weergegeven, worden kaderlijnen weergegeven die het beeldgebied aangeven. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork. instellen] ( worden alleen de gefilterde afbeeldingen weergegeven.
Pagina 412
Indexweergave (Meerdere opnamen weergeven) Schakel over naar de indexweergave. Druk tijdens het weergeven van de opname op de knop < >. De 4-beeldindexweergave verschijnt. De geselecteerde opname wordt gemarkeerd met een oranje kader. Met de knop < > schakelt de weergave tussen 9 opnamen, 36 opnamen en vervolgens 100 opnamen.
Pagina 414
Selecteer een beeld. Draai aan het instelwiel < > of < > om het oranje kader voor beeldselectie te verplaatsen. Druk in de indexweergave op < > om de geselecteerde opname in een weergave van één opname weer te geven.
Pagina 415
Touch-weergave De camera beschikt over een touchscreen dat u kunt aanraken om de weergave te bedienen. Ondersteunde aanraakhandelingen zijn overeenkomstig degene die gebruikt worden met smartphones en gelijksoortige apparaten. Druk eerst op de knop < > om de aanraakweergave voor te bereiden. Door opnamen bladeren Opnamesprong Indexweergave...
Pagina 416
Vergrote weergave Opmerking U kunt de weergave ook vergroten door met een vinger te dubbeltikken.
Pagina 417
Vergrote weergave Schakel over naar vergrote weergave. Druk tijdens het weergeven van de opname op de knop < >. De vergrote weergave wordt geactiveerd. De positie van het vergrotingsgebied (1) wordt rechtsonder op het scherm weergegeven. Telkens als u op de knop < >...
Pagina 418
Verschuif de opname. Druk op de pijltjestoetsen < > < > < > < > als u opnamen horizontaal of verticaal wilt bewegen in de richting van uw keuze. Als u de vergrote weergave wilt beëindigen, drukt u op de knop < >...
Pagina 419
Films afspelen Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. Selecteer een film. Gebruik het instelwiel < > om de film te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram [ linksboven in het scherm aan dat het een film is. In de indexweergave geeft de perforatie links van een miniatuur aan dat het een film is.
Pagina 420
Druk in de weergave van één opname op < >. Druk op < > om de film af te spelen. (1) Luidspreker De film wordt afgespeeld. U kunt de weergave onderbreken en het filmweergavepaneel openen door op < > te drukken. Druk opnieuw op de knop om de weergave te hervatten.
Pagina 421
Filmweergavepaneel Optie Weergaveopties Door op < > te drukken, kunt u overschakelen tussen weergeven en Afspelen stoppen. Past de vertragingssnelheid aan met de pijltjestoetsen < > < >. De Vertraagd vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee springt de film telkens wanneer u op < >...
Pagina 422
Filmweergavepaneel (Videosnapshotalbums) Optie Weergaveopties Door op < > te drukken, kunt u overschakelen tussen weergeven en Afspelen stoppen. Past de vertragingssnelheid aan met de pijltjestoetsen < > < >. De Vertraagd vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee wordt het eerste beeld van de vorige videosnapshot weergegeven. Vorige clip Geeft telkens wanneer u op <...
Pagina 423
De eerste en laatste scènes van een film bewerken Druk in de weergave van één opname op < >. Het filmweergavepaneel verschijnt. Selecteer [ ] op het filmweergavepaneel.
Pagina 424
Geef aan welk deel moet worden verwijderd. Selecteer [ ] (Snijden begin) of [ ] (Snijden eind). Druk op de pijltjestoetsen < > < > om één frame (of videosnapshot) per keer terug of vooruit te gaan. Houd de toets < >...
Pagina 425
Sla de opname op. Selecteer [ ] (1). Het scherm Opslaan wordt weergegeven. Wilt u de film als een nieuw bestand opslaan, selecteer dan [Nieuw bestand]. Wilt u het bestand opslaan door het originele filmbestand te overschrijven, selecteer dan [Overschrijven]. Selecteer [ ] (2) om een gecomprimeerde versie van het bestand op te slaan.
Pagina 426
Frames exporteren uit 4K-films of 4K-time-lapsefilms In 4K-films en 4K-time-lapsefilms kunt u afzonderlijke frames selecteren om op te slaan als JPEG-foto's van ca. 8,3 megapixel (3840×2160). Deze functie heet 'Beeld opslaan als foto (4K-frame vastleggen)'. Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >.
Pagina 427
Selecteer een frame dat u als foto wilt opslaan. Gebruik het filmweergavepaneel om het frame te selecteren dat u als foto wilt opslaan. Filmweergavepaneel voor instructies over het afspelen van films. Selecteer [ Sla de opname op. Selecteer [OK] om het huidige frame op te slaan als een JPEG-foto.
Pagina 428
Selecteer het weer te geven beeld. Controleer de bestemmingsmap en het nummer van het bestand. Selecteer [Originele film bekijken] of [Overgenomen foto bekijken]. VOORZICHTIG De functie 'Beeld opslaan als foto' werkt niet met Full HD-films, Full HD time- lapsefilms of met 4K-films of 4K-time-lapsefilms die met een andere camera zijn gemaakt.
Pagina 429
Weergave op een tv-toestel Door de camera met een HDMI-kabel op een televisie aan te sluiten, kunt u de vastgelegde foto's en films op de televisie weergeven. Het gebruik van de HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt aanbevolen. Verschijnt het beeld niet op het tv-scherm, controleer dan of de optie [ : Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
Pagina 430
Druk op de knop < >. De opname wordt op het tv-scherm weergegeven. (Op het camerascherm wordt niets weergegeven.) Beelden worden automatisch weergegeven met de resolutie die optimaal is voor de aangesloten televisie. VOORZICHTIG Pas het geluidsvolume van de film aan via het tv-toestel. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast.
Pagina 431
Opnamen beveiligen Een afzonderlijke opname beveiligen Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen om te voorkomen dat ze gewist worden. Een afzonderlijke opname beveiligen Selecteer [ : Beveilig beelden].
Pagina 432
Beveilig de opname. Druk op < > om het geselecteerde beeld te beveiligen, waarna het wordt gelabeld met een < >-pictogram (1) bovenaan het scherm. Als u de beveiliging wilt opheffen en het < >-pictogram wilt wissen, drukt u nogmaals op de knop < >.
Pagina 433
Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] onder [ : Beveilig beelden].
Pagina 434
Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Als u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert onder [ : Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd. Als u de selectie wilt annuleren, selecteert u [Wis bev.
Pagina 435
Foto's draaien U kunt deze functie gebruiken om de weergegeven opname in de gewenste positie te draaien. Selecteer [ : Foto's roteren]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om het beeld te selecteren dat u wilt draaien.
Pagina 436
Draai de opname. Elke keer dat u op < > drukt, wordt het beeld als volgt rechtsom gedraaid: 90°→270°→0°. Als u nog een opname wilt draaien, herhaalt u stap 2 en 3. Opmerking Als u bij het maken van verticale opnamen de optie [ : Auto. roteren] instelt op [Aan ) voordat u verticale opnamen maakt, hoeft u de afbeelding niet te draaien met deze functie.
Pagina 437
Informatie over de richting van films wijzigen U kunt informatie over de richting van films (die bepaalt welke kant boven is) handmatig wijzigen. Selecteer [ : Movierotatiegeg. wijzigen]. Selecteer een film. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een film te selecteren waarvan u informatie over de richting wilt wijzigen.
Pagina 438
Druk op < >. Druk terwijl u naar het pictogram voor de beeldrichting linksboven in het scherm kijkt op < > om aan te geven welke kant boven is. Opmerking Richtingsinformatie van videosnapshotalbums kan niet worden gewijzigd. Films worden horizontaal op de camera afgespeeld, ongeacht de instelling van [ : Rotatiegeg.
Pagina 439
Opnamen wissen Eén opname wissen Met ([ ]) meerdere beelden selecteren om tegelijk te wissen Het bereik opgeven van de te wissen opnamen Alle opnamen in een map of op een kaart wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden ( ) worden niet gewist.
Pagina 440
Wis de opnamen. JPEG- of RAW-beelden of films Selecteer [Wissen]. RAW+JPEG-beelden Selecteer een item.
Pagina 441
Met ([ ]) meerdere beelden selecteren om tegelijk te wissen Door vinkjes toe te voegen aan de te wissen opnamen, kunt u al die opnamen in één keer wissen. Selecteer [ : Wis beelden]. Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 442
Wis de opname. Druk op de knop < > en druk vervolgens op [OK].
Pagina 443
Het bereik opgeven van de te wissen opnamen Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
Pagina 445
Alle opnamen in een map of op een kaart wissen Wanneer [ : Wis beelden] ingesteld is op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle beelden in de map of op de kaart gewist. Als de zoekcriteria zijn ingesteld met [ : Beeldzoekvoork.
Pagina 446
Printopties (DPOF) De afdrukopties instellen Beelden selecteren voor afdrukken Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden afgedrukt, enzovoort.
Pagina 447
Stel de gewenste opties in. Stel [Afdruktype], [Datum] en [File No.] in. Standaard Er wordt één beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen Index Afdruktype afgedrukt per vel. Er worden zowel standaard- als Beide indexafdrukken gemaakt. Aan Bij [Aan] wordt de datum van het vastgelegde beeld Datum afgedrukt.
Pagina 448
VOORZICHTIG Als u een afbeelding met een groot formaat afdrukt met behulp van de instelling [Index] of [Beide] ( ), wordt bij bepaalde printers de index mogelijk niet afgedrukt. Verklein in dat geval het formaat van de opname ( ) en druk de index opnieuw af. Ook als [Datum] en [File No.] zijn ingesteld op [Aan], kan het zijn dat de datum of het bestandsnummer niet wordt afgedrukt.
Pagina 449
Beelden selecteren voor afdrukken Sel.beeld Selecteer en specifieer de beelden een voor een. Druk op de knop < > om de printopties op de kaart op te slaan. • Standaard/Beide (1) Aantal (2) Totaal aantal geselecteerde opnamen Druk op < >...
Pagina 450
Meerdere • Selecteer reeks Selecteer onder [Meerdere] de optie [Selecteer reeks]. Door de eerste en de laatste beelden van de reeks te selecteren, worden alle beelden in de reeks met een vinkje [ ] geselecteerd en wordt van elk beeld één exemplaar opgegeven om af te drukken.
Pagina 451
VOORZICHTIG RAW-beelden of films kunnen niet voor printen worden geselecteerd. Houd er rekening mee dat RAW-beelden of films niet worden opgegeven om te printen, zelfs niet als u alle beelden opgeeft met [Meerdere]. Als u een PictBridge-compatibele printer gebruikt, geeft u maximaal 400 beelden op per set afdrukopties.
Pagina 452
Fotoboek instellen Beelden afzonderlijk opgeven Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Alle opnamen in een map of op een kaart selecteren U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt printen in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen te importeren op een computer, worden de geselecteerde opnamen voor een fotoboek naar een speciale map gekopieerd.
Pagina 453
Selecteer de gewenste opname voor het fotoboek. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om het gewenste beeld voor een fotoboek te kiezen en druk vervolgens op < >. Herhaal stap 3 als u nog meer opnamen voor een fotoboek wilt selecteren.
Pagina 454
Het beeldbereik voor een fotoboek opgeven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u het bereik (beginpunt tot eindpunt) opgeven voor foto's voor een fotoboek. Selecteer [Meerdere]. Onder [ : Fotoboek instellen] selecteert u [Meerdere]. Selecteer [Selecteer reeks].
Pagina 455
Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Een vinkje [ ] wordt toegevoegd aan alle beelden binnen het bereik tussen het eerste en het laatste beeld.
Pagina 456
Alle opnamen in een map of op een kaart selecteren U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk opgeven voor een fotoboek. Onder [ : Fotoboek instellen] kunt u [Meerdere] instellen op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] om alle beelden in een map of op de geheugenkaart tegelijk voor het fotoboek op te geven.
Pagina 457
Creatieve filters U kunt de volgende filters toepassen op een beeld en het resulterende beeld afzonderlijk opslaan: Korrelig Z/W, Softfocus, Fisheye-effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [ : Creatieve filters]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen < >...
Pagina 458
Selecteer een filtereffect ( Pas het filtereffect aan. Pas het filtereffect aan en druk vervolgens op < >. Voor [Miniatuureffect] draait u aan het instelwiel < > of < > om het witte kader te verplaatsen, waarmee het gebied wordt aangegeven dat scherp moet zijn.
Pagina 459
Opmerking Voor beelden die zijn vastgelegd in RAW+JPEG-beelden, wordt de filterverwerking toegepast op het RAW-beeld en worden de resultaten opgeslagen als een JPEG. Bij RAW-beelden die met een specifieke aspect ratio zijn vastgelegd, wordt het resulterende beeld na filterverwerking in die aspect ratio opgeslagen. Afbeeldingen die worden verwerkt met het fisheye-effectfilter worden niet voorzien van Stofwisdata (...
Pagina 460
Kenmerken van creatieve filters Korrelig Z/W Maakt het beeld korrelig en zwart-wit. Door het contrast aan te passen, kunt u het zwart- witeffect veranderen. Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. Door de scherpte aan te passen, bepaalt u de zachtheid van het beeld.
Pagina 461
RAW-beeldverwerking Vergrote weergave Verwerking van beelden met een gespecificeerde aspect ratio RAW-beeldverwerkingsopties U kunt - of -beelden met de camera verwerken om JPEG-beelden te maken. Dit is niet van invloed op RAW-beelden, dus kunt u verschillende opties toepassen om JPEG- bestanden te maken.
Pagina 462
Selecteer een item en selecteer vervolgens beelden. U kunt meerdere beelden selecteren om in één keer te verwerken. Opnamen selecteren Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om opnamen te selecteren die u wilt verwerken en druk vervolgens op < >.
Pagina 463
Reeks selecteren Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer vervolgens het laatste beeld (eindpunt). Druk op de knop < >.
Pagina 464
Stel de gewenste verwerkingsopties in. Opname-instellingen gebr. Beelden worden verwerkt met beeldinstellingen op het moment van vastleggen. RAW-verwerking aanp. Selecteer een item met de pijltjestoetsen < > < > < > < >. Draai het instelwiel < > of < >...
Pagina 465
Sla de opname op. Selecteer bij gebruik van [RAW-verwerking aanp.] de optie [ (Opslaan). Lees de melding en selecteer [OK]. Selecteer [Ja] om andere beelden te verwerken en herhaal stap 2 tot en met 4. Selecteer het weer te geven beeld. Selecteer [Origineel beeld] of [Bewerkt beeld].
Pagina 466
Vergrote weergave U kunt beelden die worden weergegeven voor [RAW-verwerking aanp.] vergroten door op de knop < > te drukken. De vergroting varieert afhankelijk van de instelling [Beeldkwalit.]. Met de pijltjestoets < > < > < > < > kunt u door de vergrote opname schuiven.
Pagina 467
RAW-beeldverwerkingsopties Aanpassing helderheid U kunt de helderheid van het beeld aanpassen met maximaal ±1 stop in stappen van 1/3 stop. Witbalans ( U kunt de witbalans selecteren. Als u [ ] selecteert, kunt u [Auto: Sfeerprioriteit] of [Auto: Witprioriteit] selecteren. Als u [ ] selecteert, kunt u de kleurtemperatuur instellen.
Pagina 468
Lensafw.correctie • Corr. helderh. randen ( Een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er donkerder uitzien als gevolg van de fysieke eigenschappen van de lens, kan worden gecorrigeerd. Indien [Inschak.] is ingesteld, wordt het gecorrigeerde beeld weergegeven.
Pagina 469
VOORZICHTIG Verwerking van RAW-beelden in de camera levert niet exact hetzelfde resultaat op als verwerking van RAW-beelden met Digital Photo Professional (EOS-software). Als u [Aanpassing helderheid] uitvoert, worden ruis, strepen enzovoort mogelijk versterkt met de effecten van de aanpassing. Wanneer [Digit. lensoptimalisatie] is ingesteld, kan de ruis worden versterkt met de effecten van correctie.
Pagina 470
Creatieve hulp U kunt RAW-beelden verwerken door uw voorkeurseffecten toe te passen en deze op te slaan als JPEG-bestanden. Selecteer [ : Creatieve hulp]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om opnamen te selecteren die u wilt verwerken en druk vervolgens op < >.
Pagina 471
Selecteer een effect. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om het effect te selecteren. Als u [Voorinstelling] selecteert en op < > drukt, kunt u [VIVID], [SOFT] of andere vooraf ingestelde effecten wijzigen. [AUTO1], [AUTO2] en [AUTO3] zijn effecten die door de camera worden aanbevolen op basis van de beeldomstandigheden.
Pagina 472
Druk op de knop < > om het effect te resetten. Druk op de knop < > om het effect te bevestigen. Selecteer [OK] om het beeld op te slaan.
Pagina 473
RAW-verwerking snel instellen U kunt het type RAW-beeldverwerking selecteren dat vanaf het scherm Snel instellen wordt uitgevoerd. Selecteer [ : RAW-verw. Snel instellen]. Selecteer een item. Creatieve hulp RAW-verwerking die uw voorkeurseffect toepast ( RAW-beeldverwerking RAW-verwerking volgens de voorwaarden die u opgeeft (...
Pagina 474
Rode-ogen-correctie Corrigeert relevante delen van opnamen met rode ogen automatisch. Het beeld kan worden opgeslagen als een nieuw bestand. Selecteer [ : Rode-Ogen Corr.]. Selecteer een beeld met de pijltjestoetsen < > < >. Na het selecteren van een beeld tikt u op [ ] of drukt u op <...
Pagina 475
Selecteer [OK]. Het beeld wordt opgeslagen als een apart bestand. VOORZICHTIG Sommige beelden worden mogelijk niet nauwkeurig gecorrigeerd.
Pagina 476
Albums maken Selecteer [ : Album maken]. Selecteer een album om te bewerken. Druk op < > om een vinkje toe te voegen [ ]. Druk na het selecteren op de knop < >.
Pagina 477
Selecteer een bewerkingsoptie. Optie Omschrijving Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een videosnapshot te selecteren die u wilt verplaatsen en druk Volg. vervolgens op < >. Gebruik de pijltjestoetsen < > videosnapsh. wijz. < > om uw keuze te verplaatsen en druk vervolgens op <...
Pagina 478
Sla de opname op. Om een album met achtergrondmuziek af te spelen, gebruikt u [Achtergrondmuziek] om de muziek te selecteren ( Om uw bewerking te controleren, selecteert u [Voorbeeld]. Door [Opslaan] te selecteren, wordt het bewerkte album opgeslagen als een nieuw album. VOORZICHTIG Videosnapshotalbums kunnen slechts eenmaal worden bewerkt.
Pagina 479
Achtergrondmuziek selecteren Albums en diavoorstellingen kunnen met achtergrondmuziek worden afgespeeld zodra u de muziek naar de kaart kopieert met behulp van EOS Utility (EOS-software). Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op [Aan]. Selecteer de achtergrondmuziek. Gebruik de pijltjestoetsen < > < >...
Pagina 480
Bijsnijden U kunt een JPEG-beeld bijsnijden en opslaan als een andere opname. Het is alleen bij JPEG-beelden mogelijk om een opname bij te snijden. Beelden die zijn vastgelegd in RAW- indeling, kunnen niet worden bijgesneden. Selecteer [ : Trimmen]. Selecteer een beeld. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 481
Stel het bijsnijdkader in. Druk op < > om het bijsnijdkader weer te geven. Het gedeelte van de opname dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt bijgesneden. De grootte van het bijsnijdkader wijzigen Gebruik de knop < > of < > om de grootte van het bijsnijdkader te wijzigen.
Pagina 482
Controleer het beeldgebied dat moet worden bijgesneden. Gebruik het instelwiel < > om < > te selecteren. Het bij te snijden beeldgebied wordt weergegeven. Sla de opname op. Gebruik het instelwiel < > om < > te selecteren. Selecteer [OK] om het bijgesneden beeld op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer [OK].
Pagina 483
Formaat wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-beeld wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG -/ -/ - beelden mogelijk om het formaat te wijzigen. Het formaat van JPEG - en RAW-beelden kan niet worden gewijzigd.
Pagina 484
Selecteer het gewenste beeldformaat. Druk op < > om de beeldformaten weer te geven. Selecteer het gewenste beeldformaat (1). Sla de opname op. Selecteer [OK] om het gewijzigde beeldformaat op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer [OK]. Als u het formaat van nog een opname wilt wijzigen, herhaalt u stap 2 t/m 4.
Pagina 485
Beelden beoordelen Eén opname classificeren Classificeren door het bereik op te geven Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt beelden classificeren door ze te beoordelen op een schaal van 1 tot 5 ( ). Deze functie heet classificatie. * Wanneer u beelden classificeert, kunt u deze beter ordenen.
Pagina 486
Selecteer de opname die u wilt classificeren. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om het beeld te selecteren dat u wilt classificeren. Classificeer de opname. Druk op < >. Er wordt een blauw markeringskader weergegeven, zoals getoond in het bovenstaande scherm. Gebruik de pijltjestoetsen <...
Pagina 487
Classificeren door het bereik op te geven Terwijl u de opnamen in de indexweergave bekijkt, kunt u de eerste en de laatste opname voor een bereik opgeven om alle opgegeven opnamen tegelijk te beoordelen. Selecteer [Selecteer reeks]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt).
Pagina 488
Classificeer de beelden. Draai aan het instelwiel < > om een classificatie te selecteren en selecteer vervolgens [OK]. Alle opnamen in het opgegeven bereik worden tegelijk beoordeeld (dezelfde classificatie).
Pagina 489
Alle beelden in een map of op een kaart classificeren U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Als u onder [ : Classificatie] de optie [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert, worden alle beelden in de map of op de kaart geclassificeerd. Draai aan het instelwiel <...
Pagina 490
Opmerking Waarden naast classificaties worden weergegeven als [###] als meer dan 1.000 opnamen die classificatie hebben. Met [ : Beeldzoekvoork. instellen] en [ : Spring met ] kunt u alleen de beelden met een specifieke classificatie weergeven.
Pagina 491
Diavoorstelling U kunt de opnamen op de kaart weergeven als een automatische diavoorstelling. Geef de opnamen op die u wilt afspelen. Als u alle opnamen op de kaart wilt afspelen, gaat u naar stap 2. Als u wilt opgeven welke beelden in de diavoorstelling moeten worden weergeven, filtert u de beelden met [ : Beeldzoekvoork.
Pagina 492
Stel de gewenste weergaveopties in. Selecteer [Stel in]. Stel de [Weergaveduur], [Herhalen] (herhaalde weergave) en het [Overgangseffect] (effect bij het wisselen van beeld) in voor de foto's. Om achtergrondmuziek af te spelen, gebruikt u [Achtergrondmuziek] om de muziek te selecteren ( Druk wanneer u klaar bent met instellen op de knop <...
Pagina 493
Overgangseffect Achtergrondmuziek Start de diavoorstelling. Selecteer [Start]. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de knop < >.
Pagina 494
Opmerking Als u de diavoorstelling op pauze wilt zetten, drukt u op < >. Terwijl de diavoorstelling op pauze staat, wordt [ ] in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Druk nogmaals op < > om weer verder te gaan met de diavoorstelling.
Pagina 495
Zoekcriteria voor beelden instellen U kunt de beeldweergave aan de hand van zoekcriteria filteren. Nadat u de voorkeuren voor beelden zoeken hebt ingesteld, kunt u alleen de gevonden beelden afspelen en weergeven. U kunt gefilterde beelden tevens beschermen, classificeren, een diavoorstelling weergeven, wissen en andere handelingen uitvoeren.
Pagina 496
Stel de zoekvoorkeuren in. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een optie te selecteren. Stel in met de pijltjestoetsen < > < > of de knop < >. Een vinkje [ ] (1) wordt links van het item toegevoegd. (Opgegeven als het zoekcriterium.) Als u het item selecteert en op de knop <...
Pagina 497
Geef de gevonden beelden weer. Druk op de knop < >. Alleen de beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren (gefilterd) worden afgespeeld. Als de beelden voor weergave zijn gefilterd, heeft het scherm een gele buitenrand (2). De zoekvoorkeuren wissen Open het scherm van stap 2 en druk vervolgens op de knop <...
Pagina 498
Door beelden bladeren met het hoofdinstelwiel In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel < > draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, afhankelijk van de ingestelde sprongmethode. Selecteer [ : Spring met Selecteer de sprongmethode.
Pagina 499
Navigeer door te springen. (1) Sprongmethode (2) Weergavepositie Druk op de knop < >. Draai in de weergave van één opname aan het instelwiel < >. U kunt met de ingestelde methode bladeren. Opmerking Wilt u beelden zoeken op opnamedatum, selecteer dan [ : Geef weer op datum].
Pagina 500
Histogram Het helderheidshistogram toont de verdeling van het belichtingsniveau en de algehele helderheid. Het RGB-histogram is geschikt voor controle van de kleurverzadiging en - gradatie. Selecteer [ : Histogram]. Selecteer een item.
Pagina 501
[Helderheid]-weergave Dit histogram toont in grafiekvorm de verdeling van het helderheidsniveau van de opname. De horizontale as geeft het helderheidsniveau aan (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as geeft aan hoeveel pixels er voor ieder helderheidsniveau bestaan. Hoe meer pixels aan de linkerkant, hoe donkerder de afbeelding.
Pagina 502
[RGB]-weergave Dit histogram toont de verdeling van het helderheidsniveau van elke primaire kleur in de opname (RGB, of rood, groen en blauw). De horizontale as geeft het helderheidsniveau van de kleur aan (donkerder aan de linkerkant en helderder aan de rechterkant) en de verticale as geeft aan uit hoeveel pixels het helderheidsniveau van elke kleur bestaat.
Pagina 503
AF-puntweergave U kunt de AF-punten weergeven die u hebt gebruikt om scherp te stellen. Deze worden op het afspeelscherm weergegeven met rode contouren. Als automatische AF-puntselectie is ingesteld, worden er mogelijk meerdere AF-punten weergegeven. Selecteer [ : AF-punt weerg.]. Selecteer [Inschak.].
Pagina 504
Hervatten vanaf vorige weergave Selecteer [ : Vanaf laatst gez.]. Selecteer een item. [Inschak.]: de weergave gaat door vanaf het laatst weergegeven beeld (behalve wanneer u zojuist bent gestopt met opnemen). [Uitschak.]: de weergave wordt hervat vanaf de meest recente opname wanneer de camera opnieuw wordt opgestart.
Pagina 505
HDMI HDR-uitgang U kunt RAW-beelden in HDR bekijken door de camera aan te sluiten op een HDR-tv. Selecteer [ : HDMI HDR-uitgang]. Selecteer [Aan]. VOORZICHTIG Beeldhandelingen zoals RAW verwerken zijn niet mogelijk tijdens HDR-weergave. Opmerking Zorg ervoor dat de HDR-tv is ingesteld op HDR-invoer. Voor meer informatie over hoe u de invoer op uw tv wisselt, raadpleegt u de instructiehandleiding van de tv.
Pagina 506
VOORZICHTIG Belangrijk Let op: Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg van onjuiste draadloze communicatie-instellingen bij gebruik van de camera. Daarnaast is Canon niet aansprakelijk voor eventueel ander verlies of schade als gevolg van het gebruik van de camera.
Pagina 508
Tabbladmenu's: draadloze instellingen Draadloze instellingen 1 Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding Vliegtuigmodus Instellingen Wi-Fi Inst. v. Bluetooth Bijnaam Instellingen GPS-systeem Draadloze instellingen 2 Wis instellingen v. draadloos...
Pagina 509
VOORZICHTIG Draadloze communicatie is niet beschikbaar als de camera via een interfacekabel is aangesloten op een computer of een ander apparaat. Andere apparaten, zoals computers, kunnen niet worden gebruikt met de camera door ze met een interfacekabel aan te sluiten terwijl de camera via Wi-Fi met apparaten is verbonden.
Pagina 510
Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een item waarmee de camera verbinding moet maken. Verbinding maken met een smartphone ( Bedien de camera op afstand en blader door beelden op de camera via een Wi-Fi- verbinding met behulp van de speciale app Camera Connect op smartphones en tablets (waarnaar gezamenlijk wordt verwezen als 'smartphones' in deze handleiding).
Pagina 511
Beelden naar een webservice verzenden ( Verzend afbeeldingen rechtstreeks van de camera naar de cloudservice image.canon voor Canon-klanten, nadat u zich hebt geregistreerd als lid (gratis). De originele bestanden van beelden die naar image.canon zijn verzonden, worden 30 dagen bewaard, zonder opslagbeperkingen.
Pagina 512
Verbinding maken met een smartphone Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Camera Connect installeren op een smartphone Via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth ondersteunt Functies van Camera Connect Via Wi-Fi verbonden blijven als de camera is uitgeschakeld Het koppelen annuleren Wi-Fi-verbinding zonder gebruik van Bluetooth Automatische beeldoverdracht tijdens opname...
Pagina 513
Bluetooth en Wi-Fi op een smartphone inschakelen Schakel Bluetooth en Wi-Fi in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Houd er rekening mee dat koppelen met de camera niet mogelijk is vanaf het Bluetooth- instellingenscherm van de smartphone. Opmerking Om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen via een toegangspunt, raadpleegt u Wi-Fi-verbinding via toegangspunten.
Pagina 514
Camera Connect installeren op een smartphone De speciale app Camera Connect (gratis) moet zijn geïnstalleerd op de smartphone waarop Android of iOS is geïnstalleerd. Gebruik de nieuwste versie van het besturingssysteem van de smartphone. Camera Connect kan worden geïnstalleerd via Google Play of de App Store. Google Play en de App Store kunnen ook worden geopend met de QR-codes die verschijnen als de camera via Wi-Fi met een smartphone wordt gekoppeld of verbonden.
Pagina 515
Via Wi-Fi verbinding maken met een smartphone die Bluetooth ondersteunt Stappen op de camera (1) Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe].
Pagina 516
Selecteer een item. Als Camera Connect al geïnstalleerd is, selecteert u [Niet weergeven]. Is Camera Connect niet geïnstalleerd, selecteer dan [Android] of [iOS], scan de QR-code met de smartphone en ga naar Google Play of de App Store en installeer Camera Connect.
Pagina 517
Selecteer [Koppelen via Bluetooth]. Het koppelen begint. Selecteer [OK]. Als u de camera aan een andere smartphone wilt koppelen nadat u al eerder een smartphone hebt gekoppeld, selecteert u [OK] in het scherm hierboven.
Pagina 518
Stappen op de smartphone (1) Start Camera Connect. Tik op de camera die u wilt koppelen. Als u een Android-smartphone gebruikt, gaat u naar stap 9. Tik op [Pair/Koppelen] (alleen iOS).
Pagina 519
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op < >. Het koppelen is nu voltooid en de camera is via Bluetooth verbonden met de smartphone. Een Bluetooth-pictogram verschijnt op het hoofdscherm van Camera Connect.
Pagina 520
VOORZICHTIG De camera kan niet via Bluetooth met twee of meer apparaten tegelijkertijd worden verbonden. Wilt u via Bluetooth verbinding maken met een andere smartphone, raadpleeg dan Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen. Een Bluetooth-verbinding gebruikt ook accustroom nadat automatisch uitschakelen op de camera is geactiveerd. Daardoor kan het gebeuren dat het accuniveau al vrij laag is als u de camera gebruikt.
Pagina 521
Stappen op de smartphone (2) Tik op een Camera Connect-functie. Tik in iOS op de optie [Join/Verbind] als u wordt gevraagd de verbinding met de camera te bevestigen. Voor meer informatie over de functies van Camera Connect leest u Functies van Camera Connect.
Pagina 522
Als u de Wi-Fi-verbinding verbreekt, schakelt de camera over naar de Bluetooth- verbinding. Wilt u opnieuw verbinding maken via Wi-Fi, start dan Camera Connect en tik op de gewenste functie.
Pagina 523
[ Wi-Fi aan]-scherm Verbr., afs. Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig inst. U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren.
Pagina 524
Functies van Camera Connect Images on camera/Beelden op camera U kunt beelden bekijken, verwijderen en classificeren. Beelden kunnen op een smartphone worden opgeslagen. Op RAW-beelden kunnen vanaf een smartphone effecten worden toegepast (Creatieve hulp). Remote live view shooting/Op afstand Live View-opnames Biedt de mogelijk op afstand opnamen te maken terwijl u live op de smartphone kijkt.
Pagina 525
Via Wi-Fi verbonden blijven als de camera is uitgeschakeld Ook als de aan-uitschakelaar van de camera op < > staat, kunt u zolang de camera via Bluetooth aan een smartphone is gekoppeld met de smartphone verbinding maken via Wi-Fi, beelden op de camera doorbladeren of andere handelingen uitvoeren. Als u liever niet via Wi-Fi verbinding wilt kunnen maken met de camera wanneer de camera uitgeschakeld is, stelt u [Vliegtuigmodus] in op [Aan] of stelt u [Inst.
Pagina 526
Het koppelen annuleren U kunt als volgt annuleren dat de smartphone wordt gekoppeld. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Als de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u van scherm wisselen met de pijltjestoetsen < > < >.
Pagina 527
Selecteer de smartphone waarvoor u het koppelen wilt annuleren. Bij smartphones die aan de camera zijn gekoppeld, staat de aanduiding [ ]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.]. Selecteer [OK]. Wis de camera-informatie op de smartphone. Wis in het menu met Bluetooth-instellingen van de smartphone de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd.
Pagina 528
Wi-Fi-verbinding zonder gebruik van Bluetooth Stappen op de camera (1) Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Als de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u van scherm wisselen met de pijltjestoetsen < > < >. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe].
Pagina 529
Selecteer een item. Als Camera Connect al geïnstalleerd is, selecteert u [Niet weergeven]. Selecteer [Verbinden via Wi-Fi].
Pagina 530
Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op het camerascherm worden weergegeven. Als u onder [Instellingen Wi-Fi] de optie [Wachtwoord] instelt op [Geen], hebt u geen wachtwoord nodig. Het wachtwoord wordt dan ook niet weergegeven ( Opmerking Door [Ander netwerk] te selecteren bij stap 6 kunt u een Wi-Fi-verbinding tot stand...
Pagina 531
Stappen op de smartphone Breng vanuit de smartphone een Wi-Fi-verbinding tot stand. Smartphonescherm (voorbeeld) Activeer de Wi-Fi-functie op de smartphone en tik vervolgens op de SSID (netwerknaam) die u hebt gecontroleerd bij stap 6 van Stappen op de camera (1) Voer als wachtwoord het wachtwoord in dat u hebt gecontroleerd bij stap 6 van Stappen op de camera...
Pagina 532
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Druk op de knop < > om in te stellen welke beelden mogen worden bekeken. Configureer de instellingen volgens de instructies bij Instellingen waarmee beelden kunnen worden bekeken vanaf een smartphone, vanaf stap 5. Het hoofdvenster van Camera Connect wordt weergegeven op de smartphone.
Pagina 533
Automatische beeldoverdracht tijdens opname Uw opnamen kunnen automatisch worden verzonden naar een smartphone. Voordat u deze stappen doorloopt, dient u ervoor te zorgen dat de camera en de smartphone met elkaar verbonden zijn via Wi-Fi. Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [Verzend n.
Pagina 534
Stel [Te verz. formaat] in. Maak de opname.
Pagina 535
Beelden vanaf de camera naar een smartphone verzenden U kunt de camera gebruiken om beelden te versturen naar een smartphone die is gekoppeld via Bluetooth (alleen Android-apparaten) of via Wi-Fi. Schakel over naar weergave. Druk op de knop < >. Selecteer [ Bld.
Pagina 536
Selecteer verzendopties en verzend de beelden.
Pagina 537
(1) Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < > < > of het instelwiel < > om het beeld te selecteren dat u wilt verzenden en druk vervolgens op < >. U kunt op de knop < >...
Pagina 538
(2) Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Gesel. verz.].
Pagina 539
Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < > < > of het instelwiel < > om beelden te selecteren die u wilt verzenden en druk vervolgens op < >. U kunt op de knop < >...
Pagina 540
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer bij het verzenden van films de beeldkwaliteit onder [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 541
(3) Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt). Herhaal deze stap om de selectie op te heffen. U kunt op de knop <...
Pagina 542
Bevestig het bereik. Druk op de knop < >. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer bij het verzenden van films de beeldkwaliteit onder [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 543
(4) Alle beelden op de kaart verzenden Druk op < >. Selecteer [Alle op krt vrz.].
Pagina 544
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer bij het verzenden van films de beeldkwaliteit onder [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 545
(5) Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend in één keer alle beelden die aan de zoekcriteria voldoen die zijn ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Raadpleeg Zoekcriteria voor beelden instellen voor informatie over [Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op < >. Selecteer [Alle gev. vrz.].
Pagina 546
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer bij het verzenden van films de beeldkwaliteit onder [Te verz. kwalit.]. Selecteer [Verzend.].
Pagina 547
Beeldoverdracht beëindigen Beelden overdragen vanaf de camera als deze gekoppeld is via Bluetooth (Android) Druk op de knop < > op het scherm voor beeldoverdracht. Selecteer [OK] om de beeldoverdracht te beëindigen en de Wi-Fi-verbinding te verbreken. Beelden vanaf de camera verzenden via een Wi-Fi-verbinding Druk op de knop <...
Pagina 548
Opmerking Als u de beeldoverdracht wilt annuleren, selecteert u tijdens de overdracht [Annuleer]. U kunt maximaal 999 bestanden tegelijk selecteren. Het is raadzaam om gedurende een Wi-Fi-verbinding de energiebesparingsfunctie van de smartphone uit te schakelen. Het selecteren van het gereduceerde formaat voor foto's is van toepassing op alle foto's die op dat moment worden verzonden.
Pagina 549
Wi-Fi-verbindingen verbreken Voer een van de volgende handelingen uit. Tik in het scherm van Camera Connect op [ ]. Selecteer in het scherm [ Wi-Fi aan] de optie [Verbr., afs.]. Wordt het scherm [ Wi-Fi aan] niet weergegeven, selecteer dan [ : Wi-Fi-/ Bluetooth-verbinding].
Pagina 550
Instellingen waarmee beelden kunnen worden bekeken vanaf een smartphone Na het verbreken van de Wi-Fi-verbinding kunt u beelden opgeven. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verbinden met smartphone]. Als de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u van scherm wisselen met de pijltjestoetsen < >...
Pagina 551
Selecteer een smartphone. Selecteer de naam van de smartphone waarop u de beelden zichtbaar wilt maken. Selecteer [Weerg. beelden].
Pagina 552
Selecteer een item. Selecteer [OK] om het instelscherm te openen. [Alle beelden] Alle opnamen op de geheugenkaart kunnen worden weergegeven. [Beelden v. afgelopen dagen] Geef op basis van de datum aan welke beelden kunnen worden bekeken. Dit kan tot negen dagen terug. Wanneer [Afgel.
Pagina 553
[Selecteer op classificatie] Specificeer welke beelden kunnen worden bekeken op basis van de (al dan niet) toegekende classificatie of het type classificatie. Nadat u het type classificatie hebt geselecteerd, worden de beelden die kunnen worden bekeken ingesteld. [Bestandsnummerreeks] (Reeks selecteren) Selecteer het eerste en laatste beeld dat kan worden bekeken van de reeks opnamen die op bestandsnummer zijn gesorteerd.
Pagina 554
VOORZICHTIG Als de Wi-Fi-verbinding met de camera verbroken wordt tijdens een filmopname, gaat de filmopname door. Als een Wi-Fi-verbinding met een smartphone tot stand is gebracht, zijn bepaalde functies niet beschikbaar. Bij opnamen op afstand wordt de AF-snelheid mogelijk minder. Afhankelijk van de communicatiestatus wordt de beeldweergave of de ontspanknop vertraagd.
Pagina 555
Verbinden met een computer via Wi-Fi De camera bedienen met EOS Utility Beelden op de camera automatisch verzenden In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de camera via Wi-Fi met een computer verbindt en hoe u de camera bedient met EOS-software of andere speciale software. Installeer de laatste versie van software op de computer voordat u een Wi-Fi-verbinding instelt.
Pagina 556
Selecteer [ Afstandsbedien. (EOS Utility)]. Als de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u van scherm wisselen met de pijltjestoetsen < > < >. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op het camerascherm worden weergegeven.
Pagina 557
Stappen op de computer (1) Selecteer de SSID en voer het wachtwoord in. Computerscherm (voorbeeld) Selecteer op het netwerkinstellingenscherm van de computer de SSID die u bij stap 4 van Stappen op de camera (1) hebt gecontroleerd. Voer als wachtwoord het wachtwoord in dat u hebt gecontroleerd bij stap 4 van Stappen op de camera (1).
Pagina 558
Stappen op de camera (2) Selecteer [OK]. Het volgende bericht wordt weergegeven. '******' staat voor de laatste zes cijfers van het MAC-adres van de camera waarmee u verbinding maakt.
Pagina 559
Stappen op de computer (2) Start de EOS Utility. Klik in EOS Utility op [Pairing over Wi-Fi/LAN/Koppelen via Wi-Fi/ LAN]. Als een bericht wordt weergegeven met betrekking tot de firewall, selecteert u [Yes/Ja/Ja]. Klik op [Verbinden]. Selecteer de camera waarmee u verbinding wilt maken en klik vervolgens op [Verbinden].
Pagina 560
Stappen op de camera (3) Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Selecteer [OK].
Pagina 561
[ Wi-Fi aan]-scherm Verbr., afs. Verbreekt de Wi-Fi-verbinding. Bevestig inst. U kunt de instellingen controleren. Foutdetails Als een Wi-Fi-verbindingsfout optreedt, kunt u de details van de fout controleren. De Wi-Fi-verbinding met een computer is nu voltooid. Bedien de camera met de EOS Utility op de computer. Wilt u opnieuw verbinding maken via Wi-Fi, raadpleeg dan Opnieuw verbinden via Wi-Fi.
Pagina 562
Beelden op de camera automatisch verzenden Met de speciale software Image Transfer Utility 2 kunt u beelden van de camera automatisch naar een computer verzenden. Stappen op de computer (1) Maak verbinding met de computer en een toegangspunt en start Image Transfer Utility 2.
Pagina 563
Selecteer [OK]. Maak via Wi-Fi verbinding met een toegangspunt. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand tussen de camera en het toegangspunt waarmee de computer is verbonden. Raadpleeg voor verbindingsinstructies Wi-Fi-verbinding via toegangspunten. Selecteer de computer waarmee de camera moet worden gekoppeld.
Pagina 564
Stappen op de computer (2) Koppel camera en computer. Selecteer de camera en klik vervolgens op [Pairing]. Stappen op de camera (2) Selecteer [Blden aut. n. computer verz.]. Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer [Blden aut. n. computer verz.]. Selecteer [Beeldverzendingsopties].
Pagina 565
Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Als u [Gesel. blden] selecteert onder [Verzendbereik], kunt u op het scherm [Selecteer te verzenden beelden] instellen welke beelden u wilt verzenden. Schakel de camera uit wanneer u klaar bent met instellen. Beelden op de camera worden automatisch naar de actieve computer verzonden als u de camera binnen het bereik van het toegangspunt inschakelt.
Pagina 566
Verbinden met een printer via Wi-Fi Beelden printen Afdrukinstellingen In dit gedeelte wordt beschreven hoe u beelden kunt printen door de camera rechtstreeks te verbinden met een printer die PictBridge (Wireless LAN) via Wi-Fi ondersteunt. Raadpleeg de handleiding van de printer voor de gebruiksaanwijzingen voor de printer. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding].
Pagina 567
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Controleer de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord. Controleer de SSID (1) en het Wachtwoord (2) die op het camerascherm worden weergegeven. Als u onder [Instellingen Wi-Fi] de optie [Wachtwoord] instelt op [Geen], hebt u geen wachtwoord nodig. Het wachtwoord wordt dan ook niet weergegeven ( Installeer de printer.
Pagina 568
Selecteer de printer. Selecteer in de lijst met gedetecteerde printers de gewenste printer voor een Wi-Fi-verbinding. Als uw voorkeursprinter niet in de lijst wordt weergegeven, kunt u door [Zoek opnieuw] te selecteren de camera opnieuw laten proberen uw printer te vinden. Opmerking Om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen via een toegangspunt, raadpleegt u Wi-Fi-verbinding via...
Pagina 569
Beelden printen Afzonderlijke beelden printen Selecteer de opname die u wilt afdrukken. Druk op de pijltjestoetsen < > < > of het instelwiel < > om het beeld te selecteren dat u wilt printen en druk vervolgens op < >. U kunt op de knop <...
Pagina 570
Druk de opname af. Afdrukinstellingen voor instelprocedures om te printen. Selecteer [Print] en vervolgens [OK] om te beginnen met printen.
Pagina 571
Printen op basis van opgegeven opties voor beelden Druk op < >. Selecteer [Printopties]. Stel de gewenste afdrukopties in. Printopties (DPOF) voor instelprocedures om te printen. Als de printopties zijn voltooid voordat u een Wi-Fi-verbinding tot stand hebt gebracht, gaat u naar stap 4.
Pagina 572
Selecteer [Print]. [Print] kan alleen worden geselecteerd als een beeld is geselecteerd en de printer klaar is om af te drukken. Stel de [Papier inst.] in ( Druk de opname af. Als [OK] wordt geselecteerd, start het printen. VOORZICHTIG Het maken van opnamen is niet mogelijk wanneer via Wi-Fi verbinding is gemaakt met een printer.
Pagina 573
Opmerking Wanneer u een accu als voeding voor de camera gebruikt, moet de accu volledig opgeladen zijn. Afhankelijk van de bestandsgrootte en de opnamekwaliteit kan het even duren voordat het printen begint nadat u [Print] hebt geselecteerd. Als u het printen wilt beëindigen, drukt u op < >...
Pagina 574
Afdrukinstellingen De schermweergave en instellingsopties verschillen per printer. Sommige instellingen zijn mogelijk niet beschikbaar. Raadpleeg de instructiehandleiding van de printer voor meer informatie. Scherm met printinstellingen Hiermee stelt u het printen van de datum of het bestandsnummer in ( Hiermee stelt u de afdrukeffecten in ( Hiermee stelt u het aantal te printen exemplaren in ( Hiermee stelt u het printgebied in ( Hiermee stelt u het papierformaat, de papiersoort en de indeling in (...
Pagina 575
Papierinstellingen Selecteer [Papier inst.]. [ ] Het papierformaat instellen Selecteer het formaat van het papier in de printer.
Pagina 576
[ ] De papiersoort instellen Selecteer het type papier in de printer. [ ] De pagina-indeling instellen Selecteer de pagina-indeling. VOORZICHTIG Als de aspect ratio van de opname afwijkt van de hoogte/breedteverhouding van het printpapier, kunt u de opname aanzienlijk bijsnijden door de opname zonder randen af te drukken.
Pagina 578
] De afdrukeffecten instellen (Beeld optimaliseren) Selecteer [ Selecteer afdrukeffecten. VOORZICHTIG Als u de opname-informatie laat afdrukken op een beeld dat is vastgelegd met een uitgebreide ISO-snelheid (H), wordt mogelijk niet de juiste ISO-snelheid afgedrukt. Bij de instelling [Stand.] voor afdrukeffecten en andere opties worden de standaardinstellingen van de printer gebruikt zoals deze door de fabrikant zijn ingesteld.
Pagina 579
Het beeld bijsnijden Stel bijsnijden in vlak voordat u afdrukt. Als u andere afdrukinstellingen wijzigt nadat u beelden hebt bijgesneden, moet u de beelden mogelijk opnieuw bijsnijden. Selecteer in het scherm met printinstellingen de optie [Trimmen]. Stel de grootte, positie en aspect ratio van het bijsnijdkader in. Het beeldgebied dat binnen het bijsnijdkader valt, wordt afgedrukt.
Pagina 580
VOORZICHTIG Afhankelijk van de printer is het mogelijk dat het bijgesneden beeldgebied niet wordt afgedrukt zoals u hebt opgegeven. De verlaging van de resolutie waarmee opnamen worden afedrukt neemt toe naarmate het bijsnijdkader kleiner wordt. Opmerking Printerproblemen oplossen Wordt het afdrukken niet hervat nadat u een printerfout hebt opgelost (geen inkt, geen papier, enzovoort) en [Doorgaan] hebt geselecteerd, gebruik dan de knoppen op de printer.
Pagina 581
U hebt een computer of smartphone met een browser en internetverbinding nodig. U moet een e-mailadres invoeren dat u op uw computer of smartphone gebruikt. Voor instructies over het gebruik van image.canon en informatie over landen en regio's waar deze dienst beschikbaar is, gaat u naar de website (https://image.canon/).
Pagina 582
Selecteer [ Uploaden naar webservice]. Selecteer [Akkoord]. Breng een Wi-Fi-verbinding tot stand. Maak via Wi-Fi verbinding met een toegangspunt. Ga naar stap 6 bij Wi-Fi-verbinding via toegangspunten.
Pagina 583
Voer uw e-mailadres in. Voer uw e-mailadres in en selecteer [OK]. Voer een viercijferig nummer in. Voer een zelfgekozen viercijferig nummer in en selecteer [OK].
Pagina 584
Selecteer [OK]. He pictogram [ ] verandert in [ Stappen op de computer of smartphone Stel de webkoppeling op de camera in. Open de pagina in het meldingsbericht. Volg de instructies op de pagina met instellingen voor het koppelen van de camera om de instellingen te voltooien.
Pagina 585
Stappen op de camera (2) Voeg 'image.canon' als bestemming toe. Selecteer [ image.canon is nu toegevoegd.
Pagina 586
Opnamen overbrengen Beelden kunnen naar image.canon worden verzonden. De originele bestanden van beelden die naar image.canon zijn verzonden, worden 30 dagen bewaard, zonder opslagbeperkingen. Ze kunnen naar computers worden gedownload of naar andere webservices worden verzonden. Via Wi-Fi verbinding maken met image.canon Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding].
Pagina 587
Afzonderlijke beelden verzenden Selecteer een beeld dat u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < > < > of het instelwiel < > om het beeld te selecteren dat u wilt verzenden en druk vervolgens op < >. U kunt op de knop < >...
Pagina 588
Meerdere geselecteerde beelden verzenden Druk op < >. Selecteer [Gesel. verz.]. Selecteer de opnamen die u wilt verzenden. Druk op de pijltjestoetsen < > < > of het instelwiel < > om het beeld te selecteren dat u wilt verzenden en druk vervolgens op < >.
Pagina 589
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten.
Pagina 590
Een opgegeven bereik aan beelden verzenden Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te verzenden. Druk op < >. Selecteer [Reeks verzend.]. Geef het bereik van de beelden op. Selecteer het eerste beeld (beginpunt). Selecteer het laatste beeld (eindpunt).
Pagina 591
Bevestig het bereik. Druk op de knop < >. Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten.
Pagina 592
Alle beelden op de kaart verzenden Druk op < >. Selecteer [Alle op krt vrz.].
Pagina 593
Selecteer [Te verz. formaat]. Selecteer op het getoonde scherm een beeldformaat. Selecteer [Verzend.]. Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten.
Pagina 594
Beelden verzenden die aan de zoekcriteria voldoen Verzend in één keer alle beelden die aan de zoekcriteria voldoen die zijn ingesteld in [Beeldzoekvoork. instellen]. Raadpleeg Zoekcriteria voor beelden instellen voor informatie over [Beeldzoekvoork. instellen]. Druk op < >. Selecteer [Alle gev. vrz.].
Pagina 595
Selecteer [OK] op het scherm nadat de beelden zijn verzonden om de Wi-Fi-verbinding af te sluiten. VOORZICHTIG Wanneer u via Wi-Fi verbonden bent met image.canon, kunt u geen opnamen maken, zelfs als u de ontspanknop van de camera helemaal indrukt.
Pagina 596
Foto's van andere modellen worden zonder aanpassing van het formaat verzonden. U kunt een overzicht van verzonden beelden bekijken wanneer u naar image.canon gaat. Wanneer u een accu als voeding voor de camera gebruikt, moet de accu volledig opgeladen zijn.
Pagina 597
Wi-Fi-verbinding via toegangspunten Camera access point modus (camera als toegangspunt) IP-adres handmatig instellen In dit gedeelte wordt het verbinden met een Wi-Fi-netwerk via een toegangspunt dat compatibel is met WPS (PBC-modus) beschreven. Controleer eerst de locatie van de WPS-knop en hoe lang u deze moet indrukken. Het kan circa een minuut duren om een Wi-Fi-verbinding tot stand te brengen.
Pagina 598
Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe]. Het volgende bericht wordt weergegeven als u [ Verbinden met smartphone] hebt geselecteerd. Als Camera Connect al geïnstalleerd is, selecteert u [Niet weergeven]. In het scherm [Verbinden met smartphone] dat hierna wordt weergegeven, selecteert u [Verbinden via Wi-Fi]. Selecteer [Ander netwerk].
Pagina 599
Selecteer [Verbind via WPS]. Opmerking Voor [Camera access point modus] dat wordt weergegeven in stap 5 raadpleegt u Camera access point modus. Selecteer [WPS (PBC-modus)]. Selecteer [OK].
Pagina 600
Maak verbinding met het toegangspunt via Wi-Fi. Druk op de WPS-knop van het toegangspunt. Selecteer [OK]. Selecteer [Autom. instellen]. Selecteer [OK] om het instelscherm voor de Wi-Fi-functie te openen. Als een fout optreedt met [Autom. instellen] raadpleegt u IP-adres handmatig instellen.
Pagina 601
Afstandsbedien. (EOS Utility)] Ga naar stap 7 of 8 bij Stappen op de computer (2). Afdrukken van Wi-Fi-printer] Ga naar stap 6 bij Verbinden met een printer via Wi-Fi. Registreren bij image.canon Ga naar stap 5 bij Registreren bij image.canon.
Pagina 602
Camera access point modus (camera als toegangspunt) Camera access point modus is een verbindingsmodus om de camera rechtstreeks met elk apparaat via Wi-Fi te verbinden. Weergegeven wanneer [ ], [ ] of [ ] wordt geselecteerd na [ Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding].
Pagina 603
IP-adres handmatig instellen De items die worden weergegeven, variëren afhankelijk van de Wi-Fi-functie. Selecteer [Handm. Instellen]. Selecteer [OK]. Selecteer een item. Selecteer een item om het scherm voor numerieke invoer te openen. Selecteer [Inschak.] om een gateway te gebruiken en selecteer [Adres].
Pagina 604
Voer de gewenste waarden in. Draai het instelwiel < > om de invoerpositie in het bovenste gedeelte te verplaatsen en gebruik de pijltjestoetsen < > < > om cijfers te selecteren die u wilt invoeren. Druk op < > om het geselecteerde cijfer in te voeren.
Pagina 605
Verbinding maken met een draadloze afstandsbediening Deze camera kan ook via Bluetooth worden verbonden met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, ) voor het maken van opnamen met de afstandsbediening. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Voeg apparaat v. verbinding toe].
Pagina 606
Koppel de apparaten. Wanneer het scherm [Pairing] wordt weergegeven, houdt u de knoppen <W> en <T> op de BR-E1 ten minste 3 seconden tegelijkertijd ingedrukt. Druk op < > zodra u een bevestiging ziet dat de camera is gekoppeld aan de BR-E1. Stel de camera in voor opnamen maken op afstand.
Pagina 607
Het koppelen annuleren Wis informatie over de verbonden afstandsbediening voordat u een andere BR-E1 koppelt. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer [ Verb. m. draadl.afstandsb.]. Selecteer [Verbindingsinformatie verwijd.].
Pagina 609
Opnieuw verbinden via Wi-Fi Ga als volgt te werk om opnieuw verbinding te maken met apparaten of webservices met geregistreerde verbindingsinstellingen. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een item. Selecteer in de weergegeven historie een item waarmee u via Wi-Fi verbinding wilt maken. Als het item niet wordt weergegeven, gebruikt u de pijltjestoetsen <...
Pagina 610
Bedien het verbonden apparaat. [ ] Smartphone Start Camera Connect. Als de verbindingsbestemming van de smartphone is gewijzigd, herstelt u deze om via Wi-Fi verbinding te kunnen maken met de camera of hetzelfde toegangspunt als de camera. Als de camera rechtstreeks via Wi-Fi wordt verbonden met een smartphone, wordt '_Canon0A' weergegeven aan het einde van de SSID.
Pagina 611
Meerdere verbindingsinstellingen vastleggen U kunt maximaal 10 verbindingsinstellingen voor de draadloze communicatiefuncties vastleggen. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een item. Als de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u van scherm wisselen met de pijltjestoetsen < > < >. Verbinding maken met een smartphone voor informatie over [ Verbinden met smartphone].
Pagina 612
Opmerking Voor het verwijderen van verbindingsinstellingen, zie Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen.
Pagina 613
Wi-Fi-instellingen Selecteer [ : Instellingen Wi-Fi]. Selecteer een item. Wi-Fi Als het gebruik van elektronische en draadloze apparaten is verboden, zoals in een vliegtuig of ziekenhuis, stelt u deze optie in op [Uitschak.]. Wachtwoord Stel in op [Geen] om een Wi-Fi-verbinding zonder wachtwoord te kunnen opzetten (behalve wanneer via Wi-Fi verbinding wordt gemaakt met een toegangspunt).
Pagina 614
MAC-adres U kunt het MAC-adres van de camera weergeven.
Pagina 615
Bluetooth-instellingen Selecteer [ : Inst. v. Bluetooth]. Selecteer een item. Bluetooth Selecteer [Uitschak.] als u de Bluetooth-functie niet gebruikt. Verbindingsinfo controleren U kunt de naam en de communicatiestatus van het gekoppelde apparaat controleren. Bluetooth-adres U kunt het Bluetooth-adres van de camera controleren.
Pagina 616
Bijnaam U kunt de bijnaam van de camera (die wordt weergegeven op smartphones en andere camera’s) zo nodig wijzigen. Selecteer [ : Bijnaam]. Voer tekst in door het Bediening van het virtuele toetsenbord. Wanneer u klaar bent met het invoeren van tekens, drukt u op de knop <...
Pagina 617
Instellingen GPS-systeem GP-E2 Smartphone Weergave GPS-verbinding U kunt beelden van geotags voorzien met GPS-ontvanger GP-E2 (afzonderlijk verkrijgbaar) of een smartphone die Bluetooth ondersteunt. GP-E2 Bevestig de GP-E2 op de camera. Bevestig de GP-E2 op de flitsschoen van de camera en schakel hem in.
Pagina 618
Update de firmware van de GP-E2 naar versie 2.0.0 of hoger. Voor het bijwerken van firmware is een interfacekabel nodig. Ga naar de Canon- website voor bijwerkinstructies. De GP-E2 kan niet met de camera worden verbonden via een kabel.
Pagina 619
Smartphone Voltooi deze instellingen nadat u de specifieke Camera Connect-app ( ) hebt geïnstalleerd op de smartphone. Activeer locatiediensten op de smartphone. Zet een Bluetooth-verbinding op. Start Camera Connect en koppel de camera en smartphone via Bluetooth. Selecteer [ : Instellingen GPS-systeem]. Selecteer onder [GPS-systeem sel.] de optie [Smartphone].
Pagina 620
Weergave GPS-verbinding U kunt de status van het ophalen van locatie-informatie van de smartphone bekijken in het GPS-verbindingspictogram op de schermen voor foto's of filmopnamen (respectievelijk Grijs: locatiediensten zijn uitgeschakeld Knippert: locatie-informatie kan niet worden opgehaald Aan: locatie-informatie is opgehaald Zie de instructiehandleiding van de GP-E2 voor informatie over hoe de GPS- verbindingsstatus wordt weergegeven bij gebruik van de GP-E2.
Pagina 621
VOORZICHTIG De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen als hij met de camera is verbonden via Bluetooth. Route-informatie wordt niet opgehaald. De opgehaalde locatie-informatie is mogelijk niet nauwkeurig afhankelijk van de reisomstandigheden en de status van de smartphone. Het kan even duren voordat locatie-informatie is opgehaald van de smartphone nadat de camera is ingeschakeld.
Pagina 622
Verbindingsinstellingen wijzigen of verwijderen Als u verbindingsinstellingen wilt wijzigen of verwijderen, verbreekt u eerst de Wi-Fi- verbinding. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Selecteer een item. Als de geschiedenis ( ) wordt weergegeven, kunt u van scherm wisselen met de pijltjestoetsen < >...
Pagina 623
Selecteer [Apparaat bewerken/verwijderen]. U kunt de Bluetooth-verbinding wijzigen door een smartphone te selecteren waarbij [ ] in het grijs wordt weergegeven. Nadat het scherm [Verbinden met smartphone] wordt weergegeven, selecteert u [Koppelen via Bluetooth]. Druk vervolgens op < > op het volgende scherm.
Pagina 624
Verbindingsinformatie verwijd. Bij het verwijderen van verbindingsinformatie voor een gekoppelde smartphone verwijdert u ook de camera-informatie die op de smartphone is geregistreerd ( Opmerking Ga naar de website van image.canon om de verbindingsinstellingen van image.canon te wissen.
Pagina 625
Vliegtuigmodus U kunt Wi-Fi- en Bluetooth-functies tijdelijk uitschakelen. Selecteer [ : Vliegtuigmodus]. Stel [Aan] in. ] wordt op het scherm weergegeven. Opmerking ] wordt mogelijk niet weergegeven tijdens Live View-opnamen, filmopname of weergave, afhankelijk van de weergave-instellingen. Wordt de optie niet weergegeven, druk dan herhaaldelijk op de knop <...
Pagina 626
Standaardinstellingen voor draadloze communicatie- instellingen herstellen Alle draadloze communicatie-instellingen kunnen worden gewist. Door de draadloze communicatie-instellingen te wissen, kunt u voorkomen dat de informatie wordt weergegeven wanneer u de camera uitleent of weggeeft. Selecteer [ : Wis instellingen v. draadloos]. Selecteer [OK].
Pagina 627
Scherm Info bekijken U kunt de details van foutmeldingen en het MAC-adres van de camera controleren. Selecteer [ : Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding]. Druk op de knop < >. Het scherm [Info bekijken] verschijnt. Als een fout is opgetreden, drukt u op < >...
Pagina 628
Bediening van het virtuele toetsenbord Invoergebied, voor het invoeren van tekst Cursortoetsen, waarmee u de cursor binnen het invoergebied kunt verplaatsen Huidig aantal tekens/beschikbaar aantal Toetsenbord Van invoermodus wisselen Spatie Een teken verwijderen in het invoergebied Tekstinvoer voltooien Gebruik het instelwiel < >...
Pagina 629
Reageren op foutmeldingen Wanneer een fout optreedt, kunt u op een van de volgende manieren meer informatie over de fout weergeven. Verhelp vervolgens de oorzaak van de fout aan de hand van de voorbeelden in dit hoofdstuk. Druk in het scherm [Info bekijken] op < >.
Pagina 630
21: Geen adres toegewezen door DHCP server Controleren op de camera Het IP-adres op de camera is ingesteld op [Autom. instellen]. Is dit de juiste instelling? • Gebruikt u geen DHCP-server, stel dan het IP-adres op de camera in op [Handm. Instellen] en configureer vervolgens de instellingen ( Controleren op de DHCP-server Is de DHCP-server ingeschakeld?
Pagina 631
22: Geen respons van DNS server Controleren op de camera Komt het IP-adres van de DNS-server op de camera overeen met het werkelijke IP- adres van de DNS-server? • Stel het IP-adres in op [Handm. Instellen]. Stel vervolgens op de camera het IP- adres van de gebruikte DNS-server in ( Controleren op de DNS-server Is de DNS-server ingeschakeld?
Pagina 632
23: Device met zelfde IP-adres bestaat op gesel. netwerk Controleren op de camera Hebben de camera en een ander apparaat dat via Wi-Fi met hetzelfde netwerk is verbonden, hetzelfde IP-adres? • Wijzig het IP-adres van de camera om te voorkomen dat twee apparaten op het netwerk hetzelfde adres gebruiken.
Pagina 633
61: Geselect. SSID wireless LAN network niet gevonden Zijn er obstakels tussen de camera en de antenne van het toegangspunt? • Verplaats de antenne van het toegangspunt zo dat deze duidelijk te zien is vanaf het punt waar u de camera gebruikt ( Controleren op de camera Zijn de SSID-instelling van de camera en die van het toegangspunt hetzelfde? •...
Pagina 634
63: Wireless LAN-verificatie- fout Zijn de camera en het toegangspunt zo ingesteld dat ze dezelfde verificatiemethode gebruiken? • De camera ondersteunt de volgende verificatiemethoden: [Open systeem], [Shared Key] en [WPA/WPA2-PSK]. Zijn de camera en het toegangspunt zo ingesteld dat ze hetzelfde wachtwoord voor de verificatie gebruiken? •...
Pagina 635
66: Onjuist wachtwoord voor wireless LAN Zijn de camera en het toegangspunt zo ingesteld dat ze hetzelfde wachtwoord voor de verificatie gebruiken? • Controleer hoofdletters en kleine letters en zorg ervoor dat het juiste wachtwoord voor verificatie op de camera is ingesteld. 67: Onjuiste wireless LAN encryptie methode Zijn de camera en het toegangspunt zo ingesteld dat ze dezelfde encryptiemethode gebruiken?
Pagina 636
• Controleer de verbindingsstatus van het netwerk. 126: Kon geen verbinding maken met server Er wordt onderhoud uitgevoerd op image.canon of de website is tijdelijk bezet. • Probeer later opnieuw toegang te krijgen tot de webservice. 127: Er is een fout opgetreden Tijdens het verbinden met de webservice heeft zich een ander probleem voorgedaan dan foutnummercode 121 t/m 126.
Pagina 637
Voorzorgsmaatregelen voor de draadloze communicatiefunctie Afstand tussen camera en smartphone Installatielocatie van de antenne voor het toegangspunt Elektronische apparaten in de buurt van het toegangspunt Aandachtspunten bij het gebruik van meerdere camera's Als de transmissiesnelheid afneemt, de verbinding wordt verbroken of andere problemen optreden bij het gebruik van draadloze communicatiefuncties, kunt u de volgende suggesties voor oplossingen proberen.
Pagina 638
Installatielocatie van de antenne voor het toegangspunt Bij gebruik binnenshuis installeert u het apparaat in de ruimte waar u de camera gebruikt. Plaats het apparaat op een plek waar geen mensen of voorwerpen tussen het apparaat en de camera kunnen komen.
Pagina 639
Elektronische apparaten in de buurt van het toegangspunt Neemt de Wi-Fi-verzendsnelheid af door een van de volgende elektronische apparaten, schakel deze dan uit of vergroot de afstand tot de apparaten om de communicatie te verbeteren. De camera communiceert over Wi-Fi via IEEE 802.11b/g/n met radiogolven op de 2,4 GHz-band.
Pagina 640
Aandachtspunten bij het gebruik van meerdere camera's Zorg ervoor dat de IP-adressen van de camera's verschillend zijn wanneer u via Wi-Fi met meerdere camera's verbinding maakt met één toegangspunt. Wanneer meerdere camera's via Wi-Fi verbonden zijn met één toegangspunt, neemt de verzendsnelheid af.
Pagina 641
Beveiliging Als de beveiligingsinstellingen niet correct zijn ingesteld, kunnen de volgende problemen optreden. Bekijken van de overdracht Derden met slechte bedoelingen kunnen draadloze LAN-overdrachten opsporen en proberen om de gegevens op te halen die u verzendt. Ongeoorloofde netwerktoegang Derden met slechte bedoelingen kunnen ongeoorloofde toegang krijgen tot het netwerk dat u gebruikt en informatie stelen, wijzigen of vernietigen.
Pagina 642
Netwerkinstellingen controleren Windows Open de [Opdrachtprompt] van Windows, typ ipconfig/all en druk op de <Enter>-toets. Behalve het aan de computer toegewezen IP-adres, worden ook het subnetmasker, de gateway en de DNS-server getoond. macOS Open in macOS X de toepassing [Terminal], typ ifconfig -a en druk op <Return>. Het IP- adres dat aan de computer is toegewezen, staat onder het item [en0] naast [inet], in de indeling '***.***.***.***'.
Pagina 643
Status draadloze verbinding De status van de draadloze verbinding kan op het scherm worden gecontroleerd. Scherm Snel instellen Scherm informatiedisplay tijdens weergave (1) Wi-Fi-functie (2) Bluetooth-functie (3) Sterkte van draadloos signaal Scherm Communicatiestatus Wi-Fi-functie Sterkte van draadloos signaal Wi-Fi: Deactiveren Geen verbinding Wi-Fi: Inschakelen Verbinden...
Pagina 644
Indicator Bluetooth-functie Bluetooth-functie Verbindingsstatus Scherm Bluetooth verbonden Anders dan [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden [Uitschak.] Bluetooth niet verbonden Niet weergegeven...
Pagina 645
Instellen In dit hoofdstuk worden menu-instellingen op het insteltabblad ([ : Stel in]) beschreven. rechts van een paginatitel geeft functies aan die alleen in Creatieve modi beschikbaar zijn (< >, < >, < > of < >). • Tabbladmenu's: instellen •...
Pagina 648
Instellingen 5 Persoonlijke voorkeuze(C.Fn) Wis instellingen Copyrightinformatie Handleiding/software URL Certificaatlogo weergeven Firmware VOORZICHTIG [Scherm uit/aankn.], [Zoekerweergave], [Weergaveopties -knop] en [Firmware] worden niet weergegeven bij Live View-opnamen of filmopnamen. Bij Live View-opnamen wordt het volgende scherm weergegeven voor [ 4]. Raster bij opname Schak.
Pagina 649
Bij filmopnamen wordt het volgende scherm weergegeven voor [ Selecteer map Bestandnr. Auto. roteren Rotatiegeg. toev. Kaart formatteren Bij filmopnamen wordt het volgende scherm weergegeven voor [ Raster bij opname Functie sluiterknop v. movies Schak. -knop HDMI-resolutie Multifunctievergrendeling...
Pagina 650
In de basismodi wordt het volgende scherm weergegeven voor [ 5]. Handleiding/software URL...
Pagina 651
Een map selecteren Een map maken Een map selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Een map maken Selecteer [ : Selecteer map]. Selecteer [Maak map].
Pagina 653
Een map selecteren (1) Mapnaam (2) Aantal opnamen in de map (3) Laagste bestandsnummer (4) Hoogste bestandsnummer Selecteer een map op het mapselectiescherm. Vastgelegde beelden worden opgeslagen in de geselecteerde map. Opmerking Mappen Een map kan maximaal 9999 opnamen bevatten (bestandsnummers 0001-9999). Wanneer een map vol raakt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt met een mapnummer dat één cijfer hoger is.
Pagina 654
Bestandsnummering Continu Automatisch resetten Handmatig resetten Aan de vastgelegde beelden die in een map zijn opgeslagen, wordt een bestandsnummer toegekend van 0001 tot 9999. U kunt de nummering van de beeldbestanden wijzigen. (Voorbeeld) (1) Bestandsnummer Selecteer [ : Bestandnr.].
Pagina 655
Stel het item in. Selecteer [Nummering]. Selecteer [Continu] of [Auto. reset]. Als u de bestandsnummering wilt resetten, selecteert u [Handm. reset] Selecteer [OK] om een nieuwe map te maken waarin de bestandsnummering begint met 0001. VOORZICHTIG Als het bestandsnummer in map 999 het nummer 9999 bereikt, kunt u geen opnamen meer maken, zelfs niet als de kaart nog opslagcapaciteit heeft.
Pagina 656
Continu Als u de bestandsnummering altijd wilt laten doorlopen, zelfs nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Zelfs nadat u de kaart hebt vervangen of een nieuwe map hebt gemaakt, loopt de opeenvolgende bestandsnummering door tot 9999. Dit is handig wanneer u afbeeldingen met nummers tussen 0001 en 9999 op meerdere kaarten of uit meerdere mappen in één map op de computer wilt opslaan.
Pagina 657
Automatisch resetten Als u de bestandsnummering elke keer opnieuw bij 0001 wilt laten beginnen nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen.
Pagina 658
Handmatig resetten Als u de bestandsnummering wilt terugzetten naar 0001 of wilt beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map. Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de opnamen die in die map worden opgeslagen bij 0001.
Pagina 659
Automatisch draaien U kunt de instelling voor automatische rotatie wijzigen die beelden bij de weergave rechtop zet welke in verticale stand zijn opgenomen. Selecteer [ : Auto. roteren]. Selecteer een item. Roteert beelden automatisch tijdens het afspelen op zowel de camera als computers.
Pagina 660
Opmerking Als een foto wordt gemaakt terwijl de camera omhoog of omlaag wijst, wordt automatisch roteren naar de juiste weergavestand mogelijk niet correct uitgevoerd. Gebruik EOS-software als de beelden op een computer niet automatisch worden gedraaid.
Pagina 661
Informatie over de richting toevoegen aan films Voor films die zijn opgenomen toen de camera verticaal werd gehouden, kan automatisch informatie worden toegevoegd die aangeeft welke kant boven is. Dit maakt het mogelijk om de film in dezelfde stand af te spelen op smartphones of andere apparaten. Selecteer [ : Rotatiegeg.
Pagina 662
Formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren. VOORZICHTIG Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist; controleer dus of er geen opnamen op de kaart staan die u wilt bewaren.
Pagina 663
Formatteer de kaart. Selecteer [OK]. Druk voor low-levelformattering op de knop < > om een vinkje [ ] bij [Low level format] te zetten. Selecteer vervolgens [OK]. Opmerking De capaciteit van de geheugenkaart die in het formatteringsscherm wordt weergegeven, kan lager zijn dan de capaciteit die op de kaart staat. Dit apparaat maakt gebruik van exFAT-technologie, waarvoor een licentie is verleend door Microsoft.
Pagina 664
Omstandigheden waarbij de kaart moet worden geformatteerd De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven. Low-levelformattering Voer een low-levelformattering uit als de schrijf- of leessnelheid van de kaart laag is of als u alle gegevens op de kaart volledig wilt wissen.
Pagina 665
Automatisch uitschakelen U kunt de automatische uitschakeltijd van de camera wijzigen. Selecteer [ : Uitschakelen]. Selecteer een item. Opmerking Zelfs als [ ] is ingesteld, gaat het scherm gaat na ongeveer 30 minuten. Druk op de knop < > om het scherm te activeren.
Pagina 666
Helderheid van het scherm Selecteer [ : Displayheldrh.]. Maak de afstelling. Kijk naar het diagram met grijswaarden en gebruik de pijltjestoetsen < > < > om de helderheid aan te passen. Druk vervolgens op < >. Opmerking Als u de belichting van het beeld wilt controleren, raden we u aan het histogram te raadplegen (...
Pagina 667
Scherm uit/aan U kunt de camera zo instellen dat het scherm in- en uitschakelt als u de ontspanknop half indrukt bij opnamen met de zoeker. Selecteer [ : Scherm uit/aankn.]. Selecteer een item. Ontspanknop Het scherm wordt uitgeschakeld als u de ontspanknop half indrukt. Laat de knop los om het scherm in te schakelen.
Pagina 668
Datum/tijd/zone Als u de camera voor het eerst inschakelt of als de datum/tijd/zone opnieuw zijn ingesteld, gaat u als volgt te werk om eerst de tijdzone in te stellen. Door eerst de tijdzone in te stellen, kunt u deze instelling gemakkelijk in de toekomst aanpassen als dat nodig is waarna datum/tijd aan de hand daarvan worden bijgewerkt.
Pagina 669
Stel de tijdzone in. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om [Tijdzone] te selecteren. Druk op < >. Druk op < >. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op < >.
Pagina 670
Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een item bij [Tijdverschil] (+ –/uren/minuten) te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om uw keuze in te stellen en druk vervolgens op < >.
Pagina 671
Stel de zomertijd in. Stel dit naar wens in. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op < >. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om [ ] te selecteren en druk vervolgens op <...
Pagina 672
Opmerking De tijd voor automatisch uitschakelen kan worden verlengd terwijl het scherm [ : Datum/tijd/zone] wordt weergegeven.
Pagina 673
Taal Selecteer [ : Taal Stel de gewenste taal in.
Pagina 674
Videosysteem Stel het videosysteem in voor elke televisie die wordt gebruikt voor weergave. Deze instelling bepaalt de beschikbare framerates bij het opnemen van films. Selecteer [ : Videosysteem]. Selecteer een item. Voor NTSC Voor regio's waar gebruik wordt gemaakt van NTSC (Noord-Amerika, Japan, Korea, Mexico, enzovoort).
Pagina 675
Aanraakbediening Selecteer [ : Aanraakbediening]. Selecteer een item. [Gevoelig] zorgt voor een betere reactie van het touchscreen dan [Standaard]. Met [Uitschak.] kunt u de aanraakbediening uitschakelen. VOORZICHTIG Aandachtspunten voor bediening via het touchscreen Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals uw nagel of een balpen bij aanraakbediening.
Pagina 676
Pieptonen Selecteer [ : Pieptoon]. Selecteer een item. Inschak. De camera laat een pieptoon horen na het scherpstellen en als reactie op aanraakbediening. Raak Schakelt het piepen uit voor aanraakbediening. Uitschak. Schakelt het piepen uit voor de bevestiging van de scherpstelling, zelfontspanneropname en aanrakingsbediening.
Pagina 677
: het wordt aanbevolen een nieuwe accu te kopen. VOORZICHTIG Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E17 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
Pagina 678
Opmerking Als voor de accu een communicatiefoutbericht wordt weergegeven, volgt u de aanwijzingen in het bericht.
Pagina 679
Sensorreiniging Nu reinigen Automatisch reinigen Handmatig reinigen Nu reinigen Selecteer [ : Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig nu Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm.
Pagina 680
Automatisch reinigen Selecteer [Auto. reiniging Selecteer een instelitem. Gebruik de pijltjestoetsen < > en < > om een optie te selecteren en druk vervolgens op < >. Opmerking Plaats de camera rechtop op een bureau of een ander oppervlak voordat u begint te reinigen, voor de beste reinigingsresultaten.
Pagina 681
Gebruik altijd een volledig opgeladen accu. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [ : Sensorreiniging]. Selecteer [Reinig handmatig].
Pagina 682
Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbalg kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
Pagina 683
Zoekerweergave Digitaal waterpas Raster Knipperdetectie Selecteer [ : Zoekerweergave]. Selecteer een item. Maak uw keuze met de pijltjestoetsen < > < > en druk vervolgens op < >.
Pagina 684
Digitaal waterpas Het digitale waterpas wordt weergegeven als u de ontspanknop half indrukt. Ook beschikbaar tijdens verticale opname. Digitaal waterpas Horizontaal Kanteling van 1° Kanteling van 2° of meer VOORZICHTIG Alleen horizontale kanteling kan worden gecontroleerd. (Voorwaarts/achterwaarts kantelen wordt niet weergegeven.) Er kan een foutmarge van ongeveer ±1°...
Pagina 685
Raster U kunt een raster weergeven in de zoeker om u te helpen controleren of de camera niet gekanteld is en de beeldcompositie te bepalen. Knipperdetectie Als u deze functie instelt, wordt < > weergegeven in de zoeker wanneer de camera flikkeringen detecteert die worden veroorzaakt door het knipperen van de lichtbron.
Pagina 686
Weergaveopties INFO-knop U kunt wijzigen wat op het scherm wordt weergegeven als u op de knop < > drukt op het moment dat de camera klaar is om een opname te maken. Selecteer [ : Weergaveopties -knop]. Selecteer een optie. Selecteer de gewenste weergaveoptie en voeg vervolgens een vinkje [ ] toe.
Pagina 687
Digitaal waterpas De rode lijn wordt groen als het beeld praktisch recht staat. Alleen horizontale kanteling kan worden gecontroleerd. (Voorwaarts/achterwaarts kantelen wordt niet weergegeven.) (1)Horizontaal VOORZICHTIG Er kan een foutmarge van ongeveer ±1° zijn. Als de camera erg gekanteld is, wordt de foutmarge van het digitale waterpas groter.
Pagina 688
Rasterweergave tijdens opnamen U kunt rasterlijnen weergeven bij Live View-opnamen of filmopnamen om u te helpen de camera verticaal en horizontaal waterpas te houden. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop < >. Selecteer [ : Raster bij opname].
Pagina 689
Selecteer een item. Geen rasterweergave. Toont rasterlijnen in een patroon van 3x3 om u te helpen de camera verticaal en horizontaal recht te houden. Toont rasterlijnen in een patroon van 6x4 om u te helpen de camera verticaal en horizontaal recht te houden. 3x3+diag Toont een raster samen met diagonale lijnen om u te helpen de camera verticaal en horizontaal recht te houden.
Pagina 690
Ontspanknopfunctie voor films U kunt de functies instellen die tijdens het opnemen van films worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half of volledig indrukt. Selecteer [ : Functie sluiterknop v. movies].
Pagina 691
Selecteer een item. Half ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop half indrukt. Voll. ingedrukt Geef de functie op die moet worden uitgevoerd wanneer u de ontspanknop volledig indrukt. Als [Voll. ingedrukt] is ingesteld op [Start/stop mov.-opn.], kunt u filmopnamen niet alleen starten en stoppen door op de knop voor filmopnamen te drukken maar ook door de ontspanknop volledig in te drukken of door de draadloze afstandsbediening BR-E1 of de...
Pagina 692
AF-puntselectie en AE-vergrendelknoppen wisselen U kunt de functies van de knoppen wisselen als dit handiger is voor de grootte van uw hand of de manier waarop u de greep vasthoudt. Selecteer [ : Schak. -knop]. Selecteer een instelitem.
Pagina 693
HDMI-resolutie Stel de uitgangsresolutie in die gebruikt wordt als de camera met een HDMI-kabel wordt aangesloten op een televisie of extern opnameapparaat. Selecteer [ : HDMI-resolutie]. Selecteer een item. Auto Beelden worden automatisch weergegeven met de resolutie die optimaal is voor de aangesloten televisie. 1080p Uitvoer bij 1080p resolutie.
Pagina 694
Multifunctievergrendeling Geef aan welke camerabediening vergrendeld moet worden als de multifunctievergrendeling is ingeschakeld. Dit kan helpen bij het per ongeluk wijzigen van instellingen. Selecteer [ : Multifunctievergrendeling]. Selecteer de te vergrendelen camerabediening. Druk op < > om een vinkje toe te voegen [ ]. Selecteer [OK].
Pagina 695
Opmerking Als deze optie een andere instelling heeft dan de standaardinstelling, wordt een sterretje '*' weergegeven rechts van [ : Multifunctievergrendeling]. Instellingen worden gereset wanneer [Wis alle camera-instellingen] onder [ : Wis instellingen] wordt uitgevoerd. U kunt de bedieningselementen onder de volgende omstandigheden ook vergrendelen/ontgrendelen in de stand-bymodus voor opname.
Pagina 696
Persoonlijke voorkeuze(C.Fn) Aangepaste functies instellen Persoonlijke voorkeuze Persoonlijke voorkeuze-instellingen Aangepaste functies instellen Selecteer [ : Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer het nummer van een aangepaste functie. Gebruik de pijltjestoetsen < > < > om een functienummer (1) te selecteren en druk vervolgens op < >.
Pagina 697
Wijzig desgewenst de instelling. Selecteer een instellingsoptie. Herhaal stappen 2-3 als u een andere aangepaste functie wilt instellen. Opmerking Als u alle persoonlijke voorkeuze-instellingen die u hebt geconfigureerd wilt wissen (behalve [Aangepaste bediening]), selecteert u [Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] onder [ : Wis instellingen].
Pagina 698
Persoonlijke voorkeuze Grijs weergegeven persoonlijke voorkeuzen werken niet tijdens Live View-opnamen (LV) of filmopnamen. (De instellingen zijn uitgeschakeld.) C.Fn I: Belichting LV-opnamen Filmopname Belichtingsniveauverhogingen ○ ○ ISO vergroten ○ ○ ISO-stappen ○ In < >-modus Veiligheidsshift ○ Belichtingscomp. aut. annul. ○...
Pagina 699
Persoonlijke voorkeuze-instellingen Persoonlijke voorkeuzen zijn aangepaste functies die in drie groepen zijn ondergebracht, op basis van het type functie: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Autofocus/transport, C.Fn III: Bediening/overig. C.Fn I: Belichting C.Fn 1: Belichtingsniveauverhogingen Hiermee stelt u stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, diafragmawaarde, belichtingscompensatie, AEB, flitsbelichtingscompensatie enzovoort.
Pagina 700
C.Fn 4: Veiligheidsshift U kunt opnamen maken waarbij de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch worden aangepast om standaardbelichting mogelijk te maken, als standaardbelichting anders niet beschikbaar zou zijn met de door u opgegeven sluitertijd of diafragmawaarde in de modus < > of < >.
Pagina 701
C.Fn II: Autofocus/transport C.Fn 6: Aut. AF-pt sel.:EOS iTR AF Gebruik deze functie om automatisch scherp te stellen bij zoekeropnamen door mensen te herkennen. Is van toepassing wanneer de AF-gebiedselectiemodus is ingesteld op [Handmatige selectie:Zone-AF], [Handm. selectie:grote zone-AF] of [Autoselectie AF]. 0:EOS iTR AF (gezichtsvoorkeur) Gezichten krijgen een hogere prioriteit dan bij [1:Inschak.] wanneer de camera AF- punten automatisch selecteert.
Pagina 702
C.Fn 7: Selectiemethode AF-gebied →Selectieknop AF-gebied Nadat u op de knop < > of < > hebt gedrukt bij een opname met de zoeker, wordt telkens wanneer u op de knop < > drukt de AF-gebiedselectiemodus gewijzigd. Bij Live View-opnamen kunt u op de knop < >...
Pagina 703
C.Fn 9: Zoekerweergaveverlichting 0:Auto De AF-punten die worden scherpgesteld in omstandigheden met weinig licht of met een donker onderwerp lichten automatisch rood op. 1:Inschak. De AF-punten lichten altijd rood op, ongeacht het omgevingslichtniveau. 2:Uitschakelen De AF-punten lichten niet rood op. Opmerking Wanneer u op de knop <...
Pagina 704
C.Fn III: Bediening/overig C.Fn 11: Waarsch. in zoeker Het pictogram < > kan worden weergegeven in de zichthoek van de zoeker wanneer een van de volgende functies is ingesteld ( Selecteer de functie waarvoor u het waarschuwingspictogram wilt weergeven en druk op <...
Pagina 705
C.Fn 13: Aangepaste bediening U kunt veelgebruikte functies naar wens toewijzen aan cameraknoppen of instelwielen voor een eenvoudigere bediening. Selecteer een camerabediening. Selecteer een functie om toe te wijzen. Druk op < > om de instelling vast te leggen. Opmerking Wanneer het scherm uit stap 1 wordt weergegeven, kunt u de instellingen voor aangepaste bediening terugzetten naar de standaardinstellingen door op de knop <...
Pagina 706
Functies beschikbaar voor camerabediening Functie Meten en AF-start ○ ○ ○ AF-stop ○ ○ Belichting Functie Start meten ○ AE-/FE-vergrendeling ○ ○ AE-vergr. (bij ingedrukte knop) ○ AE-vergrendeling ○ ○ FE-vergrendeling ○ ○ ○ Bel.comp. (vasth., dr.) Flitsbel. comp. ○ Films Functie Servo AF voor movies gepauzeerd...
Pagina 707
Bewerking Functie Scherm uit/aan ○ ○ Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding ○ Schermhelderh. maxim. (tijd.) ○ Menu weergeven ○ Flitsfunctie-instellingen ○ Breedte-/dieptecontrole ○ Geen functie (uitgeschakeld) ○ ○ ○ C.Fn 14: Objectief intrekken bij uit U kunt instellen of gemotoriseerde STM-lenzen (zoals EF40mm f/2.8 STM) automatisch worden ingetrokken als de aan-uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <...
Pagina 708
Instellingen wissen De standaardinstellingen voor de opnamefuncties en de menu-instellingen van de camera kunnen worden hersteld. Deze optie is beschikbaar in de creatieve modi. Selecteer [ : Wis instellingen]. Selecteer [Wis alle camera-instellingen]. Selecteer [OK].
Pagina 709
Opmerking Het uitvoeren van [Wis alle camera-instellingen] reset ook de instellingen voor [ : Multifunctievergrendeling] en de vergrendelde status van de knop < >. Veelgestelde vragen Alle camera-instellingen wissen Selecteer na het uitvoeren van de bovenstaande procedure de optie [Wis pers. voorkeuze(C.Fn)] onder [ : Wis instellingen] om alle persoonlijke voorkeuze- instellingen te wissen ( ).
Pagina 710
Copyrightinformatie De copyrightinformatie controleren De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [ : Copyrightinformatie]. Selecteer een item.
Pagina 711
Voer tekst in. Draai het instelwiel < > om een teken te selecteren en druk vervolgens op < > om het teken in te voeren. Door [ ] te selecteren, kunt u de invoermodus wijzigen. Selecteer [ ] of druk op de knop < >...
Pagina 712
De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u bij stap 2 [Verwijder copyrightinfo] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. VOORZICHTIG Als de vermelding voor 'Auteur' of 'Copyright' lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert. Opmerking U kunt de copyrightinformatie ook instellen of controleren met EOS Utility (EOS- software).
Pagina 713
Overige informatie Handleiding/software URL Wilt u instructiehandleidingen downloaden, selecteer dan [ : Handleiding/software URL] en scan de getoonde QR-code met een smartphone. U kunt ook een computer gebruiken om de website te openen via de weergegeven URL en software downloaden. Certificaatlogo weergeven Selecteer [ : Certificaatlogo weergeven] om een aantal logo's van de cameracertificaten weer te geven.
Pagina 714
My Menu Op het tabblad My Menu kunt u menu-items en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. VOORZICHTIG Wanneer [ : Menuweergave] ingesteld is op [Met uitleg], wordt het tabblad [ niet weergegeven. Stel [ : Menuweergave] in op [Standaard] ( •...
Pagina 715
Tabbladmenu's: My Menu My Menu-tab toevoegen Verwijder alle My Menu-tabs Verwijder alle items Menuweergave...
Pagina 716
My Menu vastleggen My Menu-tabbladen toevoegen Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Instellingen van het tabblad My Menu Alle My Menu-tabbladen verwijderen/alle items verwijderen Menuweergave My Menu-tabbladen toevoegen Selecteer [My Menu-tab toevoegen]. Selecteer [OK]. U kunt maximaal vijf My Menu-tabbladen maken door stap 1 en 2 opnieuw uit te voeren.
Pagina 717
Menu-items op de My Menu-tabbladen vastleggen Selecteer [MY MENU*: Configureer]. Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer een item en druk op < >. Selecteer [OK] in het bevestigingsscherm. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop < >...
Pagina 718
Instellingen van het tabblad My Menu U kunt items onder het menutabblad sorteren en verwijderen en het menutabblad een andere naam geven of verwijderen. Sorteer geregistreerde items U kunt de volgorde van de in My Menu vastgelegde items wijzigen. Selecteer [Sorteer geregistreerde items], selecteer een item waarvan u de volgorde wilt veranderen en druk vervolgens op <...
Pagina 719
Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van [MY MENU*] in een zelfgekozen naam. Selecteer [Hernoem tab]. Voer tekst in. Selecteer [ ] of druk op de knop < > om onnodige tekens te wissen. Draai aan het instelwiel om een teken te selecteren en druk vervolgens op <...
Pagina 720
Alle My Menu-tabbladen verwijderen/alle items verwijderen U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daaronder geregistreerd zijn, wissen. Verwijder alle My Menu-tabs U kunt alle My Menu-tabbladen die u hebt gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt de standaardinstelling van het tabblad [ ] hersteld.
Pagina 721
Menuweergave U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop < > drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [ ] geselecteerd.
Pagina 722
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie-informatie voor camerafuncties. • Opnamen importeren naar een computer • Accessoires voor aansluiting op een gewoon stopcontact • Problemen oplossen • Foutcodes • Systeemschema • ISO-snelheid tijdens filmopnamen • Informatiedisplay • AF-sensor • Compatibele lenzen en automatische scherpstelling (opnamen maken met de zoeker) •...
Pagina 723
Opnamen importeren naar een computer Aansluiten op een computer met een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) Kaartlezer Verbinden met een computer via Wi-Fi U kunt EOS-software gebruiken om beelden van de camera naar een computer te downloaden. Dit kan op drie manieren. Aansluiten op een computer met een interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar) Installeer de software (...
Pagina 724
VOORZICHTIG Als een Wi-Fi-verbinding tot stand is gebracht, kan de camera niet met de computer communiceren, zelfs niet wanneer de twee op elkaar aangesloten zijn met een interfacekabel. Kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen op een computer te importeren. Installeer de software ( Plaats de kaart in de kaartlezer.
Pagina 725
Accessoires voor aansluiting op een gewoon stopcontact Met DC-koppeling DR-E18 en AC-adapter AC-E6N (elk afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Sluit de stekker van de DC-koppeling aan. Steek de stekker van de DC-koppeling in de aansluiting van de AC- adapter.
Pagina 726
Plaats de DC-koppeling. Open het klepje van het accucompartiment en schuif de DC-koppeling naar binnen totdat deze goed vastklikt. Trek het DC-snoer door de snoeruitsparing. Open het klepje van de DC-snoeruitsparing en haal het snoer zoals getoond door de snoeruitsparing. Sluit het klepje van het accucompartiment.
Pagina 727
Problemen met weergave van opnamen Problemen met sensorreiniging Problemen bij aansluiting op een computer Raadpleeg bij problemen met de camera eerst dit gedeelte Problemen oplossen. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neem dan contact op met uw dealer of Canon Service Center.
Pagina 728
Als (1) de acculader of de accu een probleem heeft of (2) er geen communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het laadlampje snel en constant oranje.
Pagina 729
Verwijder de accu en plaats deze weer terug ( Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
Pagina 730
De accu raakt snel leeg. Gebruik een volledig opgeladen accu ( Mogelijk presteert de accu niet meer helemaal naar behoren. Zie [ : Accu-info] om de laadprestatie van de accu te controleren ( ). Als de accuprestaties slecht zijn, vervangt u de accu door een nieuwe.
Pagina 731
Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met RF- of EF-M-lenzen ( De zoeker is donker. Plaats een opgeladen accu in de camera ( Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst ( Schuif het schuifje voor schrijfbeveiliging van de kaart naar de stand voor schrijven/ wissen (...
Pagina 732
De opname is onscherp of wazig. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op < > ( Druk voorzichtig op de ontspanknop ( ) om cameratrilling te voorkomen ( Met een lens die is voorzien van een Image Stabilizer (beeldstabilisatie) zet u de schakelaar voor Image Stabilizer (Beeldstabilisatie) op <...
Pagina 733
Canon. (Hoe hoger de schrijfsnelheid van de kaart, des te hoger zal de feitelijke maximale opnamereeks zijn.) Daarom kan de weergegeven maximale opnamereeks verschillen van de feitelijke maximale opnamereeks.
Pagina 734
De externe Speedlite flitst niet. Controleer of de externe Speedlite goed is aangesloten op de camera. De Speedlite werkt altijd op vol vermogen. Als u een andere flitser gebruikt dan een Speedlite uit de EL/EX-serie, werkt de flitser altijd op vol vermogen (pag. De flitser flitst altijd op volledig vermogen wanneer [Flits meetmethode] onder Persoonlijke voorkeuze-instellingen voor de externe flitser ingesteld is op [TTL- flitsmeting] (automatisch flitsen) (...
Pagina 735
Tijdens Live View-opnamen wordt een wit - of rood -pictogram weergegeven. Dit geeft aan dat de interne temperatuur van de camera te hoog is. De beeldkwaliteit van foto's kan afnemen als een wit [ ]-pictogram verschijnt. Als het rode pictogram ] wordt weergegeven, geeft dit aan dat de Live View-opname binnen afzienbare tijd automatisch wordt stopgezet ( Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor het...
Pagina 736
Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden geselecteerd voor filmopnamen. Controleer de instelling van [ISO-snelheid] onder [ ISO-snelheidsinst.]. Uitgebreide ISO-snelheden zijn niet beschikbaar wanneer [ : Lichte tonen prioriteit] ingesteld is op [Inschak.]. De belichting verandert tijdens de filmopname. Als u tijdens een filmopname de sluitertijd of de diafragmawaarde aanpast, worden de wijzigingen in de belichting mogelijk opgenomen.
Pagina 737
Problemen met draadloze functies Kan niet koppelen met een smartphone. Gebruik een smartphone die compatibel is met Bluetooth Specification Version 4.1 of later. Schakel Bluetooth in vanaf het instellingenscherm van de smartphone. Koppelen met de camera is niet mogelijk vanaf het Bluetooth-instellingenscherm van de smartphone.
Pagina 738
Problemen met de bediening Instellingen kunnen niet worden aangepast met het instelwiel < > of < >. Druk op de knop < > om de bedieningselementen te ontgrendelen ( Controleer de instelling [ : Multifunctievergrendeling] ( Aanraakbediening is niet mogelijk. Zorg ervoor dat [ : Aanraakbediening] ingesteld is op [Standaard] of [Gevoelig] ( Controleer de instelling [ : Multifunctievergrendeling] ( Een knop of wiel op de camera werkt niet zoals verwacht.
Pagina 739
Problemen met schermweergave Het menuscherm geeft minder tabbladen en items weer. Bepaalde tabbladen en opties verschijnen niet in Basismodi of voor Live View-opnamen en filmopnamen. De weergave begint met [ ] My Menu of alleen het tabblad [ ] wordt weergegeven.
Pagina 740
Het AF-punt wordt langzaam weergegeven in de zoeker. Bij lage temperaturen kan de weergavesnelheid van AF-punten trager worden door de eigenschappen van het AF-puntweergavemiddel (vloeibare kristallen). De weergavesnelheid zal bij kamertemperatuur weer normaal zijn. Het scherm toont een onduidelijk beeld. Als het scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken.
Pagina 741
Problemen met weergave van opnamen Er wordt een rood vakje weergegeven op de opname. : AF-punt weerg.] is ingesteld op [Inschak.] ( Tijdens de opnameweergave worden de AF-punten niet weergegeven. De AF-punten worden niet weergegeven wanneer de volgende opnametypen worden weergegeven: •...
Pagina 742
Het lijkt alsof de film tijdelijk blijft stilstaan. Indien er een drastische verandering is in het belichtingsniveau van de filmopname met automatische belichting, stopt de opname tijdelijk tot de helderheid zich stabiliseert. Gebruik in dat geval de modus < > ( Er verschijnt geen beeld op de televisie.
Pagina 743
Problemen met sensorreiniging De sluiter maakt een geluid tijdens het reinigen van de sensor. Als u onder [ : Sensorreiniging] de optie [Reinig nu ] selecteert, maakt de sluiter een mechanisch geluid tijdens het reinigen, maar wordt er geen afbeelding op de kaart vastgelegd ( Automatische sensorreiniging werkt niet.
Pagina 744
Als er zich een probleem met de camera voordoet, wordt er een foutmelding weergegeven. Volg de instructies op het scherm. Blijft het probleem zich voordoen, noteer dan de foutcode (Err xx) en neem contact op met een Canon Service Center. (1) Foutnummer...
Pagina 747
ISO-snelheid tijdens filmopnamen In < >-modus De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en 12800. Als u de maximaal beschikbare ISO-snelheid in het automatische instelbereik wilt verhogen naar H (equivalent van ISO 25600, ), stelt u [Max voor auto] onder [ ISO-snelheidsinst.] in op [H(25600)], waarbij [2: ISO vergroten] onder [ : Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] moet zijn ingesteld op [1:Inschak.] ( In <...
Pagina 748
Informatiedisplay Scherm Snel instellen (bij opnamen met de zoeker) Live View-opnamescherm Filmopnamescherm Scènepictogrammen Weergavescherm...
Pagina 749
Scherm Snel instellen (bij opnamen met de zoeker) Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. Als [ : Opnamescherm: Met uitleg] ingesteld is Opnamemodus* Sluitertijd Diafragmawaarde ISO-snelheid Belichtingscompensatie...
Pagina 750
Als [ : Opnamescherm: Standaard] ingesteld is (11) (12) (13) (14) (15) (16) (17) (18) (10) (19) Sluitertijd Opnamemodus* Belichtingscompensatie/AEB-instelling Witbalans Beeldstijl Witbalanscorrectie AF-bediening AF-gebiedsselectiemodus Terug (10) Meetmethode (11) Diafragmawaarde (12) ISO-snelheid (13) Flitsbelichtingscompensatie (14) Wi-Fi-/Bluetooth-verbinding (15) Witbalansbracketing (16) Aangepaste bediening (17) Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) (18)
Pagina 751
Live View-opnamescherm Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25) (26) (27) (28) (10) (29) (11) (30) (12) (31) (13) (32) (14)
Pagina 752
Accuniveau Maximale opnamereeks Beschikbare opnamen/sec. tot opname met zelfontspanner Opnamemodus/scènepictogram AF-methode AF-bediening Raster Transportmodus Meetmethode (10) Beeldkwaliteit (11) Wi-Fi-functie (12) Status GPS-ontvangst (13) Multifunctievergrendeling (14) AE-vergrendeling (15) Waarschuwing sluitertijd/multifunctievergrendeling (16) Waarschuwing dat flitser moet worden gebruikt (knipperend)/flitser gereed (aan)/FE-vergrendeling/hogesnelheidssynchronisatie (17) Diafragmawaarde (18) AEB/FEB...
Pagina 753
Opmerking U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven wanneer u op de knop < > drukt ( Het digitale waterpas wordt niet weergegeven wanneer [AF-methode] ingesteld is op [ +volgen] of wanneer de camera via HDMI op een televisie aangesloten is. Na het instellen van aanpassingen kunnen tijdelijk andere pictogrammen worden weergegeven.
Pagina 754
Filmopnamescherm Telkens als u op de knop < > drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven. (19) (20) (21) (22) (23) (24) (25) (26) (27) (28) (10) (11) (29) (12) (30) (13) (31) (14) (32) (15)
Pagina 755
Informatie over de richting van films Accuniveau Filmopnametijd/verstreken opnametijd Filmopnamemodus Raster AF-methode Zelfontspanner voor films Filmopnameformaat Digitale zoom (10) Digitale beeldstabilisatie voor films (11) Videosnapshot (12) Servo AF voor films (13) Multifunctievergrendeling (14) AE-vergrendeling (15) Waarschuwing sluitertijd/multifunctievergrendeling (16) Geluidsopnameniveau-indicator (handmatig/lijninvoer) (17) Diafragmawaarde (18)
Pagina 756
Waarschuwing U kunt instellen welke informatie wordt weergegeven wanneer u op de knop < > drukt ( Het digitale waterpas wordt niet weergegeven wanneer [AF-methode] ingesteld is op [ +volgen] of wanneer de camera via HDMI op een televisie aangesloten is. De digitale horizon, de rasterlijnen en het histogram kunnen tijdens filmopnamen niet worden weergegeven.
Pagina 757
Scènepictogrammen In de opnamemodus < > detecteert de camera het type scène om alle instellingen hierop aan te passen. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Portret Niet-portret Onderwerp Natuur- Achtergrondkleur en buiten- Dichtbij Achtergrond beweging beweging opnamen Helder Grijs Tegenlicht...
Pagina 759
Waarschuwing Als de opname is gemaakt met een andere camera, wordt bepaalde opname- informatie mogelijk niet weergegeven. Het kan zijn dat het niet mogelijk is om beelden die zijn gemaakt met deze camera op andere camera's weer te geven. Weergave gedetailleerde informatie voor foto's (10) (11) (12)
Pagina 760
Diafragmawaarde Sluitertijd Opnamemodus Witbalans Auto Lighting Optimizer (Automatische helderheidsoptimalisatie) Witbalanscorrectiegegevens Beeldstijl/instellingen Belichtingscompensatiewaarde Opnamedatum en -tijd (10) Histogram (helderheid/RGB) (11) ISO-snelheid (12) Lichte tonen prioriteit (13) Schuifbalk (14) Meetmethode (15) Waarde flitsbelichtingscompensatie/indirecte flits/ruisonderdrukking bij meerdere opnamen (16) Bestandsgrootte (17) Beeldkwaliteit/bewerkte opname/bijsnijden * Als u opnamen maakt met beeldkwaliteit RAW+JPEG, wordt de grootte van het RAW-beeldbestand weergegeven.
Pagina 761
Weergave gedetailleerde informatie voor films Films weergeven Filmopnamemodus/time-lapsefilm/videosnapshot Informatie over de richting van films Beeldformaat Framerate Digitale beeldstabilisatie voor films Opnametijd Opname-indeling voor films Compressiemethode voor films * Voor de duidelijkheid wordt geen uitleg gegeven voor items die ook zijn opgenomen in de basisinformatieweergave/ gedetailleerde informatieweergave voor foto's.
Pagina 762
AF-sensor De AF-sensor van de camera heeft 45 AF-punten. AF-sensorpatronen die door de AF- punten worden gevormd, zijn als volgt. Uiterst nauwkeurige automatische scherpstelling, gecentreerd in de zoeker, is mogelijk met lenzen met een maximaal diafragma tot f/2.8. Waarschuwing Het aantal beschikbare AF-punten, de scherpstelpatronen en de vorm van het gebieds-AF-kader variëren per lens.
Pagina 763
Compatibele lenzen en automatische scherpstelling (opnamen maken met de zoeker) Groep A Groep B Groep C Groep D Groep E Groep F Groep G Groep H Groepsindeling van lenzen Waarschuwing Hoewel de camera 45 AF-punten heeft, zijn de lenzen ingedeeld in 8 groepen (A-H) die variëren in het aantal beschikbare AF-punten, AF-puntpatronen, vormen van het gebieds-AF-kader en andere details.
Pagina 764
Voor meer informatie over knipperende/brandende AF-punten raadpleegt u Betekenis van verlichte of knipperende AF-punten. Ga voor updates over 'Groepsindeling van lenzen' naar de Canon-website of andere websites. Sommige lenzen zijn mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar. Groep A Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk.
Pagina 765
Groep B Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Elke AF-gebiedselectiemodus is selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt. Biedt uitstekende mogelijkheden voor het volgen van onderwerpen en zeer nauwkeurige scherpstelling. Groep C Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Elke AF-gebiedselectiemodus is selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt.
Pagina 766
Groep D Automatische scherpstelling met 45 punten is mogelijk. Elke AF-gebiedselectiemodus is selecteerbaar. : AF-kruismetingspunt. Biedt uitstekende mogelijkheden voor het volgen van onderwerpen en zeer nauwkeurige scherpstelling. : De AF-punten zijn gevoelig voor horizontale lijnen. Groep E Automatische scherpstelling met 35 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF- punten.) Elke AF-gebiedselectiemodus is selecteerbaar.
Pagina 767
Groep F Automatische scherpstelling met 35 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF- punten.) Elke AF-gebiedselectiemodus is selecteerbaar. Tijdens automatische AF- puntselectie is het buitenste kader waarmee het AF-gebied wordt gemarkeerd (gebieds-AF- kader) anders dan bij 45-punts automatische selectie-AF. : AF-kruismetingspunt.
Pagina 768
Groep G Automatische scherpstelling met 27 punten is mogelijk. (Niet mogelijk met alle 45 AF- punten.) Grote zone-AF (handmatige selectie van een zone) kan niet worden geselecteerd voor de AF-gebiedselectiemodus. Tijdens automatische AF-puntselectie is het buitenste kader waarmee het AF-gebied wordt gemarkeerd (gebieds-AF-kader) anders dan bij 45- punts automatische selectie-AF.
Pagina 769
Groepsindeling van lenzen EF-S24mm f/2.8 STM EF-S35mm f/2.8 Macro IS STM EF-S60mm f/2.8 Macro USM EF-S10-18mm f/4.5-5.6 IS STM EF-S10-22mm f/3.5-4.5 USM EF-S15-85mm f/3.5-5.6 IS USM EF-S17-55mm f/2.8 IS USM EF-S17-85mm f/4-5.6 IS USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 EF-S18-55mm f/3.5-5.6 USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 II EF-S18-55mm f/3.5-5.6 II USM EF-S18-55mm f/3.5-5.6 III EF-S18-55mm f/3.5-5.6 IS...
Pagina 770
EF24mm f/1.4L II USM EF24mm f/2.8 EF24mm f/2.8 IS USM EF28mm f/1.8 USM EF28mm f/2.8 EF28mm f/2.8 IS USM EF35mm f/1.4L USM EF35mm f/1.4L II USM EF35mm f/2 EF35mm f/2 IS USM EF40mm f/2.8 STM EF50mm f/1.0L USM EF50mm f/1.2L USM EF50mm f/1.4 USM EF50mm f/1.8 EF50mm f/1.8 II...
Pagina 772
EF400mm f/2.8L IS USM EF400mm f/2.8L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III EF400mm f/2.8L IS USM + Extender EF2x I/II/III EF400mm f/2.8L IS II USM EF400mm f/2.8L IS II USM + Extender EF1.4x I/II/III EF400mm f/2.8L IS II USM + Extender EF2x I/II/III EF400mm f/2.8L IS III USM EF400mm f/2.8L IS III USM + Extender EF1.4x EF400mm f/2.8L IS III USM + Extender EF1.4x II...
Pagina 773
EF600mm f/4L IS USM + Extender EF1.4x I/II/III EF600mm f/4L IS USM + Extender EF2x I/II/III H (f/8) EF600mm f/4L IS II USM EF600mm f/4L IS II USM + Extender EF1.4x I/II/III EF600mm f/4L IS II USM + Extender EF2x I/II/III H (f/8) EF600mm f/4L IS III USM EF600mm f/4L IS III USM + Extender EF1.4x...
Pagina 774
EF24-105mm f/4L IS II USM EF28-70mm f/2.8L USM EF28-70mm f/3.5-4.5 EF28-70mm f/3.5-4.5 II EF28-80mm f/2.8-4L USM EF28-80mm f/3.5-5.6 EF28-80mm f/3.5-5.6 USM EF28-80mm f/3.5-5.6 II EF28-80mm f/3.5-5.6 II USM EF28-80mm f/3.5-5.6 III USM EF28-80mm f/3.5-5.6 IV USM EF28-80mm f/3.5-5.6 V USM EF28-90mm f/4-5.6 EF28-90mm f/4-5.6 USM EF28-90mm f/4-5.6 II...
Pagina 776
EF70-200mm f/4L IS II USM + Extender EF1.4x EF70-200mm f/4L IS II USM + Extender EF1.4x II EF70-200mm f/4L IS II USM + Extender EF1.4x III EF70-200mm f/4L IS II USM + Extender EF2x EF70-200mm f/4L IS II USM + Extender EF2x II EF70-200mm f/4L IS II USM + Extender EF2x III EF70-210mm f/3.5-4.5 USM EF70-210mm f/4...
Pagina 777
EF100-400mm f/4.5-5.6L IS II USM + Extender EF1.4x III G (f/8) EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4x EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4x: ingebouwde Ext. 1.4x EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4x + Extender EF1.4x I/II/III EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4x: ingebouwde Ext. 1.4x + Extender H (f/8) EF1.4x I/II/III EF200-400mm f/4L IS USM Extender 1.4x + Extender EF2x I/II...
Pagina 778
Specificaties Type Type: digitale AF/AE-spiegelreflexcamera Lensvatting: EF-vatting van Canon Compatibele lenzen: lenzen in de Canon EF-productgroep (inclusief EF-S-lenzen, exclusief EF-M-lenzen) Brandpuntsafstand van de lens: circa 1,6 keer de brandpuntsafstand die op de lens staat aangegeven Beeldsensor Type: CMOS-sensor Schermgrootte Circa 22,3 × 14,9 mm...
Pagina 779
Foto-opnamen Opnametype bij het maken van foto's Beeldkwaliteit Resolutie (pixels) 24 megapixel (6000 × 4000) Circa 10,6 megapixel (3984 × 2656) JPEG Circa 5,9 megapixel (2976 × 1984) Circa 3,8 megapixel (2400 × 1600) 24 megapixel (6000 × 4000) Aantal pixels van foto's Aantal pixels Beeldkwaliteit Aspect ratio...
Pagina 780
1250 * 1: Aantal beschikbare opnamen en standaard maximale opnamereeks bij opnamen met de zoeker met een UHS-I-kaart van 32 GB volgens testnormen van Canon. * Bestandsgrootte, aantal mogelijke opnamen en maximale opnamereeks variëren afhankelijk van de opnameomstandigheden (zoals onderwerp, geheugenkaartmerk, ISO-snelheid, beeldstijl en persoonlijke...
Pagina 781
Filmopname Opname-indeling voor films: MP4 Geschatte opnametijd, bitsnelheid van films en bestandsgrootte Totale opnameduur (bij benadering) Bitsnelheid van film Filmopnameformaat en bestandsgrootte 8 GB 32 GB 128 GB 23,98 fps 2 uur en Circa 120 Mbps 4K UHD 8 min. 35 min.
Pagina 782
Microfoon voor opnamen Ingebouwde microfoon: stereomicrofoons Aansluiting externe microfoon: stereo mini-aansluiting van 3,5 mm diameter Opnamemedia Opnamemedia: SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten SD-snelheidsklasse Ondersteund UHS-snelheidsklasse Ondersteund Ondersteund UHS-I * Ondersteunt schrijven op hoge snelheid Zoeker Type: pentaspiegelreflextype met vast oogniveau Matglas: vast Dekking: verticaal/horizontaal: circa 95% * Oogafstand: circa 19 mm * Lens: EF50mm f/1.8 STM...
Pagina 783
Automatische scherpstelling bij optische zoekeropnamen (foto) Scherpstelmethode: TTL secundaire beeldregistratie door fasedetectie met behulp van de speciale AF-sensor Scherpstelling bedienen 1-beeld AF AI Focus AF Automatische scherpstelling * Automatisch wisselen tussen 1-beeld AF en AI Servo AF AI Servo AF Handmatige scherpstelling Ondersteund Automatische scherpstelling bij Live View-opnamen (foto's) en...
Pagina 784
Belichting Meetfuncties onder verschillende opnameomstandigheden Foto's maken Optie Films opnemen Optische zoeker Live View TTL-meting bij volledige diafragmaopening met Meting met 384 zones (24 × 16) met uitvoersignalen 216 zones Meetmethode van de beeldsensor (18 × 12) en circa 220.000 pixels Ondersteund * Wanneer gezichten Meervlaksmeting...
Pagina 785
Ingebouwde flitser Type: inklapbare flitser in de pentaspiegelbehuizing Inklapmethode: handmatig Richtgetal: G.-nr.: circa 12 (ISO 100, m) Externe flitser Contacten voor synchronisatie: flitsschoen: X-synchronisatiecontact * Maximale flitssynchronisatiesnelheid: 1/200 sec. Flitsmodus: E-TTL II-meting Transport Transportmodus en continue opnamesnelheid Transportmodus Opnamen met de zoeker Live View-opnamen Enkelbeeld Maximaal circa 7,0 opnamen per...
Pagina 786
Weergave Optie Foto's Films 1,5x - 10x Vergrote zoomweergave – * Kan worden geactiveerd door te dubbeltikken AF-puntweergave Ondersteund – Ondersteund Overbelichtingswaarschuwing * Alleen uitgebreide informatieweergave UIT/★ tot ★★★★★ Classificatie Selecteer beelden/Selecteer reeks/Alle beelden in map/Alle beelden op kaart Beeld zoeken Zoekvoorwaarden: Classificatie/Datum/Map/Beveiligen/Type bestand Selecteer beelden/Selecteer reeks/Alle beelden in map/Wis beveiliging beelden Beveiliging...
Pagina 787
Voedingsbron Accu: accu LP-E17 × 1 AC-voedingsbron AC-adapter AC-E6N DC-koppeling DR-E18 Maximum aantal opnamen Opnameomstandigheden Opnamemethode Temperatuur AE: 50%/FA: 50% AE: 100% * CIPA-testnormen +23 °C Circa 1240 opnamen Circa 800 opnamen Opnamen met de zoeker 0 °C Circa 1120 opnamen Circa 730 opnamen +23 °C Circa 360 opnamen...
Pagina 788
Wi-Fi Compatibiliteit met standaarden Wi-Fi-standaarden Overdrachtsmethode IEEE802.11b DS-SS-modulatie IEEE802.11g OFDM-modulatie IEEE802.11n Overdrachtsfrequentie (centrale frequentie) Frequentie 2412 - 2462 MHz Kanalen 1 - 11 kanalen Verbindings-, verificatie- en gegevenscoderingsmethoden Verbindingsmethode Verificatie Encryptie WPA2-PSK Camera als toegangspunt Open Deactiveren Open Deactiveren Infrastructuur Gedeelde sleutel WPA-PSK TKIP...
Pagina 789
De specificaties en de vormgeving van het product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als zich een probleem voordoet met een op de camera bevestigde lens van een ander merk dan Canon, dient u contact op te nemen met de fabrikant van de betreffende lens.
Pagina 790
Het Bluetooth -woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
Pagina 791
About MPEG-4 Licensing 'This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T patents to provide MPEG-4 compliant video.
Pagina 792
Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu). Houd er rekening mee dat deze garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking van niet-Canon-accessoires, hoewel u deze reparaties wel tegen betaling kunt laten uitvoeren.