Pagina 1
Instructiehandleiding Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) en software kunnen worden gedownload vanaf de website van Canon (pag. 4, 445). NEDERLANDS www.canon.com/icpd...
Inleiding De EOS 200D is een digitale spiegelreflexcamera met een uiterst nauwkeurige CMOS-sensor van effectief ongeveer 24,2 megapixel, DIGIC 7, snelle en uiterst nauwkeurige 9-punts AF, continue opnamen met ongeveer 5,0 frames per seconde, Live View-opnamen en movie- opnamen in Full HD (Full High-Definition) en Wi-Fi/NFC/Bluetooth- functie (draadloze communicatie).
Indien u de lenzenset koopt, komen sommige accessoires die met de lens zijn meegeleverd, mogelijk niet overeen met de accessoires die in de handleiding voor de lens zijn weergegeven. U kunt software downloaden van de Canon-website (pag. 445).
Instructiehandleidingen Verkorte handleiding U vindt meer gedetailleerde instructiehandleidingen (PDF-bestanden) op de website van Canon. De instructiehandleidingen (PDF-bestanden) downloaden en bekijken Download de instructiehandleidingen (PDF-bestanden). Maak verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de instructiehandleidingen.
Pagina 5
Instructiehandleidingen Instructiehandleidingen (PDF-bestanden) kunt u ook downloaden met gebruik van de QR-code. www.canon.com/icpd Voor het lezen van de QR-code is software nodig. Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de instructiehandleidingen. U kunt de QR-code ook weergeven onder [54: Handleiding/software URL].
Verkorte handleiding Plaats de accu (pag. 38) Laad na aankoop de accu om deze te kunnen gebruiken (pag. 36). Plaats de kaart (pag. 38) Plaats de kaart in de kaartsleuf met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht. Bevestig de lens (pag.
Pagina 7
Verkorte handleiding Klap het LCD-scherm uit (pag. 41) Zie pagina 44 wanneer de schermen met datum/tijd/zone-instelling op het LCD-scherm worden weergegeven. Stel scherp op het onderwerp (pag. 51) Kijk door de zoeker en richt het midden van de zoeker op het onderwerp. Druk de ontspanknop half in;...
Compatibele geheugenkaarten De volgende kaarten kunnen met de camera worden gebruikt, ongeacht de capaciteit. Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd (geïnitialiseerd) met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze camera formatteren (pag. 68). ...
Hoofdstukken Inleiding Aan de slag en basis camerahandelingen Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen De AF- en transportmodi instellen Opname-instellingen Geavanceerde functies voor fotografische effecten Opnamen maken met de flitser Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) Movie-opnamen Handige functies Opnamen weergeven Opnamen nabewerken...
Inhoud op doel Opname Automatisch opnamen maken pag. 71-109 (Basismodus) Continue opnamen maken pag. 123 (i Continue opname) Een opname van uzelf maken in een groep pag. 125 (j Zelfontspanner) De actie bevriezen pag.
Beeldkwaliteit Opnamen maken met beeldeffecten die bij het onderwerp passen pag. 135 (Beeldstijl) Een opname groot afdrukken pag. 128 (73, 83, 1) Veel opnamen maken pag. 128 (7a, 8a, b) AF (scherpstellen) Het scherpstelpunt wijzigen pag.
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt Pictogrammen in deze handleiding <6> : Het Hoofdinstelwiel. <W><X><Y><Z> : Duidt respectievelijk op omhoog, omlaag, links en rechts op de <V> pijltjestoetsen. <0> : De Instelknop. 0/9/7/8 : Hiermee wordt aangeduid dat elke functie, nadat u de knop heeft losgelaten, respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft.
Inhoudsopgave Inleiding Controlelijst onderdelen..............3 Instructiehandleidingen ..............4 Verkorte handleiding................. 6 Compatibele geheugenkaarten ............8 Hoofdstukken ................... 9 Inhoud op doel................10 Functie-index.................. 12 Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ... 15 Veiligheidsmaatregelen ..............22 Tips en waarschuwingen voor het gebruik ........25 Nomenclatuur .................
Pagina 17
Inhoudsopgave Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen 71 A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto)..72 A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) ....75 7 Fotograferen als de flitser niet kan worden gebruikt ....77 C Creative Auto-opnamen............78 8: Modus Speciale scène ............85 2 Portretfoto's maken ..............87 q Groepsfoto's nemen ..............
Pagina 18
Inhoudsopgave Opname-instellingen De opnamekwaliteit instellen............128 g: De ISO-snelheid instellen voor foto's........132 A Een beeldstijl selecteren ............135 A Een beeldstijl aanpassen ............. 138 A Een beeldstijl vastleggen............141 B: Aanpassen aan de lichtbron (Witbalans) ......143 u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassen......147 Helderheid en contrast automatisch corrigeren (Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)) ....
Pagina 19
Inhoudsopgave Opnamen maken met het LCD-scherm (Live View-opnamen) 195 A Opnamen maken met het LCD-scherm ........196 Instellingen voor de opnamefunctie ..........203 U Opnamen maken met Creatieve filtereffecten......205 Menufunctie-instellingen ...............209 De AF-bediening (automatische scherpstelling) wijzigen ..... 211 Scherpstellen met AF (AF-methode) ..........214 x Opnamen maken met de Touch Shutter .........
Pagina 20
Inhoudsopgave De tijd voor automatisch uitschakelen instellen ......288 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen......289 Een map maken en selecteren ..........290 Methoden voor bestandsnummering ......... 292 Copyrightinformatie instellen ............. 295 Instellen van automatische rotatie staande beelden....297 De camera terugzetten op de standaardinstellingen ....298 Het LCD-scherm in-/uitschakelen ..........
Pagina 21
Inhoudsopgave Opnamen nabewerken U Creatieve filtereffecten toepassen........... 356 S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen ........ 359 N JPEG-beelden bijsnijden ............361 De camera aanpassen aan uw voorkeuren Persoonlijke voorkeuzen instellen..........364 Persoonlijke voorkeuze-instellingen..........366 C.Fn I: Belichting ................ 366 C.Fn II: Beeld ................367 C.Fn III: Autofocus/transport ............
Als u storingen, problemen of schade aan het product detecteert, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center of de dealer bij wie u het product heeft gekocht.
Pagina 23
Veiligheidsmaatregelen Wanneer de camera of de accessoires niet in gebruik zijn, verwijder de accu dan en haal de stekker en verbindingskabels uit de apparatuur voordat u deze opbergt. Zo voorkomt u elektrische schokken, oververhitting, brand en corrosie. Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand. ...
Veiligheidsmaatregelen Neem de onderstaande aandachtspunten in Aandachtspunten: acht. Als u dit niet doet, kan dat leiden tot fysiek letsel of schade aan eigendommen. Zorg dat u het product niet gebruikt of laat liggen op een plaats waar de temperatuur hoog is, zoals in een auto die in de zon staat.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een schone, droge doek als er waterspatten op zijn gekomen.
Pagina 26
Als u de camera langere tijd niet heeft gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, bijvoorbeeld een reis naar het buitenland, is het raadzaam de camera te laten controleren bij het dichtstbijzijnde Canon Service Center of zelf te controleren of de camera goed functioneert. ...
Pagina 27
Als vlekken op de opname zichtbaar zijn, raden wij u aan de sensor te laten reinigen door een Canon Service Center. Lens Nadat u de lens heeft losgedraaid van de camera, plaatst u...
Pagina 29
Nomenclatuur <D> HDMI mini OUT-aansluiting (pag. 333) <D> Digitale aansluiting (pag. 447) <A> Knop voor Live View-opnamen/ movie-opnamen (pag. 196/234) Knop voor dioptrische aanpassing <A/I>Knop voor (pag. 50) AE-vergrendeling/ FE-vergrendeling/ Zoekeroculair Index/verkleinen (pag. 178/185/310/313) Oogschelp (pag. 386) <S/u> Knop voor <B>...
Pagina 30
Nomenclatuur Programmakeuzewiel Het programmakeuzewiel bevat de Basismodi en Creatieve modi. Basismodi U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène. A : Scene Intelligent Auto 7 : Flitser uit (pag.
Pagina 31
Nomenclatuur Creatieve modi Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen naar wens vast te leggen. : AE-programma (pag. 162) s : AE met sluitertijdvoorkeuze (pag. 164) f : AE met diafragmavoorkeuze (pag. 166) a : Handmatige belichting (pag. 169)
Pagina 32
Nomenclatuur Scherm Snel instellen (Voorbeeld in de modus < > met [ s: Opnamescherm: Standaard ingesteld (pag. 58)) Sluitertijd Diafragma z Instelwielwijzer Indicator belichtingsniveau Belichtingscorrectiewaarde Auto Lighting Optimizer (Auto (pag. 174) optimalisatie helderheid) (pag. 149) AEB-bereik (pag. 176) ISO-snelheid (pag. 132) Lichte tonen prioriteit Opnamemodus (pag.
Aan de slag en basis camerahandelingen In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen voor het maken van opnamen en de basis camerahandelingen beschreven. De nekriem bevestigen Haal het uiteinde van de riem van onderaf door het oog van het bevestigingspunt van de draagriem. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie.
De accu opladen Verwijder het beschermdeksel. Verwijder het beschermdeksel van de accu. Plaats de accu. Plaats de accu op de juiste manier in de lader zoals afgebeeld in de illustratie. Om de accu te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Laad geen andere accu op dan een accu van het type LP-E17. Accu LP-E17 is uitsluitend geschikt voor producten van Canon. Wanneer u deze oplaadt met een incompatibele acculader of een ander product dat niet compatibel is, kunnen zich defecten of ongelukken voordoen...
De accu en kaart plaatsen en verwijderen Plaats een volledig opgeladen accu LP-E17 in de camera. In de camera kan een SD-, een SDHC- of een SDXC-geheugenkaart worden gebruikt (afzonderlijk verkrijgbaar). Ook UHS-I Speed Class SDHC- en SDXC- geheugenkaarten zijn geschikt. De opnamen worden opgeslagen op de kaart.
De accu en kaart plaatsen en verwijderen Let erop dat u het klepje van de kaartsleuf en het accucompartiment bij het openen niet verder naar achteren drukt. Het scharnier zou anders kunnen breken. Het maximum aantal opnamen varieert, afhankelijk van de resterende capaciteit van de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-snelheid, enzovoort.
Pagina 40
De accu en kaart plaatsen en verwijderen Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgedragen. Maak het kaartsleuf-/ accucompartimentklepje niet open. Voer ook niet de volgende handelingen uit wanneer de lees-/ schrijfindicator brandt of knippert.
Het LCD-scherm gebruiken Nadat u het LCD-scherm heeft uitgeklapt, kunt u menufuncties instellen, Live View-opnamen gebruiken, movies opnemen of foto's en movies weergeven. U kunt de richting en hoek van het LCD-scherm wijzigen. Klap het LCD-scherm uit. Draai het LCD-scherm. 180°...
De camera inschakelen Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum/tijd/ zone wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 44 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone. <k> : De camera wordt ingeschakeld. U kunt movies opnemen (pag.
Pagina 43
De camera inschakelen z Indicator accuniveau Wanneer de camera wordt ingeschakeld, heeft het accuniveau een van de volgende vier niveaus. z : De accu is vol. x : Het accuniveau is laag, maar de camera kan nog worden gebruikt. c : De accu is bijna leeg. (Knippert) n : Laad de accu op.
De datum, tijd en zone instellen Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld of als de datum/ tijd/zone-instellingen zijn gereset, wordt het instelscherm datum/tijd/ zone weergegeven. Volg de stappen hieronder om eerst de tijdzone in te stellen. Stel de tijdzone in waarin u zich op dit moment bevindt. Als u op reis gaat, hoeft u alleen maar de tijdzone in te stellen op de tijdzone van uw bestemming.
Pagina 45
3 De datum, tijd en zone instellen Druk nogmaals op <0>. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> om de tijdzone te selecteren en druk vervolgens op <0>. Als de gewenste tijdzone niet wordt vermeld, drukt u op de knop <M> en gaat u naar de volgende stap om deze in te stellen (met het tijdsverschil ten opzichte van de UTC-tijd).
Pagina 46
3 De datum, tijd en zone instellen Stel de zomertijd in. Stel dit naar wens in. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om [Y] te selecteren. Druk op <0> zodat <r> wordt weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X>...
De interfacetaal selecteren Geef de hoofdtabbladen weer. Druk op de knop <M> om de hoofdtabbladen weer te geven. Selecteer op het tabblad [52] de optie [TaalK]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om het tabblad [5] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Een lens bevestigen en verwijderen De camera is compatibel met alle Canon EF- en EF-S-lenzen. Houd er rekening mee dat u de EF-M-objectieven niet kunt gebruiken. Een lens bevestigen Verwijder de doppen. Verwijder de achterste lensdop en de cameradop door ze los te draaien in de richting die door de pijlen wordt aangegeven.
Een lens bevestigen en verwijderen In- en uitzoomen Draai de zoomring op de lens met uw vingers. Zoom in of uit voordat u scherpstelt. Wanneer u na het scherpstellen aan de zoomring draait, kan de scherpstelling verloren gaan. De lens verwijderen Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl.
Basisopnamefuncties De scherpte van de zoeker aanpassen Draai aan de knop voor dioptrische aanpassing. Draai de knop naar links of rechts zodat de AF-punten in de zoeker scherp zijn. Als het lastig is om de knop te draaien, verwijdert u de oogschelp (pag.
Basisopnamefuncties Ontspanknop De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken. Half indrukken Hiermee activeert u de automatische scherpstelling en het automatische belichtingssysteem dat de sluitertijd en het diafragma instelt. De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt in de zoeker weergegeven (0).
Het schermweergaveniveau instellen U kunt naar uw voorkeur instellen hoe informatie op het scherm wordt weergegeven. Wijzig de instelling zoals gewenst. Geef de hoofdtabbladen weer. Druk op de knop <M> om de hoofdtabbladen weer te geven. Selecteer het tabblad [s]. ...
Pagina 53
3 Het schermweergaveniveau instellen Voorbeeldschermen <C>: Met uitleg <C>: Standaard <f>: Met uitleg <f>: Standaard Als in de Creatieve modus [Met uitleg] is ingesteld, worden alleen de voor de ingestelde opnamemodus specifieke functies in het scherm Snel instellen weergegeven. Merk op dat items die niet kunnen worden ingesteld vanuit het scherm Snel instellen als [Met uitleg] is geselecteerd, kunnen worden ingesteld via het menuscherm (pag.
3 Het schermweergaveniveau instellen Menuweergave U kunt het weergavetype selecteren uit [Standaard] of [Met uitleg]. Als u [Met uitleg] instelt, worden beschrijvingen voor het hoofdtabblad gegeven als u op de knop <M> drukt. Als u [Standaard] instelt, gaat u rechtstreeks naar het menuscherm als u op de knop <M> drukt.
3 Het schermweergaveniveau instellen Uitleg voor Opnamemodus U kunt de beschrijving van de Opnamemodus (Modusuitleg) weergeven als u de opnamemodus wijzigt tijdens fotograferen met de zoeker. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [Modusuitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Draai aan het programmakeuzewiel. Een beschrijving van de geselecteerde opnamemodus verschijnt.
Pagina 56
3 Het schermweergaveniveau instellen Uitleg Bij gebruik van Quick Control of het instellen van menu-items kunt u een korte beschrijving van functies en opties (Uitleg) weergeven. De standaardinstelling is [Inschakelen]. Selecteer [Uitleg]. Selecteer [Inschakelen]. Voorbeeldschermen Scherm Snel instellen Menuscherm Uitleg De beschrijving verdwijnt als u er op tikt of verdergaat met de bewerking.
Pagina 57
3 Het schermweergaveniveau instellen Opnamepunten Opnamepunten verschijnen als het [Opnamescherm] is ingesteld op [Met uitleg] (pag. 52) en de camera-instellingen leiden tot een van de volgende omstandigheden. In Basismodus verschijnen opnamepunten ongeacht de instelling van het [Opnamescherm]. • U wilt de achtergrond verder vervagen (door de laagste sluitertijd in te stellen in de modus <f>).
Q Quick Control voor opnamefuncties U kunt de opnamefuncties die worden weergegeven op het LCD- scherm, rechtstreeks selecteren en instellen met intuïtieve handelingen. Dit heet Snel instellen. Druk op de knop <Q> Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Stel de gewenste functies in. ...
Q Quick Control voor opnamefuncties Voorbeeld van het scherm Snel instellen Als [s: Opnamescherm: Met uitleg] is ingesteld Diafragma (pag. 166) Belichtingscorrectie (pag. 174) AF-bediening (pag. 114) Terug Transportmodus (pag. 123) AF-puntselectie (pag. 119) Als [s: Opnamescherm: Standaard] is ingesteld Diafragma (pag.
Menubewerkingen en configuraties U kunt verschillende instellingen opgeven via de menu's, zoals de opnamekwaliteit, datum/tijd, enzovoort. Knop <M> Knop <0> <V> Pijltjestoetsen LCD-scherm Menuscherm De weergegeven menutabbladen en menu-items kunnen per opnamemodus verschillen. Basismodi Movie-opname Creatieve modi Secundaire tabbladen Menu-items Menu- instellingen...
Pagina 61
3 Menubewerkingen en configuraties Procedure voor het instellen van het menu Als [s: Menuweergave: Met uitleg] is ingesteld Geef de hoofdtabbladen weer. Hoofdtabblad Als u op de knop <M> drukt, verschijnen de hoofdtabbladen en een beschrijving van het geselecteerde tabblad.
Pagina 62
3 Menubewerkingen en configuraties Selecteer de instelling. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> of <Y> en <Z> om de gewenste instelling te selecteren. (Sommige instellingen worden geselecteerd met de toetsen <W> en <X> en andere met de toetsen <Y> en <Z>.) ...
Pagina 63
3 Menubewerkingen en configuraties Als [s: Menuweergave: Standaard] is ingesteld Het menuscherm weergeven. Hoofdtabblad Druk op de knop <M> om het menuscherm weer te geven. Selecteer een tabblad. Draai aan het instelwiel < 6> of druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>...
3 Menubewerkingen en configuraties Gedimde menu-items Voorbeeld: Als [Ruisond. bij meerd. opn.] is ingesteld Gedimde menu-items kunnen niet worden ingesteld. Menu-items worden gedimd weergegeven als een andere functie-instelling voorrang heeft. U kunt de functie die voorrang heeft, weergeven door het gedimde menu-item te selecteren en op <0>...
d De camera bedienen met de touchscreen U kunt de camera bedienen door met uw vingers op het LCD-scherm (aanraakgevoelig paneel) te tikken. Tikken Voorbeeldweergave (Quick Control) Tik met uw vinger op het LCD-scherm (kort aanraken en dan weer loslaten). ...
Pagina 66
d De camera bedienen met de touchscreen Slepen Voorbeeldscherm (Menuscherm) Sleep uw vinger over het LCD-scherm. Voorbeeldscherm (Schaalweergave) Mogelijke bewerkingen door met uw vinger over het scherm te slepen Een menutabblad of -item selecteren nadat u op de knop <M> heeft gedrukt ...
d De camera bedienen met de touchscreen 3 De aanraakbediening instellen Selecteer de optie [Aanraakbediening]. Selecteer op het tabblad [53] de optie [Aanraakbediening] en druk vervolgens op <0>. Stel de gevoeligheid voor de aanraakbediening in. Selecteer de gewenste instelling en druk op <0>.
De kaart formatteren Als de kaart nieuw is of eerder is geformatteerd met een andere camera of computer, moet u de kaart met deze cameraformatteren. Wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd, worden alle opnamen en gegevens van de kaart gewist. Zelfs beveiligde opnamen worden gewist;...
3 De kaart formatteren Gebruik [Kaart formatteren] in de volgende gevallen: De kaart is nieuw. De kaart is geformatteerd met een andere camera of een computer. De kaart is volledig gevuld met opnamen of gegevens. Er wordt een kaartfout weergegeven (pag. 427). Low-levelformattering ...
Wisselen van scherm op het LCD-scherm Op het LCD-scherm kunnen het scherm Snel instellen, het menuscherm, vastgelegde beelden, enzovoort worden weergegeven. Wanneer u de camera inschakelt, wordt het scherm Snel instellen weergegeven. Vervolgens kunt u de actuele opname-instellingen bekijken. ...
Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de basismodi op het programmakeuzewiel kunt gebruiken voor de beste resultaten en hoe u opnamen kunt weergeven. In de basismodi hoeft u de camera alleen maar op het onderwerp te richten en de opname te maken;...
A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) <A> is een volautomatische modus. De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Bovendien past de camera de scherpstelling automatisch aan op het niet-bewegende of bewegende onderwerp door de beweging van het onderwerp te detecteren (pag. 75). Stel het programmakeuzewiel in op <A>.
Pagina 73
A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) Maak de opname. Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken. Het vastgelegde beeld wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Als u klaar bent met fotograferen, duwt u de ingebouwde flitser weer omlaag.
Pagina 74
A Volautomatisch opnamen maken (Scene Intelligent Auto) De pieptoon blijft zachtjes aanhouden. De scherpstelindicator <o> brandt niet. Dit geeft aan dat de camera voortdurend scherpstelt op een bewegend onderwerp. (De scherpstelindicator <o> brandt niet.) U kunt scherpe opnamen maken van een bewegend onderwerp. De scherpstelvergrendeling (pag.
A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) De compositie opnieuw bepalen Door het onderwerp afhankelijk van de scène links of rechts in beeld te plaatsen om een uitgebalanceerde achtergrond op te nemen, wordt een opname met een beter perspectief bereikt. In de modus <A> wordt om scherp te stellen op een stilstaand onderwerp door de ontspanknop half in te drukken de scherpstelling op dat onderwerp vergrendeld.
Pagina 76
A Volautomatische technieken (Scene Intelligent Auto) A Live View-opnamen U kunt opnamen maken terwijl het zoekerbeeld op het LCD-scherm wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. Zie pagina 195 voor meer informatie. Geef het Live View-beeld op het LCD-scherm weer. Druk op de knop <A>.
7 Fotograferen als de flitser niet kan worden gebruikt De camera analyseert de scène en stelt automatisch de optimale instellingen in. Op plaatsen waar het gebruik van een flitser niet is toegestaan, zoals in musea of een aquarium, gebruikt u de modus <7>...
C Creative Auto-opnamen <C> is een volautomatische opnamemodus die een stap geavanceerder is dan <A>. U kunt de sfeer van de foto, achtergrond, vervaging enz. aanpassen voordat u de opname maakt. Door op de knop <Q> te drukken kunt u het volgende instellen: 1. Sfeeropnamen, 2.
Pagina 79
C Creative Auto-opnamen Sluitertijd Diafragma ISO-snelheid Accuniveau Maximum aantal opnamen Opnamekwaliteit Als u (1) of (2) instelt wanneer de camera in de modus voor Live View- opnamen staat, ziet u het effect van de potentiële opname direct op het scherm, nog voordat de opname is gemaakt. (1) Sfeeropnamen U kunt de gewenste sfeer selecteren en daarmee uw opnamen maken.
Pagina 80
C Creative Auto-opnamen (2) Achtergrond wazig • Als [OFF] is ingesteld, verandert de mate van achtergrondvervaging met de helderheid van het beeld. • Bij een andere instelling dan [OFF] kunt u de achtergrondvervaging zelf instellen, onafhankelijk van de helderheid. • Hoe verder u de cursor naar rechts verplaatst met het instelwiel <6>, hoe scherper de achtergrond eruit ziet in de foto.
Pagina 81
C Creative Auto-opnamen (3) Transportmodus: Gebruik het hoofdinstelwiel <6> om de selectie te maken. U kunt deze ook in een lijst selecteren door op <0> te drukken. <u> Enkelbeeld: Eén opname tegelijk maken. <i> Continue opname: Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden er continu opnamen gemaakt.
Pagina 83
C Creative Auto-opnamen Stel het sfeereffect in. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> om het effect te selecteren. [Effect] wordt dan onder aan het scherm weergegeven. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om het gewenste effect te selecteren.
Pagina 84
C Creative Auto-opnamen Sfeerinstellingen 1Sfeer: Standaard Dit levert standaardbeeldkenmerken. 2 Levendig Het onderwerp wordt scherp en levendig weergegeven. Met deze sfeerinstelling ziet de foto er indrukwekkender uit dan met de instelling [1 Sfeer: Standaard]. 3 Soft Het onderwerp is minder gedefinieerd, waardoor de opname een zachtere, delicatere uitstraling krijgt.
8: Modus Speciale scène De camera kiest automatisch de juiste instellingen wanneer u een opnamemodus voor uw onderwerp of scène selecteert. * <8> staat voor Speciale scène. Stel het programmakeuzewiel in op <8>. Druk op de knop <Q>. Selecteer een opnamemodus. ...
Pagina 86
8: Modus Speciale scène Beschikbare opnamemodi in de modus <8> Opnamemodus Pagina Opnamemodus Pagina 2 Portret P Voedsel pag. 87 pag. 93 q Groepsfoto x Kaarslicht pag. 88 pag. 94 3 Landschap 6 Nachtportret pag. 89 pag. 95 Nachtopnamen uit 5 Sport pag.
2 Portretfoto's maken De modus <2> (Portret) maakt de achtergrond onscherp, zodat personen duidelijker naar voren komen. Ook worden de tinten van de huid en het haar zachter gemaakt. アテ Opnamepunten Selecteer de locatie waar de afstand tussen het onderwerp en de achtergrond het grootst is.
q Groepsfoto's nemen Gebruik de modus <q> (Groepsfoto) om groepsfoto's te nemen. U kunt een foto nemen waarin zowel de mensen op de voorgrond als op de achtergrond scherp zijn. Opnamepunten Gebruik een groothoekobjectief. Gebruik de groothoekstand van een zoomlens om alle mensen in een groep gemakkelijker scherp te krijgen, vanaf de voorste tot de achterste rij.
3 Landschapsfoto's maken Gebruik de modus <3> (Landschap) voor panoramafoto's of om alles van dichtbij tot veraf scherp in beeld te krijgen. Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen. Opnamepunten Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde. Stel bij gebruik van een zoomlens deze in op groothoek om onderwerpen dichtbij en veraf scherp te krijgen.
5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen Gebruik de modus <5> (Sport) om bewegende onderwerpen te fotograferen, bijvoorbeeld rennende mensen of een rijdende auto. Opnamepunten Gebruik een telelens. Voor opnamen vanaf een afstand wordt het gebruik van een telelens aanbevolen. ...
C Kinderen fotograferen Wanneer u rondrennende kinderen wilt fotograferen en voortdurend op ze wilt blijven scherpstellen, gebruikt u <C> (Kinderen). Dit zorgt ook voor een gezonde huidtint in de opnamen. Opnamepunten Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen. Richt het middelste AF-punt op het onderwerp en druk de ontspanknop vervolgens half in om automatisch scherp te stellen.
4 Close-ups maken Wanneer u bloemen of kleine onderwerpen van dichtbij wilt fotograferen, gebruikt u de modus <4> (Close-up). Gebruik een macrolens (afzonderlijk verkrijgbaar) om kleine onderwerpen veel groter te laten uitkomen. Opnamepunten Gebruik een eenvoudige achtergrond. Met een simpele achtergrond komen kleine objecten zoals bloemen beter tot hun recht.
P Voedsel fotograferen Gebruik voor het fotograferen van voedsel de modus <P> (Voedsel). De foto wordt scherp en aantrekkelijk. Afhankelijk van de lichtbron wordt bovendien de roodachtige tint onderdrukt in opnamen die bij kunstlicht enzovoort worden gemaakt. Opnamepunten Pas de kleurtoon aan. U kunt de [Kleurtoon] aanpassen.
x Portretten bij kaarslicht maken Wanneer u personen bij kaarslicht wilt fotograferen, gebruikt u <x> (Kaarslicht). De atmosfeer van kaarslicht wordt gereflecteerd in de kleurtoon van de foto. Opnamepunten Gebruik het middelste AF-punt om scherp te stellen. Richt het middelste AF-punt in de zoeker op het onderwerp en maak de foto.
6 Nachtportretten maken (met een statief) Gebruik de modus <6> (Nachtportret) als u 's avonds mensen wilt fotograferen en een natuurlijk uitziende achtergrond wilt hebben. U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Opnamepunten Gebruik een groothoekobjectief en een statief. Gebruik bij een zoomlens de groothoekzijde om in het donker een panorama-effect te verkrijgen.
F Nachtopnamen maken (uit de hand) U bereikt bij nachtopnamen het beste resultaat door een statief te gebruiken. Met de modus <F> (Nachtopnamen uit hand) kunt u echter ook prima nachtopnamen maken terwijl u de camera in de hand houdt. In deze modus worden vier continue opnamen gemaakt voor elke foto, en vervolgens wordt een opname met minder cameratrilling opgeslagen.
G Opnamen met tegenlicht maken Als u een tafereel met zowel lichte als donkere gebieden fotografeert, gebruikt u de modus <G> (HDR-tegenlicht). Wanneer u één foto in deze modus maakt, worden drie opvolgende opnamen met verschillende belichting gemaakt. Het resultaat is één opname met een breed kleurtoonbereik waarbij de schaduwen, veroorzaakt door tegenlicht, tot een minimum zijn beperkt.
Pagina 98
Aandachtspunten voor <q> Groepsfoto Omdat vervormingscorrectie wordt toegepast, gebruikt de camera een kleiner opnamegebied dan door de zoeker te zien is. (De randen van de opname zijn iets bijgesneden en het lijkt of de resolutie iets lager is.) En tijdens Live View-opnamen verandert de beeldhoek iets.
Pagina 99
Aandachtspunten voor <F> Nachtopnamen uit hand en <G> HDR-tegenlicht U kunt 1+73 of 1 niet selecteren. Als 1+73 of 1 wordt ingesteld, wordt de opname vastgelegd met de ingestelde 73 -kwaliteit. Als u een bewegend onderwerp fotografeert, kan de beweging van het onderwerp nabeelden achterlaten en kan het gebied om het onderwerp heen donker worden.
v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten In de modus <v> (Creatieve filter) kunt u een van de tien filtereffecten (Korrelig Z/W*, Soft focus*, Fisheye-effect*, Aquareleffect*, Speelgoedcamera-effect*, Miniatuureffect*, HDR-kunst standaard, HDR-kunst helder, HDR-kunst opvallend en HDR-kunst embossed) toepassen voor het maken van opnamen. Wanneer de camera in de modus voor Live View-opnamen staat, ziet u het effect van de potentiële opname direct op het scherm, nog voordat de opname is gemaakt.
Pagina 101
v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten Selecteer een opnamemodus. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> om een opnamemodus te selecteren en druk vervolgens op <0>. De opname wordt weergegeven met de effecten van het filter toegepast. Beschikbare opnamemodi in de modus v Opnamemodus Pagina Opnamemodus...
Pagina 102
v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten U kunt 1+73 of 1 niet selecteren. Als 1+73 of 1 wordt ingesteld, wordt de opname vastgelegd met de ingestelde 73 -kwaliteit. Als <G>, <W>, <X>, <Z>, <H> of <c> wordt ingesteld, kan continue opname niet worden ingesteld.
Pagina 103
v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten Z Aquareleffect Hiermee ziet de foto eruit als een aquarel met zachte kleuren. U kunt de intensiteit van de kleur wijzigen door het filtereffect aan te passen. Het kan zijn dat nachtelijke of donkere scènes niet vloeiend, maar onregelmatig of met aanzienlijke ruis worden weergegeven.
Pagina 104
v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten C HDR kunst opvallend De kleuren zijn het meest verzadigd, waardoor het onderwerp er echt uitspringt en de opname er als een olieverfschilderij uitziet. D HDR kunst embossed De kleurverzadiging, de helderheid, het contrast en de gradatie zijn beperkt, wat ervoor zorgt dat de opname er vlak uitziet.
Pagina 105
v Opnamen maken met Creatieve filtereffecten Miniatuureffect aanpassen Verplaats het AF-punt. Verplaats het AF-punt naar de plek waarop u wilt scherpstellen. Als het AF-punt niet volledig wordt bedekt door het kader met het miniatuureffect, knippert het pictogram [r] rechtsonder in het scherm. Pas in de volgende stap de positie aan van het kader voor het miniatuureffect zodat dit het AF-punt bedekt.
Q Quick Control Als u in de basismodi op de knop <Q> drukt, stelt u de camera in op Quick Control en kunt u de items in de tabellen op pagina's 107-108 instellen. Stel het programmakeuzewiel in op een basismodus. Druk op de knop <Q>...
Pagina 107
Q Quick Control Functies die in de basismodi kunnen worden ingesteld o: Standaardinstelling k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Functie u: Enkelbeeld i: Continue opname Transport- m/Q: Zelfontspanner: modus 10 sec./afstandsbediening (pag. 123) l: 2 sec q: Continue opname a: Automatisch flitsen Flitsen met...
Pagina 108
Q Quick Control o: Standaardinstelling k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen Functie u: Enkelbeeld i: Continue opname Transport- m/Q: Zelfontspanner: modus 10 sec./afstandsbediening (pag. 123) l: 2 sec q: Continue opname a: Automatisch flitsen Flitsen met D: Flitser aan (flitst altijd) ingebouwde flitser...
De helderheid instellen Wanneer in de basismodi een andere modus dan <A>, <7>, <C>, <8: G> of <v> wordt ingesteld, kunt u de helderheid instellen die u voor de opname wilt gebruiken. U kunt zowel de helderheid als de donkerte instellen in 3 stappen waarbij 0 standaard is. Stel het programmakeuzewiel in op <8: 2q35C4Px6F>.
x Opnamen weergeven Hieronder wordt beschreven hoe u opnamen het eenvoudigst kunt weergeven. Zie pagina 309 voor meer informatie over de weergaveprocedure. Geef de opname weer. Druk op de knop <x>. De laatst gemaakte of laatst bekeken opname wordt weergegeven. Selecteer een opname.
x Opnamen weergeven Beëindig de opnameweergave. Druk op de knop <x> om de opnameweergave te beëindigen en om meteen weer opnamen te kunnen maken. Weergave met opname-informatie Als de weergave met opname-informatie wordt weergegeven (pag. 110), kunt u op de pijltjestoetsen <W> en <X> drukken om de onder in het scherm weergegeven opname-informatie als volgt te wijzigen.
De AF- en transportmodi instellen De AF-punten in de zoeker zijn zodanig geplaatst dat u op een verscheidenheid aan onderwerpen en in allerlei omstandigheden automatisch scherp kunt stellen. U kunt ook de AF-bediening en de transportmodus selecteren die voor de opnameomstandigheden en het onderwerp het geschiktst zijn.
f: De AF-bediening wijzigenN U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Zet de scherpstelmodusknop op het objectief op <AF>. Draai het programmakeuzewiel naar een creatieve modus.
Pagina 115
f: De AF-bediening wijzigenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. De stip in het AF-punt waarop is scherpgesteld licht gedurende korte tijd rood op en ook de scherpstelindicator <o>...
f: De AF-bediening wijzigenN AI Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen waarbij de scherpstelafstand telkens verandert. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. De belichting wordt ingesteld op het moment dat de opname wordt gemaakt.
f: De AF-bediening wijzigenN AF-hulplicht met de ingebouwde flitser Bij weinig licht flitst de ingebouwde flitser een paar keer kort wanneer u de ontspanknop half indrukt. Hierdoor wordt het onderwerp belicht, zodat automatisch scherpstellen makkelijker is. Er wordt door de ingebouwde flitser geen AF-hulplicht geactiveerd in de modi <7>...
Pagina 118
f: De AF-bediening wijzigenN 3 Objectief elektronische MF instellen Met de volgende USM- en STM-lenzen die zijn voorzien van een elektronische scherpstelfunctie kunt u instellen of elektronische handmatige scherpstelling moet worden gebruikt in 1-beeld AF. De standaardinstelling is [Uitschakelen na One-Shot AF]. EF-S18-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF300mm f/2.8L USM EF1200mm f/5.6L USM EF50mm f/1.0L USM...
S Het AF-punt selecteren Wanneer modus <8: x> of <v: Xc> is ingesteld, is het mogelijk dat de camera niet altijd scherp stelt op het gewenste onderwerp, omdat de camera in normale gevallen automatisch scherp stelt op het dichtstbijzijnde onderwerp. In een andere modus kunt u één AF-punt selecteren om uitsluitend scherp te stellen op het onderwerp waarop het AF-punt is geplaatst.
S Het AF-punt selecteren Opnamepunten Als u van dichtbij een portret wilt maken, gebruikt u 1-beeld AF en stelt u scherp op de ogen. Als u de compositie instelt nadat u hebt scherpgesteld op de ogen van de persoon die wordt gefotografeerd, zal de levendige gezichtsuitdrukking meer naar voren komen op de foto.
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (de scherpstelindicator <o> in de zoeker knippert). Dit kan onder meer voorkomen bij de volgende speciale onderwerpen: Onderwerpen met zeer weinig contrast (bijvoorbeeld blauwe luchten, effen, platte oppervlakken, enzovoort) ...
Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld MF: Handmatige scherpstelling Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Stel scherp op het onderwerp. Stel scherp door aan de focusring op de lens te draaien totdat u het onderwerp scherp in de zoeker ziet. Scherpstelring Als u de ontspanknop half indrukt terwijl u handmatig scherpstelt, knippert het AF-punt waarmee is scherpgesteld gedurende korte tijd rood en gaat de...
i De transportmodus selecteren De camera heeft transportmodi voor enkele opnamen en continue opnamen. Druk op de knop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer [ Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om [ ] te selecteren en druk vervolgens op <0>.
Pagina 124
i De transportmodus selecteren m/Q: Zelfontspanner (10 sec.)/afstandsbediening (wanneer draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar) wordt gebruikt) l : Zelfontspanner: 2 sec. q : Zelfontspanner: Continu Zie pagina 125 voor het maken van opnamen met de zelfontspanner. Zie pagina 382 voor het maken van opnamen met de afstandsbediening BR-E1.
j De zelfontspanner gebruiken Druk op de knop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven. Selecteer [ Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om [ ] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer de zelfontspanner. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
Pagina 126
j De zelfontspanner gebruiken Met <q> kan het interval tussen de verschillende opnamen worden verlengd afhankelijk van de instellingen voor opnamefuncties, zoals de opnamekwaliteit of gebruik van de flitser. Als u bij het indrukken van de ontspanknop niet door de zoeker kijkt, kunt u het beste de oculairafsluiting bevestigen (pag.
Opname-instellingen In dit hoofdstuk worden functie-instellingen voor opnamen beschreven: opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, witbalans, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid), ruisreductie, lensafwijkingscorrectie en andere functies. Het pictogram O rechts boven de paginatitel geeft aan dat de functie alleen in de creatieve modi (pag. 31) beschikbaar is.
De opnamekwaliteit instellen U kunt het aantal pixels en de beeldkwaliteit selecteren. Er zijn negen instellingen voor de opnamekwaliteit: 73, 83, 74, 84, 7a, 8a, b, 1+73, 1. Selecteer de opnamekwaliteit. Selecteer op het tabblad [z1] de optie [Beeldkwalit.] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 129
6 (6) * De bestandsgrootte, het maximum aantal opnamen en de maximale opnamereeks zijn gebaseerd op testnormen van Canon (aspect ratio 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een kaart van 8 GB. Deze cijfers verschillen afhankelijk van het onderwerp, merk van de kaart, aspect ratio, ISO-snelheid, beeldstijl, persoonlijke voorkeuze, enzovoort.
3 De opnamekwaliteit instellen Veelgestelde vragen Ik wil de opnamekwaliteit selecteren die bij het papierformaat past waarop ik wil printen. Raadpleeg het diagram links bij het Papierformaat kiezen van de opnamekwaliteit. Als u de A2 (59,4 x 42 cm) opname wilt bijsnijden, wordt het aanbevolen om een hogere kwaliteit A3 (42 x 29,7 cm)
Pagina 131
Als een eerdere versie van DPP versie 4.x op uw computer is geïnstalleerd, downloadt en installeert u de nieuwste versie van de website van Canon on deze bij te werken. (De vorige versie wordt overschreven.) Met DPP Ver.3.x of vroeger kunt u de RAW-beelden die met deze camera zijn gemaakt niet verwerken.
g: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. Raadpleeg pagina 236 en 239 voor meer informatie over de ISO-snelheid tijdens movie-opnamen.
g: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN Als bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [4: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1:Inschakelen], kunnen ISO 100 en 'H' (equivalent aan ISO 51200) niet worden ingesteld (pag. 367). Opnamen bij hoge temperaturen kunnen er korreliger uitzien. Lange belichtingstijden kunnen ook afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.
g: De ISO-snelheid instellen voor foto'sN 3 De maximale ISO-snelheid instellen voor [AUTO]N Voor ISO auto kunt u de maximale ISO-snelheid instellen op een waarde tussen ISO 400 en ISO 25600. Selecteer op het tabblad [z2] de optie [zISO Auto] en druk op <0>. Selecteer de ISO-snelheid en druk op <0>.
A Een beeldstijl selecterenN Door een beeldstijl te selecteren, kunt u opnamekenmerken verkrijgen die bij uw fotografische expressie of bij het onderwerp passen. Selecteer [Beeldstijl]. Selecteer op het tabblad [z4] de optie [Beeldstijl] en druk vervolgens op <0>. Het keuzescherm voor beeldstijlen wordt weergegeven.
Pagina 136
A Een beeldstijl selecterenN Q Portret Voor mooie huidskleurtinten. De opname heeft zachtere kleuren. Geschikt voor portretten in close-up. Door de [Kleurtoon] te wijzigen (pag. 139), kunt u de huidskleurtint aanpassen. R Landschap Voor levendige blauwe en groene tinten en zeer scherpe en heldere opnamen.
Pagina 137
A Een beeldstijl selecterenN Symbolen Het selectiescherm voor beeldstijlen heeft pictogrammen voor [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters. De cijfers geven de waarden weer voor deze parameters die zijn ingesteld voor de respectieve beeldstijl. Symbolen Scherpte Sterkte Details Drempel...
A Een beeldstijl aanpassenN U kunt de beeldstijlen aanpassen. U kunt de parameterinstellingen van beeldstijlen zoals [Sterkte], [Details] of [Drempel] voor [Scherpte], [Contrast] en andere parameters in de standaardinstellingen wijzigen of aanpassen. Maak testopnamen om het resultaat te bekijken. Zie pagina 140 voor het aanpassen van [Monochroom].
A Een beeldstijl aanpassenN Parameterinstellingen en -effecten Scherpte 0: zwak benadrukken van 7: sterk benadrukken van J Sterkte de contouren de contouren K Details 1: fijn 5: korrelig L Drempel 1: zwak 5: sterk h Contrast -4: laag contrast +4: hoog contrast i Verzadiging -4: lage verzadiging +4: hoge verzadiging...
A Een beeldstijl aanpassenN V Monochroom aanpassen Naast de effecten die worden beschreven op de vorige pagina zoals [Contrast] of [Sterkte], [Details] en [Drempel] voor [Scherpte], kunt u ook [Filtereffect] en [Toningeffect] instellen. kFiltereffect U kunt op een monochrome opname witte wolken of groene bomen meer laten afsteken dan in het echt door een filtereffect toe te passen.
A Een beeldstijl vastleggenN U kunt een basisbeeldstijl selecteren, zoals [Portret] of [Landschap], de parameters daarvan naar wens aanpassen en de stijl vervolgens vastleggen onder [Gebruiker 1], [Gebruiker 2] of [Gebruiker 3]. Dit is handig wanneer u vooraf meerdere beeldstijlen met verschillende instellingen wilt definiëren.
Pagina 142
A Een beeldstijl vastleggenN Selecteer een parameter. Selecteer de parameter (zoals [Sterkte] of [Scherpte]) die u wilt instellen en druk vervolgens op <0>. Stel de parameter in. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om het effect van de parameter aan te passen en druk vervolgens op <0>.
B: Aanpassen aan de lichtbronN Witbalans (WB) zorgt ervoor dat witte gebieden er wit uitzien. Bij de instelling Auto [Q] (Sfeerprioriteit) of [Qw] (Witprioriteit) zal doorgaans automatisch de juiste witbalans worden ingesteld. Als u met de instelling Auto geen natuurlijke kleuren krijgt, kunt u een witbalans selecteren die bij de lichtbron past of de witbalans handmatig instellen door een opname van een wit voorwerp te maken.
B: Aanpassen aan de lichtbronN Q Automatische witbalans Met [Q] (Sfeerprioriteit) kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname vergroten wanneer u scènes in kunstlicht opneemt. Als u [Qw] (Witprioriteit) selecteert, kunt u de intensiteit van de warme kleurzweem van de opname verkleinen. Als u de automatische witbalans van vroegere EOS-cameramodellen wilt bereiken, selecteert u [Q] (Sfeerprioriteit).
B: Aanpassen aan de lichtbronN O Handmatige witbalans Met handmatige witbalans kunt u de witbalans instellen voor de specifieke lichtbron van de opnamelocatie. Zorg ervoor dat u deze procedure uitvoert onder de lichtbron op de plaats van opname. Fotografeer een wit object. ...
Pagina 146
B: Aanpassen aan de lichtbronN Selecteer [O (Custom)]. Selecteer op het tabblad [z3] de optie [Witbalans] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [O (Custom)] en druk op <0>. Als de bij stap 1 verkregen belichting sterk afwijkt van de standaardbelichting, kan dit een incorrecte witbalansinstelling tot gevolg hebben.
u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassenN U kunt de ingestelde witbalans corrigeren. Deze correctie heeft hetzelfde effect als het gebruik van een in de handel verkrijgbaar kleurtemperatuurconversiefilter of kleurcompensatiefilter. Elke kleur kan in negen niveaus worden gecorrigeerd. Deze functie is voor gevorderde gebruikers, met name voor gebruikers die bekend zijn met het gebruik en de effecten van kleurtemperatuurconversie en kleurcompensatiefilters.
u De kleurtoon voor de lichtbron aanpassenN Automatische witbalansbracketing Het is mogelijk om met één opname tegelijkertijd drie opnamen met een verschillende kleurtoon op te slaan. De opname wordt niet alleen opgeslagen met de kleurtemperatuur van de actuele witbalansinstelling, maar ook met meer blauw/amber en magenta/groen.
Helderheid en contrast automatisch corrigerenN Als de opname te donker wordt of als het contrast te laag is, kunnen de helderheid en het contrast van de opname automatisch worden verbeterd. Deze functie heet Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid). De standaardinstelling is [Standaard]. Bij JPEG-opnamen wordt de correctie toegepast wanneer de opname is gemaakt.
Ruisreductie instellenN Hoge ISO-ruisreductie Met deze functie vermindert u de ruis die in een opname ontstaat. Hoewel ruisreductie wordt toegepast bij alle ISO-snelheden, is de functie vooral effectief bij hoge ISO-snelheden. Bij opnamen aan lage ISO-snelheden kan de ruis in de donkere gedeelten van de opname (de schaduwpartijen) verder worden gereduceerd.
3 Ruisreductie instellenN Als [Ruisond. bij meerd. opn.] is ingesteld Als de opnamen door beweging van de camera erg zijn verschoven, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk kleiner. Wanneer u de camera in de hand houdt, dient u deze goed stil te houden om cameratrilling te voorkomen.
Pagina 152
3 Ruisreductie instellenN Stel de gewenste optie in. Selecteer de gewenste instelling en druk op <0>. [Automatisch] Bij een belichtingstijd van 1 seconde of langer wordt ruisreductie automatisch uitgevoerd wanneer er ruis wordt gedetecteerd die wordt veroorzaakt door lange belichting. De instelling [Automatisch] is in de meeste gevallen effectief.
Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Lichtafval is een verschijnsel dat ervoor zorgt dat de hoeken van de opname er donkerder uitzien als gevolg van de optische eigenschappen van de lens. Een andere afwijking is het verschijnen van kleurranden rond de contouren van het onderwerp.
Pagina 154
3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met de gecorrigeerde helderheid van de randen.
Pagina 155
3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Correctie chromatische aberratie Selecteer [Corr. chromat. afw.]. Selecteer [Inschakelen]. Controleer of [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven voor de gebruikte lens. Selecteer [Inschakelen] en druk vervolgens op <0>. Maak de opname. De opname wordt vastgelegd met de gecorrigeerde chromatische afwijking.
3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Omdat vervormingscorrectie wordt toegepast, gebruikt de camera een kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De randen van de opname zijn iets bijgesneden en het lijkt of de resolutie iets lager is.) ...
Pagina 157
3 Correctie van lensafwijking door optische eigenschappenN Correctiegegevens voor de lens De correctiegegevens voor het objectief worden geregistreerd (opgeslagen) in de camera. Als de instelling [Inschakelen] is geselecteerd, worden correctie helderheid randen, correctie chromatische aberratie, diffractiecorrectie automatisch toegepast. U kunt met EOS Utility (EOS-software, pag. 444) controleren voor welke lenzen de camera correctiegegevens bevat.
Pagina 158
JPEG-opnamen die al zijn gemaakt. Wanneer u een lens van een ander merk dan Canon gebruikt, wordt het aanbevolen om de correcties in te stellen op [Uitschakelen], zelfs als [Correctiegegevens beschikbaar] wordt weergegeven.
Het bereik van reproduceerbare kleuren instellenN Het bereik van reproduceerbare kleuren wordt 'kleurruimte' genoemd. Met deze camera kunt u de kleurruimte voor vastgelegde beelden instellen op sRGB of Adobe RGB. Voor normale opnamen wordt sRGB aanbevolen. Bij de basismodi wordt [sRGB] automatisch ingesteld. Selecteer [Kleurruimte].
Geavanceerde functies voor fotografische effecten In creatieve modi kunt u diverse instellingen van de camera wijzigen voor een grote verscheidenheid aan opnameresultaten, door de sluitertijd en/of het diafragma te selecteren, de belichting aan te passen, enzovoort. Het pictogram O rechts boven de paginatitel geeft aan dat ...
d: AE-programma De camera stelt automatisch de sluitertijd en het diafragma in die het beste bij de helderheid van het onderwerp passen. Dit heet AE-programma. * <d> staat voor programma. * AE staat voor automatische belichting (Auto Exposure). Stel het programmakeuzewiel in op <d>.
d: AE-programma Opnamepunten Wijzig de ISO-snelheid. Gebruik de ingebouwde flitser. Als u de belichting op het omgevingslicht en het onderwerp wilt afstemmen, kunt u de ISO-snelheid wijzigen (pag. 132) of de ingebouwde flitser gebruiken (pag. 182). In de modus <d> gaat de ingebouwde flitser niet automatisch af.
s: De beweging van het onderwerp vastleggen Met de modus <s> (AE met sluitertijdvoorkeuze) op het programmakeuzewiel kunt u de actie bevriezen of onscherp maken. * <s> staat voor tijdwaarde. Onscherp gemaakte beweging Bevroren beweging (trage sluitertijd: 1/30 sec.) (snelle sluitertijd: 1/2000 sec.) Stel het programmakeuzewiel in op <s>.
Pagina 165
s: De beweging van het onderwerp vastleggen Opnamepunten Een snel bewegend onderwerp bevriezen Gebruik een korte sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/4000 en 1/500 seconde, overeenkomstig de snelheid van het bewegende onderwerp. Een rennend kind of dier onscherp maken om de indruk van beweging te wekken Gebruik een gemiddelde sluitertijd, bijvoorbeeld tussen 1/250 en 1/30 seconde.
f: De scherptediepte wijzigen Om de achtergrond onscherp te maken of om onderwerpen die dichtbij of ver weg zijn scherp te krijgen, stelt u het programmakeuzewiel in op <f> (AE met diafragmavoorkeuze). Zo kunt u de scherptediepte (het bereik van een acceptabele scherpstelling) aanpassen. * <f>...
Pagina 167
f: De scherptediepte wijzigen Opnamepunten Wanneer u een diafragma met een hoog f-getal gebruikt of opnamen maakt bij weinig licht, kan er cameratrilling optreden. Bij een hoger f-getal van het diafragma is de sluitertijd langer. In omstandigheden met weinig licht kan de sluitertijd maar liefst 30 seconden bedragen.
f: De scherptediepte wijzigen D De ingebouwde flitser gebruiken Om de juiste flitsbelichting te verkrijgen, wordt het flitsvermogen automatisch (automatische flitsbelichting) op het handmatig ingestelde diafragma afgestemd. De sluitertijd wordt automatisch ingesteld tussen 1/200 seconde en 30 seconden, afhankelijk van de helderheid. Bij weinig licht wordt het hoofdonderwerp belicht met de automatische flitser.
a: Handmatige belichting U kunt zowel de sluitertijd als het diafragma handmatig naar wens instellen. Terwijl u naar de indicator voor het belichtingsniveau in de zoeker kijkt, kunt u de belichting naar wens instellen. Deze methode heet handmatige belichting. * <a> staat voor handmatig (handmatig). Stel het programmakeuzewiel in op <a>.
a: Handmatige belichting Belichtingscorrectie met ISO auto Als de ISO-snelheid is ingesteld op [AUTO] voor opnamen met handmatige belichting, kunt u belichtingscorrectie (pag. 174) als volgt instellen: [z2: Bel.comp./AEB] [5:Bel.comp. (Vasth., Sdr.)] met [9: Wijs SET-knop toe] bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] (pag.
a: Handmatige belichting BULB: Lange belichtingstijden (bulb) Bij bulb-belichting blijft de sluiter geopend zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. Deze instelling kan worden gebruikt voor het fotograferen van vuurwerk en andere onderwerpen waarvoor een lange belichting is vereist. Ga naar stap 3 pagina 169, draai het instelwiel <6>...
q De meetmethode wijzigenN Er zijn vier meetmethoden beschikbaar om de helderheid van het onderwerp te meten. Meestal wordt meervlaksmeting aanbevolen. In de basismodi wordt meervlaksmeting automatisch ingesteld. (In de modi <8: x> en <v: X> wordt Centrumgewogen gemiddelde meting ingesteld.) Selecteer [Meetmethode].
q De meetmethode wijzigenN e Centrumgewogen gemiddelde meting Het gemiddelde van het gehele meetgebied wordt genomen en het midden van het scherm heeft een grotere invloed op de meting. Deze meetmethode is voor gevorderde gebruikers. Bij q (Meervlaksmeting) wordt de belichtingsinstelling vergrendeld wanneer u de ontspanknop half indrukt en op het onderwerp heeft scherpgesteld.
De gewenste belichtingscorrectie instellenN Stel de belichtingscompensatie in als de resultaten van opnamen zonder gebruik van de flitser niet zo helder zijn als verwacht. Deze functie kan worden gebruikt in de creatieve modi (met uitzondering van <a>). U kunt de belichtingscorrectie instellen op maximaal ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Pagina 175
De gewenste belichtingscorrectie instellenN Wanneer [z3: Auto Lighting Optimizer/z3: Auto optimalisatie helderheid] (pag. 149) is ingesteld op iets anders dan [Uitschakelen], kan de opname nog steeds licht zijn, zelfs als er een kleinere belichtingscorrectie voor een donkerdere opname is ingesteld. ...
Reeksopnamen met automatische belichting (AEB)N Met deze functie gaat belichtingscorrectie een stap verder, doordat de belichting over drie opnamen automatisch wordt gevarieerd (maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop), zoals hieronder is weergegeven. Vervolgens kunt u de beste belichting kiezen. Dit heet AEB (Auto Exposure Bracketing, Bracketing met automatische belichting).
3 Reeksopnamen met automatische belichting (AEB)N AEB annuleren Volg stap 1 en 2 als u het AEB-bereik (instellen op 0) niet wilt weergeven. De AEB-instelling wordt ook automatisch geannuleerd als de aan-uitschakelaar op <2> wordt gezet, als de flitser weer is opgeladen, enzovoort.
A De belichting vergrendelenN U kunt de belichting vergrendelen als u de opname afzonderlijk wilt scherpstellen en meten of een aantal opnamen wilt maken met dezelfde belichtingsinstelling. Druk op de knop <A> om de belichting te vergrendelen, maak een nieuwe compositie en maak de opname.
Spiegel opklappen om bewegingsonscherpte te verminderenN U kunt de functie spiegel opklappen gebruiken om onscherpte te voorkomen als gevolg van mechanische trillingen (spiegelschok) in de camera tijdens fotograferen met supertelefotolenzen of bij het maken van close-ups (macrofotografie). U kunt het opklappen van de spiegel inschakelen door de optie [6: Spiegel opklappen] in te stellen op [1:Activeren] in [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] (pag.
Pagina 180
Spiegel opklappen om bewegingsonscherpte te verminderenN Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron. Hierdoor kan schade ontstaan aan de beeldsensor of de interne onderdelen van de camera. Bij zeer fel licht, bijvoorbeeld op het strand of tijdens het skiën op een zonnige dag, kunt u de opname het beste meteen na het opklappen van de spiegel maken.
Opnamen maken met de flitser In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u opnamen maakt met de ingebouwde flitser en externe Speedlites (EX-serie, afzonderlijk verkrijgbaar) en hoe u de flitserinstellingen in het menuscherm van de camera opgeeft. AEB kan niet worden gebruikt bij flitsopnamen.
D De ingebouwde flitser gebruiken Als u binnenshuis bent of te maken heeft met weinig licht of tegenlicht, kunt u de ingebouwde flitser eenvoudig omhoog klappen en simpelweg op de ontspanknop drukken om prachtige opnamen te maken. In de modus <d> wordt de sluitertijd automatisch ingesteld op een waarde tussen 1/60 seconde en 1/200 seconde om cameratrilling te voorkomen.
D De ingebouwde flitser gebruiken Opnamepunten Verlaag de ISO-snelheid bij fel licht. Verlaag de ISO-snelheid als de belichtingsinstelling in de zoeker knippert. Verwijder de zonnekap. Let erop dat u zich niet te dicht bij het onderwerp bevindt. Als er een zonnekap op de lens is bevestigd of als u te dicht bij het onderwerp staat, kan de onderzijde van de opname er donker uitzien doordat de flitser wordt belemmerd.
Pagina 184
D De ingebouwde flitser gebruiken 3 FlitsbelichtingscorrectieN Stel de Flitsbelichtingscorrectie in als de helderheid van het onderwerp niet naar wens is (zodat u de afgifte van de flitser wilt aanpassen) bij flitsfotografie. U kunt de flitsbelichtingscorrectie instellen op maximaal ±2 stops met tussenstappen van 1/3 stop. Selecteer [Flitsbesturing].
(het onderwerp bij de rand plaatsen) en de opname maken. Deze functie kan ook worden gebruikt met een Canon Speedlite uit de EX-serie. * FE staat voor Flash Exposure (flitsbelichting).
D De ingebouwde flitser gebruiken Druk op de knop <A> Richt het midden van de zoeker op het onderwerp waarvoor de flitsbelichting moet worden vergrendeld en druk vervolgens op de knop <A>. De flitser flitst kort voor, waarna het benodigde flitsvermogen wordt berekend en opgeslagen in het geheugen.
D Een externe Speedlite gebruiken EOS-Speedlites uit de EX-serie Met een Speedlite uit de EX-serie (afzonderlijk verkrijgbaar) is flitsfotografie eenvoudig. Raadpleeg de instructiehandleiding van de Speedlite uit de EX-serie voor gedetailleerde instructies. Deze camera is een camera van het type A en daarom geschikt voor alle functies van Speedlites uit de EX-serie.
Test de flitser van te voren om er zeker van te zijn dat deze correct synchroniseert met de camera. Aandachtspunten voor Live View-opnamen Een flitser van een ander merk dan Canon flitst niet tijdens Live View- opnamen. De camera werkt mogelijk niet goed als deze wordt gebruikt in combinatie met een flitser of flitsaccessoire van een ander merk.
De flitsfunctie instellenN Bij gebruik van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u het menuscherm van de camera gebruiken om de functies en persoonlijke voorkeuzen van de Speedlite in te stellen. Als u een externe Speedlite gebruikt, bevestigt u deze op de camera en schakelt u de Speedlite in voordat u begint met deze instellingen.
3 De flitsfunctie instellenN Flitssynchronisatiesnelheid in AV-modus U kunt de flitssynchronisatiesnelheid voor flitsfotografie instellen in de modus AE met diafragmavoorkeuze <f>. 4 : Automatisch De flitssynchronisatiesnelheid wordt automatisch ingesteld in een bereik van 1/200 tot 30 seconden, afhankelijk van de lichtomstandigheden.
3 De flitsfunctie instellenN Het scherm met de flitsfunctie-instellingen direct weergeven Als u gebruikmaakt van de ingebouwde flitser of een externe Speedlite uit de EX-serie die compatibel is met de flitsfunctie-instellingen, kunt u op de knop <D> drukken om direct naar het scherm [Func.inst.
Pagina 192
3 De flitsfunctie instellenN [Func.inst. int. flitser] en [Func.inst. externe flitser] U kunt de functies in de onderstaande tabel instellen. De functies die bij [Func.inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Selecteer [Func.inst. int. flitser] of [Func.inst. externe flitser]. ...
Pagina 193
3 De flitsfunctie instellenN Flitsmodus Met een externe Speedlite kunt u de flitsmodus selecteren die aansluit op de door u gewenste fotografische effecten. [E-TTL II] is de standaardmodus voor het maken van opnamen met de automatische flitser met Speedlites uit de EX-serie.
3 De flitsfunctie instellenN De persoonlijke voorkeuze voor de externe Speedlite instellen De persoonlijke voorkeuze-instellingen die bij [C.Fn-inst. externe flitser] worden weergegeven, verschillen per Speedlite-model. Geef de persoonlijke voorkeuze weer. Wanneer de camera klaar is om opnamen met een externe Speedlite te maken, selecteert u [C.Fn-inst.
Opnamen maken met het LCD- scherm (Live View-opnamen) U kunt opnamen maken terwijl het beeld op het LCD- scherm van de camera wordt weergegeven. Dit heet 'Live View-opnamen'. Wanneer u de camera in de hand houdt en opnamen maakt terwijl u op het LCD-scherm kijkt, kan cameratrilling onscherpe opnamen tot gevolg hebben.
A Opnamen maken met het LCD-scherm Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>. Het Live View-beeld wordt op het LCD- scherm weergegeven. In de modus <A> wordt het scènepictogram voor de scène die door de camera wordt gedetecteerd, linksboven in het scherm weergegeven (pag.
A Opnamen maken met het LCD-scherm 3 Live View-opname inschakelen Stel [z4: Live view-opname.] (het tabblad [z1] in basismodi) in op [Inschakelen]. Maximum aantal Live View-opnamen Kamertemperatuur Lage temperaturen Temperatuur (23 °C) (0 °C) Geen flits circa 290 opnamen circa 260 opnamen 50% flits circa 260 opnamen circa 240 opnamen...
A Opnamen maken met het LCD-scherm In de modi <8: x> is het maken van Live View-opnamen niet mogelijk. In de modi <8: q> verandert de beeldhoek iets in Live View- opnamen omdat de vervormingscorrectie wordt toegepast. In de modi <8: FG> en <v: ABCD> is het beeldgebied ...
Pagina 199
A Opnamen maken met het LCD-scherm Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Accuniveau Maximale opnamereeks* AF-punt (Live één punt AF) Maximum aantal opnamen Histogram Opnamemodus Quick Control Witbalans/ AF-methode Witbalanscorrectie AF-bediening Beeldstijl Transportmodus Auto Lighting Optimizer Meetmethode...
Pagina 200
A Opnamen maken met het LCD-scherm U kunt het histogram weergeven door op de knop <B> te drukken. Het histogram wordt echter niet weergegeven wanneer u de ontspanknop helemaal indrukt. Als <g> wit wordt weergegeven, geeft dit aan dat het Live View-beeld wordt weergegeven in het helderheidsniveau dat dicht bij het helderheidsniveau van de daadwerkelijke vast te leggen opname ligt.
Pagina 201
A Opnamen maken met het LCD-scherm Scènepictogrammen In de opnamemodus <A> detecteert de camera het scènetype en wordt alles automatisch ingesteld. Het gedetecteerde scènetype wordt linksboven op het scherm weergegeven. Onderwerp Portret Niet-portret Achter- grond- Natuur- en Dichtbij Beweging Beweging kleur Achtergrond buitenopname...
A Opnamen maken met het LCD-scherm *4: Wordt weergegeven wanneer alle volgende omstandigheden van toepassing zijn: De opnamescène is donker, het is een nachtopname en de camera staat op een statief. *5: Wordt weergegeven met een van de onderstaande lenzen: •...
Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de functie-instellingen beschreven die specifiek zijn voor Live View-opnamen. Q Quick Control Wanneer u in de Creatieve modus op de knop <Q>drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u AF-methode, AF-bediening, Transportmodus, Meetmethode, Beeldkwaliteit, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en Creatieve filters instellen.
Pagina 204
Instellingen voor de opnamefunctie Verlaat de instelling. Druk op <0> om de instelling te voltooien en ga terug naar de Live View-modus. U kunt ook [2] selecteren om terug te keren naar Live View-opnamen. In creatieve modi kunt u de ISO-snelheid instellen met de knop <g>. Wanneer u w (Deelmeting) of r (Spotmeting) instelt, wordt er een ...
U Opnamen maken met Creatieve filtereffectenN Tijdens de weergave van het Live View-beeld kunt u, voor het maken van opnamen, een van zeven filtereffecten toepassen (Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye-effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect) en het effect ervan bekijken.
Pagina 206
U Opnamen maken met Creatieve filtereffectenN Pas het filtereffect aan. Druk op de knop <B> (behalve voor c). Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om het effect aan te passen en druk vervolgens op <0>. Maak de opname. ...
Pagina 207
U Opnamen maken met Creatieve filtereffectenN Kenmerken van creatieve filters G Korrelig Z/W Hiermee ontstaat een korrelige zwart-witfoto. U kunt het zwart- witeffect wijzigen door het contrast aan te passen. W Softfocus Geeft het beeld een zachte uitstraling. U kunt de zachtheid van het beeld wijzigen door de scherpte aan te passen.
Pagina 208
U Opnamen maken met Creatieve filtereffectenN H Speelgoedcamera-effect Hiermee worden de hoeken van de foto donkerder en wordt een unieke kleurtoon toegepast, waardoor het lijkt alsof de foto met een speelgoedcamera is gemaakt. U kunt de kleurzweem wijzigen door de kleurtoon aan te passen.
Menufunctie-instellingen Als de camera is ingesteld voor Live View-opnamen, verschijnen menuopties specifiek voor Live View-opnamen onder tab [z5] (tabblad [z2] in de Basismodus). AF-methode U kunt [u+volgen], [Soepel zone] of [Live één punt AF] selecteren. Zie de pagina's 214-223 voor meer informatie over de AF-methode.
Pagina 210
3 Menufunctie-instellingen Aspect ratioN U kunt de aspect ratio van de opname wijzigen. [3:2] is standaard ingesteld. Het gebied rond het Live View-beeld wordt omgeven door een zwart masker wanneer de volgende aspect ratio's zijn ingesteld: [4:3] [16:9] [1:1]. De JPEG-opnamen worden samen met de ingestelde aspect ratio opgeslagen.
De AF-bediening wijzigenN U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren die bij de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi wordt de optimale AF-bediening automatisch ingesteld voor de respectieve opnamemodus. Druk op de knop <Q>. Het scherm Snel instellen wordt weergegeven.
Pagina 212
De AF-bediening wijzigenN 1-beeld AF voor niet-bewegende onderwerpen Geschikt voor niet-bewegende onderwerpen. Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera slechts één keer scherp. Als de scherpstelling is bereikt, wordt het AF-punt groen en klinkt er een pieptoon. ...
De AF-bediening wijzigenN Servo AF voor bewegende onderwerpen Deze AF-bediening is geschikt voor bewegende onderwerpen. Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, blijft de camera voortdurend scherpstellen op het onderwerp. Als de transportmodus is ingesteld op <i> voor continue opname, is de maximale snelheid bij continue opname circa 3,5 opnamen/sec.
Scherpstellen met AF De AF-methode selecteren U kunt een AF-methode selecteren die bij de opnamesituatie en bij uw onderwerp past. De volgende AF-methoden zijn beschikbaar: [u(Gez.)+volgen] (pag. 215), [Soepel zone] (pag. 217), [Live één punt AF] (pag. 219). Wanneer u nauwkeurig wilt scherpstellen, stelt u de scherpstelmodusknop op de lens in op <MF>, vergroot u het beeld en stelt u handmatig scherp (pag.
Pagina 215
3 Scherpstellen met AF u(Gezicht)+volgen: c De camera detecteert en stelt scherp op gezichten van mensen. Indien een gezicht beweegt, beweegt het AF-punt <p> mee om het gezicht te volgen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>. ...
Pagina 216
3 Scherpstellen met AF Maak de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 196). Scherpstellen op andere onderwerpen dan gezichten van mensen Als u op de knop <L> drukt, wordt het AF-punt <z> in het midden weergegeven en kunt u de pijltjestoetsen <V>...
Pagina 217
3 Scherpstellen met AF Soepel zone: o Het geselecteerde zone-AF-kader wordt voor scherpstellen gebruikt. Het AF-gebied is groter dan met [Live één punt AF]. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>. Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Pagina 218
3 Scherpstellen met AF Maak de opname. Controleer de scherpstelling en belichting en druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken (pag. 196).
Pagina 219
3 Scherpstellen met AF Live één punt AF: d De camera stelt met één AF-punt scherp. Dit is nuttig als u op een specifiek onderwerp wilt scherpstellen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>. Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
3 Scherpstellen met AF Opmerkingen bij AF AF-bediening Zelfs als er al is scherpgesteld, wordt er nogmaals scherpgesteld wanneer u de ontspanknop half indrukt. Tijdens en na de AF-bediening kan de helderheid van de opname veranderen. Afhankelijk van het onderwerp en de opnameomstandigheden kan het langer duren voordat de camera scherpstelt of kan de snelheid bij continue opnamen lager liggen.
Pagina 221
3 Scherpstellen met AF Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld Onderwerpen met weinig contrast, zoals een blauwe lucht en effen, platte oppervlakken of wanneer hoge lichten of schaduwpartijen geen detail meer hebben. Onderwerpen bij weinig licht. Strepen en andere patronen met alleen een horizontaal contrast. ...
3 Scherpstellen met AF Vergrote weergave In de modi [Soepel zone] en [Live één punt AF] drukt u op de knop <u> of tikt u op [Y] rechtsonder in het scherm om het beeld te vergroten met ongeveer 5x of 10x en controleert u de scherpstelling. Vergrote weergave is niet mogelijk met [u+volgen].
Pagina 223
3 Scherpstellen met AF Als het lastig is om in de vergrote weergave scherp te stellen, keert u terug naar de normale weergave en gebruikt u AF. Als u AF uitvoert in de normale weergave en de weergave vervolgens vergroot, wordt mogelijk geen nauwkeurige scherpstelling bereikt.
x Opnamen maken met de Touch Shutter Door eenvoudigweg op het LCD-scherm te tikken, kunt u scherpstellen en automatisch een opname maken. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>. Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Pagina 225
x Opnamen maken met de Touch Shutter Zelfs als u transportmodus instelt op <i>, zal de camera nog steeds opnamen maken in de enkelbeeldmodus. Zelfs als [AF-werking] is ingesteld op [Servo AF], kunt u door op het scherm te tikken, scherpstellen op de opname met [1-beeld AF]. ...
g Zelfportret maken (selfie) De Zelfportretmodus verwerkt de opname afgestemd op personen. In deze modus kunt u ook de achtergrondvervaging en -helderheid bij het maken van opnamen aanpassen. Geef het Live View-beeld weer. Druk op de knop <A>. Het Live View-beeld wordt op het LCD-scherm weergegeven.
Pagina 227
g Zelfportret maken (selfie) Bij gebruik van de ontspanknop: Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en druk de ontspanknop volledig in om de opname te maken. Wijzig nadat de camera is scherpgesteld de afstand tussen u en de camera niet totdat de opname is gemaakt.
MF: Handmatige scherpstelling Met handmatige scherpstelling (MF) kunt u het beeld vergroten en nauwkeurig scherpstellen. Zet de scherpstelmodusknop op de lens op <MF>. Draai aan de scherpstelring op het objectief om ruw scherp te stellen. Geef het vergrotingskader weer. ...
Pagina 229
MF: Handmatige scherpstelling Stel handmatig scherp. Draai terwijl u naar het vergrote beeld kijkt aan de scherpstelring op het objectief om scherp te stellen. Nadat u heeft scherpgesteld, drukt u op de knop <u> om naar de normale weergave terug te keren.
Pagina 230
Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Beeldkwaliteit Wanneer u opnamen maakt bij hoge ISO-snelheden, kan er ruis (zoals lichte puntjes en strepen) op de opname zichtbaar zijn. Opnamen bij hoge temperaturen kunnen ruis en afwijkende kleuren in de opname tot gevolg hebben.
Pagina 231
Algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen Live View-beeld Bij weinig of juist heel fel licht wordt in het Live View-beeld mogelijk niet de helderheid van de daadwerkelijke opname weergegeven. Ook wanneer er een lage ISO-snelheid is ingesteld, kan er ruis zichtbaar zijn op het weergegeven Live View-beeld bij weinig licht.
Movie-opnamen U kunt movie-opnamen inschakelen door de aan-uitschakelaar in te stellen op <k>. Zie pagina 8 voor kaarten waarop movies kunnen worden opgeslagen. Wanneer u de camera in de hand houdt en movies opneemt, kan het bewegen van de camera leiden tot onscherpe opnamen.
k Movie-opnamen U wordt aangeraden de camera op een televisie aan te sluiten als u opgenomen movies wilt afspelen (pagina 333-335). Opnamen maken met automatische belichting Wanneer de opnamemodus niet is ingesteld op <a>, schakelt de camera over naar automatische belichting die past bij de lichtomstandigheden van de situatie. Zet de aan-uitschakelaar op <k>.
Pagina 235
k Movie-opnamen Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen zijn te vinden op pagina 278-279. Lees indien nodig ook de algemene aandachtspunten bij het maken van Live View-opnamen op pagina 230-231. In de basismodi (behalve de modi <8> en <v>) zijn de opnameresultaten dezelfde als in <A>.
Pagina 236
k Movie-opnamen ISO-snelheid in de basismodi De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en ISO 12800. ISO-snelheid in de modi <d>, <s> en <f> De ISO-snelheid wordt automatisch ingesteld op een waarde tussen ISO 100 en ISO 12800. De maximumgrens verschilt, afhankelijk van de instelling [kISO Auto] (pag.
Pagina 237
k Movie-opnamen Scènepictogrammen Tijdens het maken van movie-opnamen in een basismodus (behalve de modi <8> en <v>) wordt een pictogram weergegeven voor de scène die door de camera is gedetecteerd en wordt het maken van de opnamen aangepast aan de omstandigheden. Bij bepaalde scènes of opnameomstandigheden komt het weergegeven pictogram mogelijk niet overeen met de daadwerkelijke scène.
k Movie-opnamen Opnamen maken met handmatige belichting In de modus <a> kunt u de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid voor movie-opnamen handmatig instellen. Het handmatig instellen van de belichting voor movie-opnamen is bedoeld voor geavanceerde gebruikers. Zet de aan-uitschakelaar op <k>.
Pagina 239
k Movie-opnamen Stel scherp en start de movie-opname. De procedure is dezelfde als stap 3 en 4 voor 'Opnamen maken met automatische belichting' (pag. 234). ISO-snelheid tijdens opnamen met handmatige belichting Als u [AUTO] selecteert, wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld tussen ISO 100 en ISO 12800.
Pagina 240
k Movie-opnamen Informatiedisplay Telkens als u op de knop <B> drukt, wordt het informatiedisplay vernieuwd. Movie-opnamemodus/ AF-methode • c : u+volgen Scènepictogram • o : Soepel zone y : Automatische • d : Live één punt AF belichting (Basis- modi) k : Automatische Resterende tijd voor movie-opnamen*/verstreken tijd belichting...
Pagina 241
k Movie-opnamen De rasterlijnen of het histogram kunnen niet tijdens movie-opnamen worden weergegeven. (De weergave verdwijnt wanneer u begint met de opname van een movie.) Wanneer de movie-opname wordt gestart, wordt de resterende opnameduur gewijzigd in de verstreken tijd. Simulatie van de definitieve opname De simulatie van de definitieve opname is een functie die de movie weergeeft zoals deze eruit zal zien met de huidige instellingen voor de...
Pagina 242
k Movie-opnamen Foto-opnamen Er kunnen geen foto’s worden gemaakt tijdens movie-opname. Om foto’s te maken, stopt u de movie-opname en maakt u opnamen via de zoeker of Live View-opnamen. Aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Richt de camera niet op een intense lichtbron, zoals de zon of een intense kunstmatige lichtbron.
Pagina 243
k Movie-opnamen Opmerkingen over movie-opnamen Telkens wanneer u een movie opneemt, wordt een nieuw moviebestand gemaakt op de kaart. Het weergaveoppervlak van de movie-opname is circa 100% (waarbij het movie-opnameformaat is ingesteld op [1920x1080]). Het stereogeluid wordt door de ingebouwde microfoons van de camera in mono opgenomen.
Instellingen voor de opnamefunctie In dit gedeelte worden de instellingen beschreven die specifiek zijn voor movie-opnamen. Q Quick Control Wanneer u op de knop <Q> drukt terwijl het beeld op het LCD-scherm wordt weergegeven, kunt u de volgende functies instellen: AF-methode, Movie- opn.formaat, Digitale zoom, Videosnapshots, Witbalans, Beeldstijl, Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) en Creatieve filters.
Het movie-opnameformaat instellen Met [z1: Movie-opn.formaat] kunt u het movieopnameformaat (beeldformaat, framerate en compressiemethode) en andere functies instellen. Movies worden opgenomen in de indeling MP4. Beeldformaat L 1920x1080 Full HD-opnamekwaliteit (Full High-Definition). De aspect ratio is 16:9. w 1280x720 HD-opnamekwaliteit (High-Definition).
Pagina 246
3 Het movie-opnameformaat instellen Compressiemethode X IPB (Standaard) Comprimeert meerdere frames tegelijkertijd voor opname. Xv IPB (Licht) Omdat de movie wordt opgenomen met een lage bitsnelheid voor het afspelen op verschillende apparaten, wordt het bestand kleiner dan met IPB (Standaard). Daarom kunt u langer opnamen maken dan met IPB (Standaard).
Pagina 247
3 Het movie-opnameformaat instellen Moviebestanden die groter zijn dan 4 GB Wanneer u een movie opneemt die groter is dan 4 GB, kunt u zonder onderbreking blijven opnemen. SD/SDHC-kaarten gebruiken die zijn geformatteerd met de camera Als u de camera gebruikt om een SD/SDHC-kaart te formatteren, dan formatteert de camera deze als FAT32.
Movie digital zoom gebruiken Als het opnameformaat L6/4 (NTSC) of L5 (PAL) is, kunt u opnamen maken met circa 3x tot 10x digitale zoom. Stel het programmakeuzewiel in op een andere modus dan <8> of <v>. Selecteer [Digitale zoom]. Selecteer op het tabblad [z1] de optie [Digitale zoom] en druk vervolgens op <0>.
u HDR-movies opnemen U kunt dichtgelopen overbelichte gedeelten van lichte gebieden waarin details moeilijk te zien zijn verminderen bij het maken van movie- opnamen, zelfs bij beeld met hoog contrast. Het opnameformaat is L6X (NTSC) of L5X (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op <8>.
v Movies opnemen met creatieve filters In de modus <v> (Creatieve filters) kunt u movies opnemen met een van vijf filtereffecten (Geheugen, Droom, Oude film, Geheugen, Dramatisch zwart-wit en Miniatuureffectmovie). Het opnameformaat kan worden ingesteld op L6/4 (NTSC) of L5 (PAL). Stel het programmakeuzewiel in op <v>.
v Movies opnemen met creatieve filters Pas het filtereffectniveau aan. Druk op de knop <Q> en selecteer het pictogram onder [Creatieve filters]. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om het filtereffect aan te passen en druk vervolgens op <0>. ...
v Movies opnemen met creatieve filters k Geheugen Creëert de sfeer van een vage herinnering. Geeft de movie een zachte uitstraling en vermindert de helderheid van de rand van het scherm. U kunt de algemene verzadiging en de donkere gebieden langs de schermranden wijzigen door het filtereffect aan te passen.
Pagina 253
v Movies opnemen met creatieve filters <o> (Movie met miniatuureffect) Er wordt geen geluid opgenomen. Servo AF voor movies functioneert hier niet. Miniatuureffectmovies waarvan de weergavetijd minder dan 1 seconde is, kunnen niet worden bewerkt (pag. 328).
N Time-lapse-movies opnamen Beelden die worden opgenomen met het ingestelde interval, kunnen automatisch achter elkaar worden gezet om een timelapse te maken. Een timelapse geeft weer hoe een onderwerp verandert in een veel kortere tijd dan de daadwerkelijke tijd. Dit is efficiënt bij de observatie op een vast punt van een steeds veranderende scène, groeiende planten enzovoort.
Pagina 255
N Time-lapse-movies opnamen Stel het opname-interval en het aantal opnamen in. Controleer de [k: Vereiste tijd] en [3: Afspeeltijd] die onder aan het scherm wordt weergegeven om het opname- interval en het aantal opnamen in te stellen. Stel de opname-interval Weergavetijd Vereiste tijd (uren:minuten:seconden) in met...
Pagina 256
N Time-lapse-movies opnamen Stel in of het LCD-scherm automatisch moet worden uitgeschakeld. Selecteer [LCD auto uit] en stel in. Uitschakelen Het Live view-beeld blijft zichtbaar tijdens het opnemen. Let op dat het LCD-scherm uitschakelt ongeveer 30 minuten nadat het opnemen is begonnen.
Pagina 257
N Time-lapse-movies opnamen Vereiste tijd Geeft de vereiste tijd aan voor het maken van het ingestelde aantal opnamen met het ingestelde interval. Indien dit meer is dan 24 uur, wordt '*** dagen' weergegeven. Weergavetijd Geeft de opnametijd aan (benodigde tijd voor het weergeven van de movie) bij opnemen met de intervallen die zijn ingesteld voor het opnemen van de movie.
Pagina 258
N Time-lapse-movies opnamen U wordt aangeraden een statief te gebruiken. Druk op de knop <A> om de time-lapse-movie-opname te stoppen. (De instelling wordt overgeschakeld naar [Uitschakelen].) De timelapse- opname tot nu toe wordt op de kaart opgeslagen. U kunt de opgenomen timelapse met deze camera afspelen op dezelfde manier dat u normale movies afspeelt.
Pagina 259
N Time-lapse-movies opnamen Tijdens time-lapse movie-opname werkt de functie voor het automatisch uitschakelen van de camera niet. Bovendien kunt u de opnamefunctie- en menufunctie-instellingen niet aanpassen, kunt u geen opnamen afspelen enzovoort. Er wordt geen geluid opgenomen voor time-lapse-movies. ...
Pagina 260
N Time-lapse-movies opnamen U kunt timelapse-movies opnemen met een volledig opgeladen accu LP- E17 zoals aangeduid in de tabel hieronder (geschatte tijd vanaf het begin van de opname tot de accu leeg is). De mogelijke opnametijd varieert, afhankelijk van de opnameomstandigheden. Totale mogelijke tijd voor timelapse-movie opnemen (bij benadering) LCD-scherm...
Videosnapshots maken U kunt een reeks korte movie-clips van circa 2 seconden, 4 seconden of 8 seconden maken, Videosnapshots genaamd. De videosnapshots kunnen worden samengevoegd tot één movie, die 'videosnapshotalbum' wordt genoemd. Zo kunt u hoogtepunten van een reis of gebeurtenis in vogelvlucht laten zien. Een videosnapshotalbum kan ook worden afgespeeld met achtergrondmuziek (pag.
Pagina 262
3 Videosnapshots maken Selecteer [Albuminstellingen]. Selecteer [Nieuw album maken]. Selecteer de snapshotlengte. Druk op <0> en gebruik de pijltjestoetsen <W> en <X> om de duur van de videosnapshot te selecteren. Druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK]. Druk op de knop <M> om het menu af te sluiten.
Pagina 263
3 Videosnapshots maken Een videosnapshotalbum maken Maak de eerste videosnapshot. Druk op de knop <A> en maak de opname. De blauwe balk die de opnameduur aangeeft, loopt langzaam terug. Nadat de ingestelde opnameduur is verstreken, stopt de opname automatisch. ...
3 Videosnapshots maken Opties in stap 9 en 10 Functie Omschrijving De movieclip wordt opgeslagen als de eerste J Sla op als album (stap 9) videosnapshot van het videosnapshotalbum. De zojuist opgenomen videosnapshot wordt J Voeg toe aan album toegevoegd aan het album dat net daarvoor (stap 10) is opgenomen.
Pagina 265
3 Videosnapshots maken Handelingen bij [Speel videofoto af] in stap 9 en 10 Functie Beschrijving van weergave Druk op <0> als u het opgenomen videosnapshot Afspelen direct hiervóór wilt afspelen of pauzeren. Hiermee wordt de eerste scène van de eerste Eerste beeld videosnapshot in het album weergegeven.
3 Videosnapshots maken Toevoegen aan een bestaand album Selecteer [Aan bestaand album toevoegen]. Voer stap 5 op pagina 262 uit om [Aan bestaand album toevoegen] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Selecteer een bestaand album. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>...
Pagina 267
3 Videosnapshots maken Waarschuwingen voor het maken van videosnapshots U kunt aan een album alleen videosnapshots met dezelfde lengte toevoegen (elk van circa 2, 4 of 8 seconden). Als u tijdens het maken van videosnapshots een van de volgende handelingen uitvoert, wordt er een nieuw album gemaakt voor de volgende videosnapshots.
3 Videosnapshots maken Een album afspelen Een videosnapshotalbum kan op dezelfde manier worden afgespeeld als een normale movie (pag. 326). Speel de movie af. Druk op de knop <x> om een opname weer te geven. Selecteer het album. In de weergave van één opname geeft het pictogram [Ot] linksboven op het scherm aan dat het...
3 Videosnapshots maken Een album bewerken Nadat u de opname heeft gemaakt, kunt u de videosnapshots in het album opnieuw ordenen, verwijderen of afspelen. Selecteer [X]. Selecteer op het movieweergavepaneel [X] (Bewerken) en druk vervolgens op <0>. Het bewerkingsscherm wordt weergegeven.
Pagina 270
3 Videosnapshots maken Sla het bewerkte album op. Druk op de knop <M> om terug te keren naar het bewerkingspaneel onder aan het scherm. Selecteer [W] (Opslaan) en druk vervolgens op <0>. Het scherm Opslaan wordt weergegeven. ...
Menufunctie-instellingen Als de aan-uitschakelaar is ingesteld op <k>, worden de tabbladen [z1], [z4] en [z5] worden weergegeven als menuopties speciaal voor movie-opname (de tabbladen [z1], [z2] en [z3] in de Basismodi). Movie-opnameformaat U kunt het movie-opnameformaat (beeldformaat, framesnelheid en compressiemethode) instellen.
Pagina 272
3 Menufunctie-instellingen Opties voor [Geluidsopname/Opname niveau] [Automatisch] : Het geluidsopnameniveau wordt automatisch aangepast. Automatische niveauregeling functioneert automatisch in reactie op het geluidsniveau. [Handmatig] : Voor gevorderde gebruikers. U kunt het geluidsopnameniveau instellen op een van 64 niveaus. Selecteer [Opname niveau] en druk op de pijltjestoetsen <Y>...
Pagina 273
3 Menufunctie-instellingen LensafwijkingscorrectieN U kunt correctie helderheid randen en correctie chromatische aberratie instellen. Zie pagina 153 voor meer informatie. Objectief elektronische MFN Zie pagina 118 bij gebruik van een lens met een elektronische handmatige scherpstellingsfunctie. Servo AF voor movies Als deze functie is ingeschakeld, stelt de camera voortdurend scherp op het onderwerp tijdens movie-opname.
Pagina 274
3 Menufunctie-instellingen Aandachtspunten wanneer [Servo AF voor movies] is ingesteld op [Inschakelen] Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld • Een snel bewegend onderwerp dat de camera nadert of van de camera af beweegt. • Een onderwerp dat zich op korte afstand van de camera beweegt. •...
Pagina 275
3 Menufunctie-instellingen Rasterweergave Met [3x3 l] of [6x4 m] kunt u rasterlijnen weergeven om u te helpen de camera verticaal of horizontaal recht te houden alvorens opnamen te maken. Met [3x3+diag n] wordt het raster ook met diagonale lijnen weergegeven om u te helpen de intersecties over het onderwerp uit te lijnen voor een betere balans in de compositie.
Pagina 276
3 Menufunctie-instellingen Videosnapshot U kunt videosnapshots maken. Zie pagina 261 voor meer informatie. Time-lapse-movie U kunt time-lapse-movies maken. Zie pagina 254 voor meer informatie. Opnamen maken met de afstandsbediening Als [Inschakelen] is ingesteld, kunt u movie-opname starten of stoppen met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar, pag.
Pagina 277
3 Menufunctie-instellingen ISO-snelheid tijdens movie-opnameN U kunt de ISO-snelheid apart instellen voor fotograferen en filmen. Instellen op tabblad [z2]. [kISO-snelheid] Bij handmatige belichting kunt u de ISO-snelheid instellen (pag. 239). [kISO Auto] U kunt de maximumgrens voor de automatische ISO-snelheid voor ISO auto op ISO 6400 of ISO 12800 instellen.
Pagina 278
Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Rood <E> waarschuwingspictogrammen voor interne temperatuur Als de interne temperatuur van de camera oploopt vanwege langdurig gebruik van movie-opnamen of bij een hoge omgevingstemperatuur, verschijnt er een rood pictogram <E>. Het rode pictogram <E> geeft aan dat de movie-opname binnenkort automatisch wordt beëindigd.
Pagina 279
Algemene aandachtspunten bij het maken van movie-opnamen Opname- en beeldkwaliteit Als u een kaart met een lage schrijfsnelheid gebruikt, wordt tijdens movie-opnamen rechts in het scherm mogelijk een indicator met vijf niveaus weergegeven. Deze geeft aan hoeveel gegevens nog niet naar de kaart zijn geschreven (beschikbare capaciteit van het interne buffergeheugen).
Handige functies Opnamen van een geotag voorzien (pag. 282) De pieptoon uitzetten (pag. 287) Kaartwaarschuwing (pag. 287) De opnameweergavetijd instellen (pag. 288) De tijd voor Auto uitschakelen instellen (pag. 288) De helderheid van het LCD-scherm aanpassen (pag. 289) ...
Werk de firmware van de GP-E2 bij naar versie 2.0.0 of hoger. Bij het bijwerken van de firmware hebt u de interfacekabel (afzonderlijk verkrijgbaar, pag. 401) nodig. Raadpleeg de website van Canon voor meer informatie over het bijwerken van de firmware van GP-E2.
Pagina 283
3 Opnamen van een geotag voorzien Bij gebruik van een smartphone De toepassing Camera Connect (gratis) moet op de smartphone zijn geïnstalleerd. Voor meer informatie over het installeren van Camera Connect raadpleegt u de Instructiehandleiding voor de Wi-Fi-functie (draadloze communicatiefunctie). Smartphone instellen op GPS-systeem Schakel de functie voor locatie- informatie van de smartphone in.
Pagina 284
3 Opnamen van een geotag voorzien Selecteer [Smartphone]. Selecteer [Smartphone] in [GPS-systeem selecteren]. Het ophalen van locatie-informatie van de smartphone wordt mogelijk. Selecteer op het scherm [Instellingen GPS-systeem] [GPS-informatiedisplay] om de opgehaalde geotaginformatie te controleren (breedtegraad, lengtegraad, hoogte en Coordinated Universal Time: UTC).
3 Opnamen van een geotag voorzien Weergave GPS-verbinding Met de indicator GPS-verbinding op het scherm Snel instellen (pag. 32), kunt u de ophaalstatus van de locatie-informatie van de smartphone controleren. • Grijs: Ophalen locatie-informatie onderbroken.* • Knippert: Locatie-informatie niet opgehaald. •...
Pagina 286
3 Opnamen van een geotag voorzien [52: Instellingen GPS-systeem] kan niet worden ingesteld als de camera via een interfacekabel met een computer is verbonden. De smartphone kan locatie-informatie alleen ophalen wanneer de camera is aangesloten op een smartphone via Bluetooth. ...
Handige functies 3 De pieptoon uitzetten U kunt voorkomen dat er een pieptoon klinkt zodra er is scherpgesteld of bij opnamen met de zelfontspanner en tijdens bediening via de touchscreen. Selecteer op het tabblad [53] de optie [Pieptoon] en druk vervolgens op <0>.
Handige functies 3 De opnameweergavetijd instellen U kunt wijzigen hoelang de foto direct na de opname op het LCD-scherm moet worden weergegeven. Als [Uit] is ingesteld, wordt de opname niet direct na het maken weergegeven. Als [Vastzetten] is ingesteld, wordt de opname weergegeven totdat de tijd van de instelling [Auto uitschakelen] is verstreken.
Handige functies 3 De helderheid van het LCD-scherm aanpassen U kunt de helderheid van het LCD-scherm aanpassen, zodat het gemakkelijker te bekijken is. Selecteer op het tabblad [52] de optie [LCD-helderheid] en druk vervolgens op <0>. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>...
Handige functies 3 Een map maken en selecteren U kunt naar wens mappen maken en selecteren waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen. Deze handeling is optioneel, aangezien er automatisch een map voor de opslag van vastgelegde beelden wordt gemaakt. Een map maken Selecteer [Selecteer map].
Pagina 291
Handige functies Een map selecteren Open het scherm Selecteer map, Laagste bestandsnummer selecteer een map en druk op Aantal opnamen in de map <0>. De map waarin de vastgelegde beelden worden opgeslagen, is geselecteerd. Volgende opnamen zullen in de geselecteerde map worden opgeslagen.
Handige functies 3 Methoden voor bestandsnummering De beeldbestanden worden genummerd van 0001 tot 9999 in de volgorde waarin de opnamen zijn gemaakt. Vervolgens worden de bestanden in een map opgeslagen. U kunt instellen hoe het bestandsnummer wordt toegewezen. Het bestandsnummer wordt op de computer in de volgende notatie weergegeven: IMG_0001.JPG.
Pagina 293
Handige functies [Auto. reset]: Als u de bestandsnummering elke keer opnieuw bij 0001 wilt laten beginnen nadat de kaart is vervangen of een nieuwe map is gemaakt. Als u de kaart vervangt of een map maakt, begint de bestandsnummering weer bij 0001 voor de nieuwe opnamen. Dit is handig als u de opnamen per kaart of map wilt archiveren.
Pagina 294
Handige functies [Handm. reset]: Als u de bestandsnummering wilt terugzetten naar 0001 of wilt beginnen met het bestandsnummer 0001 in een nieuwe map. Selecteer in [Bestandnr.] onder tab [51] [Handm. reset] en selecteer vervolgens [OK] in het bevestigingsdialoogvenster. Wanneer u de bestandsnummering handmatig opnieuw instelt, wordt er automatisch een nieuwe map gemaakt en begint de nummering van de opnamen die in die map worden opgeslagen bij 0001.
Handige functies 3 Copyrightinformatie instellenN Wanneer u de copyrightinformatie instelt, wordt deze als Exif-informatie aan de opname toegevoegd. Selecteer [Copyrightinformatie]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Copyrightinformatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het item dat u wilt instellen.
Handige functies De copyrightinformatie controleren Wanneer u bij stap 2 [Geef copyrightinfo weer] selecteert, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] controleren. De copyrightinformatie verwijderen Wanneer u [Verwijder copyrightinfo] selecteert in stap 2, kunt u de ingevoerde gegevens voor [Auteur] en [Copyright] verwijderen. Als de vermelding voor 'Auteur' of 'Copyright' lang is, wordt deze mogelijk niet helemaal weergegeven wanneer u [Geef copyrightinfo weer] selecteert.
Handige functies 3 Instellen van automatische rotatie staande beelden Opnamen die in verticale richting zijn gemaakt, worden automatisch in de juiste stand gedraaid voor het bekijken, zodat ze niet in horizontale richting worden weergegeven bij het afspelen op het LCD-scherm van de camera of het bekijken op een computerscherm.
Handige functies 3 De camera terugzetten op de standaardinstellingenN De instellingen voor de opnamefunctie en de menu-instellingen van de camera kunnen worden teruggezet naar de standaardinstellingen. Deze optie is beschikbaar in de creatieve modi. Selecteer [Wis instellingen]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Wis instellingen] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 299
Handige functies Instellingen voor de opnamefunctie Beeldopname-instellingen 2 (Portret) <8>-modus Beeldkwaliteit G Korrelig Z/W <v>-modus Beeldstijl Automatisch AF-bediening 1-beeld AF Auto Lighting Optimizer Standaard (Auto optimalisatie helderheid) AF-puntselectie Automatische selectie Lensafwijkingscorrectie u (Enkelbeeld) Transportmodus Correctie Inschakelen helderheid randen Meetmethode (Meervlaksmeting) Correctie chromatische Inschakelen aberratie...
Pagina 300
Handige functies Camera-instellingen Instellingen voor Live View-opnamen Automatisch uitschakelen 10 sec./30 sec. Live View-opnamen Inschakelen Pieptoon Inschakelen Aspect ratio 3 : 2 u+volgen AF-methode Ontspan sluiter Inschakelen zonder kaart AF-bediening Kijktijd 2 sec. Touch Shutter Uitschakelen AF-puntweergave Uitschakelen Meettimer 8 sec. Histogram Helderheid Rasterweergave...
Handige functies 3 Het LCD-scherm in-/uitschakelen U kunt de camera zo instellen dat het LCD-scherm niet uitschakelt als u de ontspanknop half indrukt (of druk op knop <A>/de knop voor scherptedieptecontrole). Selecteer op het tabblad [52] de optie [LCD uit/aankn.] en druk vervolgens op <0>.
f Automatische sensorreiniging Als u de aan-uitschakelaar op <1> of <2> zet, wordt de zelfreinigende sensor geactiveerd en verwijdert deze automatisch het stof van de voorzijde van de sensor. Normaal gesproken is de reinigingseenheid actief zonder dat u daar iets van merkt. U kunt sensorreiniging ook handmatig uitvoeren of u kunt deze sensor als volgt uitschakelen.
Pagina 303
f Automatische sensorreiniging Automatische sensorreiniging uitschakelen Selecteer bij stap 2 [Auto. reinigingf] en selecteer vervolgens [Uitschak.]. De sensorreiniging wordt niet meer uitgevoerd als u de aan- uitschakelaar op <1> of <2> zet.
Stofwisdata toevoegenN De zelfreinigende sensor zal er gewoonlijk voor zorgen dat er nauwelijks stof zichtbaar is op vastgelegde beelden. Als er echter zichtbaar stof achterblijft, kunt u stofwisdata aan de opname toevoegen om naderhand stofvlekken te verwijderen. Digital Photo Professional (EOS-software, pag.
Pagina 305
3 Stofwisdata toevoegenN Fotografeer een effen wit object. Vul de zoeker op een afstand van 20-30 cm met een effen wit object zonder patroon en maak een opname. De foto wordt in de AE met diagrafmavoorkeuze gemaakt bij een diafragma van f/22.
Haal de lens van de camera voordat u de sensor gaat reinigen. De beeldsensor is zeer kwetsbaar. Wij raden u aan om fysieke reiniging van de sensor bij een Canon Service Center te laten uitvoeren. Selecteer [Sensorreiniging]. ...
Pagina 307
Als het accuniveau laag wordt terwijl u de sensor reinigt, klinkt er een pieptoon als waarschuwing. Stop het reinigen van de sensor. Als er vuil blijft zitten dat niet met een blaasbuisje kan worden verwijderd, kunt u de sensor het beste door een Canon Service Center laten reinigen.
Opnamen weergeven In dit hoofdstuk worden geavanceerde mogelijkheden beschreven van de weergavemethoden welke zijn beschreven in hoofdstuk 2 'Basisfuncties voor het maken en weergeven van opnamen', hoe de opgenomen beelden (foto's/movies) weer te geven en te wissen, hoe ze op een tv weer te geven, en andere weergavefuncties.
x Snel opnamen zoeken H Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) Zoek snel naar beelden met de indexweergave waarbij 4, 9, 36 of 100 beelden op één scherm worden weergegeven. Geef de opname weer. Als u op de knop <x> drukt, wordt de laatstgemaakte opname weergegeven.
x Snel opnamen zoeken Door beelden navigeren (opnamesprong) In de weergave van één opname kunt u aan het instelwiel <6> draaien om snel vooruit of achteruit door de opnamen te bladeren, al naar gelang de ingestelde sprongmethode. Selecteer [Spring met6]. ...
Pagina 312
x Snel opnamen zoeken Navigeer door te springen. Druk op de knop <x> om de beelden weer te geven. Draai in de weergave van één opname aan het hoofdinstelwiel <6>. U kunt met de ingestelde methode Sprongmethode bladeren.
u/y Het beeld vergroten Vastgelegde beelden kunnen op het LCD-scherm circa 1,5 tot 10 maal worden uitvergroot. Vergroot het beeld. Druk tijdens opnameweergave op de knop <u>. De opname wordt vergroot. Als u de knop <u> ingedrukt houdt, wordt de opname verder vergroot tot de maximale vergroting is bereikt.
d Opnamen weergeven via de touchscreen Het LCD-scherm is een aanraakgevoelig paneel dat u met uw vingers kunt bedienen om zo de weergaveopties te gebruiken. Druk eerst op de knop <x> om de opnamen weer te geven. Door opnamen bladeren Veeg met één vinger.
d Opnamen weergeven via de touchscreen Beeld verkleinen (indexweergave) Druk twee vingers tegen elkaar aan. Raak het scherm aan met twee uitgespreide vingers en breng uw vingers vervolgens samen op het scherm. Elke keer dat u uw vingers tegen elkaar aan drukt, wordt de weergave van één opname gewijzigd in de indexweergave.
b De opname roteren U kunt deze functie gebruiken om de weergegeven opname in de gewenste positie draaien. Selecteer [Beeld roteren]. Selecteer op het tabblad [x1] de optie [Beeld roteren] en druk vervolgens op <0>. Selecteer een opname. Druk op de pijltjestoetsen <Y>...
Classificaties instellen U kunt beelden en movies classificeren met een van deze vijf classificaties: l/m/n/o/p. Deze functie heet classificatie. Eén opname classificeren Selecteer [Classificatie]. Selecteer op het tabblad [x2] de optie [Classificatie] en druk vervolgens op <0>. Selecteer [Selecteer beelden]. ...
3 Classificaties instellen Het bereik opgeven U kunt het bereik opgeven van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te classificeren. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [x2: Classificatie] en druk vervolgens op <0>. Het bereik van de beelden opgeven.
3 Classificaties instellen Alle opnamen in een map of op een kaart opgeven U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk classificeren. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [x2: Classificatie], worden alle beelden in de map of op de kaart gespecificeerd.
Opnamen filteren voor weergave U kunt naar beelden zoeken door de voorkeuren op te geven en de gefilterde beelden weergeven. U kunt alle gevonden beelden ook in een keer weergeven in een diavoorstelling, ze beschermen of wissen. Selecteer [Beeldzoekvoork. instellen]. ...
Pagina 321
3 Opnamen filteren voor weergave Implementeer de zoekvoorkeuren. Druk op <0>. Lees de melding die verschijnt en selecteer [OK]. De gevonden beelden weergeven. Druk op de knop <x> om de beelden weer te geven. Beelden die overeenkomen met de ingestelde voorkeuren verschijnen in een geel kader.
Q Snel instellen voor weergave U kunt tijdens de weergave op de knop <Q> drukken om de volgende opties in te stellen: [J: Beveilig beelden], [b: Beeld roteren], [9: Classificatie], [U: Creatieve filters], [S: Wijzig formaat (alleen JPEG-beelden)], [N: Trimmen], [T: AF-puntweergave], [e: Spring met6], [t: Beeld zoeken], en [q: Beelden n.
Pagina 323
Q Snel instellen voor weergave Verlaat de instelling. Druk op <0> om Snel instellen te verlaten. Stel [51: Auto. roteren] in op [AanzD] om een opname te roteren. Als [51: Auto. roteren] is ingesteld op [AanD] of [Uit], wordt de instelling [b Beeld roteren] toegevoegd aan het beeld, maar zal de camera het beeld niet draaien voor weergave.
k Genieten van movies Dit zijn de drie belangrijkste manieren om movies af te spelen en ervan te genieten: Weergave op een televisie (pag. 333) Als u de camera met een HDMI-kabel op een televisie aansluit, kunt u de opgenomen movies en foto's op de televisie weergeven.
k Genieten van movies Weergave en bewerken op een computer De moviebestanden op de kaart kunnen worden overgezet naar een computer en worden afgespeeld of bewerkt met vooraf geïnstalleerde of algemene software die compatibel is met de opname-indeling van de movie. Om een movie af te spelen of te bewerken met commerciële software, heeft u software nodig die compatibel is met movies in MOV-indeling en MP4- indeling.
k Movies afspelen Geef de opname weer. Druk op de knop <x> om een opname weer te geven. Selecteer een movie. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om de movie te selecteren die u wilt afspelen. Bij de weergave van één opname geeft het pictogram <O1>, dat linksboven wordt weergegeven, aan dat het een...
Pagina 327
k Movies afspelen Movieweergavepaneel Optie Weergaveopties Door op <0> te drukken, kunt u schakelen tussen 7 Afspelen afspelen en stoppen. Wijzig de vertragingssnelheid met behulp van de 8 Vertraagd pijltjestoetsen <Y> en <Z>. De vertraagde snelheid wordt rechtsboven in het scherm aangegeven. Hiermee wordt het eerste beeld van de movie 5 Eerste beeld weergegeven.
X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Weergave via het touchscreen Tik op [7] in het midden van het scherm. De movie wordt afgespeeld. Als u het movieweergavepaneel wilt weergeven, tikt u op <O1> linksboven in het scherm. ...
Pagina 329
X De eerste en laatste beelden van een movie bewerken Controleer de bewerkte movie. Selecteer [7] en druk op <0> om de bewerkte movie af te spelen. Ga terug naar stap 2 om het bewerkte deel te wijzigen. ...
Diavoorstelling (automatische weergave) U kunt automatisch alle beelden op de kaart achter elkaar weergeven. Selecteer [Diavoorstelling]. Selecteer op het tabblad [x2] de optie [Diavoorstelling] en druk vervolgens op <0>. Configureer [Stel in] naar wens. Aantal weer te geven opnamen ...
Pagina 331
3 Diavoorstelling (automatische weergave) Start de diavoorstelling. Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> om [Start] te selecteren en druk vervolgens op <0>. Nadat de tekst [Laden van beeld...] is weergegeven, begint de diavoorstelling. Beëindig de diavoorstelling. Als u de diavoorstelling wilt afsluiten en wilt terugkeren naar het instellingenscherm, drukt u op de...
Pagina 332
3 Diavoorstelling (automatische weergave) De achtergrondmuziek selecteren Nadat u met EOS Utility (EOS-software) achtergrondmuziek naar de kaart heeft gekopieerd, kunt u de diavoorstelling met een achtergrondmuziekje afspelen. Selecteer [Achtergrondmuziek]. Stel [Achtergrondmuziek] in op [Inschakelen] en druk dan op <0>. ...
Beelden op een televisie bekijken Als u de camera met een HDMI-kabel op een televisie aansluit, kunt u de opgenomen foto's en movies op de televisie weergeven. Voor de HDMI- kabel wordt HDMI-kabel HTC-100 (afzonderlijk verkrijgbaar) aanbevolen. Als het beeld niet op het tv-scherm wordt weergegeven, controleert u of [53: Videosysteem] correct is ingesteld op [Voor NTSC] of [Voor PAL] (afhankelijk van het videosysteem van uw televisie).
Beelden op een televisie bekijken Pas het geluidsvolume van de movie aan via de tv. Het geluidsvolume kan niet met de camera worden aangepast. Schakel de camera en de tv uit voordat u de kabel tussen de camera en de tv aansluit of verwijdert.
Pagina 335
Beelden op een televisie bekijken Selecteer een opname. Richt de afstandsbediening op de tv en druk op de knop / om een beeld te selecteren. Druk op Enter op de Fotoweergavemenu afstandsbediening. Het menu wordt weergegeven en u kunt de afspeelopties uitvoeren die Movieweergavemenu links worden weergegeven.
K Opnamen beveiligen U kunt belangrijke opnamen beveiligen zodat deze niet per ongeluk kunnen worden gewist met de wisfunctie van de camera. 3 Eén opname beveiligen Selecteer [Beveilig beelden]. Selecteer [Beveilig beelden] op het tabblad [31] en druk vervolgens op <0>.
K Opnamen beveiligen 3 Het bereik van te beveiligen beelden opgeven Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te beveiligen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [x1: Beveilig beelden] en druk vervolgens op <0>.
K Opnamen beveiligen 3 Alle opnamen in een map of op een kaart beveiligen U kunt alle opnamen in een map of op een geheugenkaart tegelijk beveiligen. Wanneer u [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart] selecteert in [31: Beveilig beelden], worden alle beelden in de map of op de kaart beveiligd.
L Opnamen wissen U kunt overbodige opnamen één voor één of in een batch selecteren en wissen. Beveiligde beelden (pag. 336) worden niet gewist. Als een opname eenmaal is gewist, kan deze niet meer worden teruggehaald. Wis een opname pas als u zeker weet dat u deze niet meer nodig heeft. Beveilig belangrijke opnamen om te voorkomen dat deze per ongeluk worden gewist.
Pagina 340
L Opnamen wissen Selecteer [Selecteer en wis beelden]. Er wordt een afbeelding weergegeven. Selecteer de opnamen die u wilt wissen. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z> om de opname te selecteren die u wilt wissen en druk vervolgens op <0>.
L Opnamen wissen 3 Het bereik van te wissen beelden opgeven Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer te wissen. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Selecteer reeks] in [31: Wis beelden] en druk op <0>.
W Digital Print Order Format (DPOF) Met DPOF (Digital Print Order Format) kunt u beelden die op de kaart staan, printen volgens uw printinstructies, zoals de beeldselectie, het aantal exemplaren, enzovoort. U kunt meerdere beelden in één batch printen of printopties maken voor een foto-ontwikkelaar. U kunt het afdruktype instellen en instellen of de datum en het bestandsnummer moeten worden geprint, enzovoort.
Pagina 343
W Digital Print Order Format (DPOF) [Afdruktype] [Datum] [File No.] K Standaard Er wordt één beeld afgedrukt per vel. Er worden meerdere miniatuurafbeeldingen L Index Afdruktype afgedrukt per vel. Er worden zowel standaard- als Beide indexafdrukken gemaakt. Bij [Aan] wordt de datum van het vastgelegde beeld Datum afgedrukt.
W Digital Print Order Format (DPOF) 3 Beelden selecteren voor printen Opnamen selecteren Selecteer en specificeer de beelden een voor een. Druk op de knop <I> om beelden te selecteren uit een weergave van drie beelden. Als u wilt terugkeren naar de weergave van een enkele opname, drukt u op de knop <u>.
Pagina 345
W Digital Print Order Format (DPOF) Meerdere beelden selecteren • Selecteer reeks Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer [Select. reeks] in [Meerdere] en druk op <0>. Het bereik van de beelden opgeven. Selecteer het eerste beeld (startpunt) en druk op <0>. ...
p Beelden selecteren voor een fotoboek U kunt aangeven welke opnamen (maximaal 998) u wilt hebben geprint in een fotoboek. Als u EOS Utility (EOS-software) gebruikt om opnamen over te brengen naar een computer, worden de geselecteerde opnamen voor het fotoboek naar een speciale map gekopieerd.
Pagina 347
p Beelden selecteren voor een fotoboek 3 Het bereik opgeven Geef het bereik op van beelden om alle beelden binnen dit bereik in een keer selecteren voor het fotoboek. Selecteer [Selecteer reeks]. Selecteer in [Meerdere] onder [x1: Fotoboek instellen] [Selecteer reeks] en druk op <0>.
p Beelden selecteren voor een fotoboek 3 Alle beelden in een map of op een kaart opgeven U kunt alle beelden in een map of op een geheugenkaart tegelijk voor het fotoboek opgeven. Als [Meerdere] onder [x1: Fotoboek instellen] is ingesteld op [Alle beelden in map] of [Alle beelden op kaart], worden alle beelden in de map of op de kaart voor het fotoboek opgegeven.
B: Weergave met opname-informatie De informatie die wordt weergegeven, is afhankelijk van de opnamemodus en de instellingen. Voorbeeldfoto Weergave met basisinformatie Bluetooth-functie Wi-Fi-functie Eye-Fi-overdracht voltooid Sterkte van Wi-Fi-signaal/ Classificatie Eye-Fi-overdrachtstatus Beveilig beelden Accuniveau Nummer van de Mapnummer - weergave/ bestandsnummering Totaal aantal opgeslagen...
Pagina 350
B: Weergave met opname-informatie Weergave met opname-informatie • Gedetailleerde informatie Belichtingscorrectiewaarde Histogram (Helderheid/RGB) Opnamedatum en -tijd Diafragma ISO-snelheid Sluitertijd Schuifbalk Opnamemodus Lichte tonen prioriteit Witbalans Meetmethode Bestandsgrootte Waarde voor Auto Lighting flitsbelichtingscorrectie/ Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen Witbalanscorrectie Opnamekwaliteit Beeldstijl/Instellingen...
Pagina 351
B: Weergave met opname-informatie • Informatie over lens/histogram Histogramweergave (helderheid) Naam van lens Histogramweergave (RGB) Brandpuntsafstand • Informatie over witbalans • Beeldstijlinformatie 1 • Beeldstijlinformatie 2 • Informatie over kleurruimte en ruisreductie • Informatie over lensafwijkingscorrectie Als u GPS-ontvanger GP-E2 of smartphone hebt gebruikt om GPS-informatie voor de opname vast te leggen, wordt het scherm GPS-informatie ook weergegeven.
Pagina 352
B: Weergave met opname-informatie Voorbeeldmovie Weergave Diafragma Sluitertijd Movie-opnamemodus/ Creatieve filters Time-lapse-movie Opname-indeling Bestandsgrootte movie Movie-opnameformaat Opnametijd, weergavetijd Framerate Compressiemethode * Als handmatige belichting is gebruikt, worden de sluitertijd, het diafragma en de ISO-snelheid (indien handmatig ingesteld) weergegeven. * Het pictogram < >...
Pagina 353
B: Weergave met opname-informatie Overbelichtingswaarschuwing Als de opname-informatie wordt weergegeven, worden de overbelichte en uitgeknipte hooglichten knipperend weergegeven. Voor een beter resultaat in de knipperende gedeelten waarvoor u de gradatie waarheidsgetrouw wilt reproduceren, stelt u de belichtingscorrectie in op een negatieve waarde en maakt u de foto opnieuw. ...
Opnamen nabewerken Nadat u een foto heeft gemaakt, kunt u een filtereffect toepassen, het formaat van het JPEG-beeld wijzigen (het aantal pixels verkleinen) of het JPEG-beeld bijsnijden. De camera kan mogelijk geen opnamen verwerken die zijn gemaakt met een andere camera. ...
U Creatieve filtereffecten toepassen U kunt de volgende creatieve filters toepassen op een opname en deze opslaan als een nieuw bestand: Korrelig Z/W, Soft focus, Fisheye- effect, Effect kunst opvallend, Aquareleffect, Speelgoedcamera-effect en Miniatuureffect. Selecteer [Creatieve filters]. Selecteer op het tabblad [x1] de optie [Creatieve filters] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 357
U Creatieve filtereffecten toepassen Sla de opname op. Selecteer [OK] om de opname op te slaan. Controleer de bestemmingsmap en het beeldbestandsnummer en selecteer [OK]. Als u het filter op nog een opname wilt toepassen, herhaalt u stap 2 t/m 5. ...
Pagina 358
U Creatieve filtereffecten toepassen Y Effect kunst opvallend Hiermee laat u de foto op een olieverfschilderij lijken en ziet het onderwerp er driedimensionaler uit. U kunt het contrast en de verzadiging aanpassen. Het kan zijn dat onderwerpen zoals de lucht of witte muren niet vloeiend, maar onregelmatig of met aanzienlijke ruis worden weergegeven.
S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen U kunt het formaat van een JPEG-opname wijzigen om het aantal pixels te reduceren en u kunt de opname vervolgens als nieuw bestand opslaan. Het is alleen bij JPEG 3, 4 en a beelden mogelijk om het formaat te wijzigen.
S Het formaat van JPEG-beelden wijzigen Opties voor formaatwijziging op basis van de originele beeldkwaliteit Beschikbare instellingen voor wijziging Originele formaat beeldkwaliteit Beeldformaten De beeldformaten volgens de aspect ratio's worden weergegeven in de onderstaande tabel. Aspect ratio en aantal pixels (circa) Beeld- kwaliteit 16:9...
N JPEG-beelden bijsnijden U kunt een JPEG-opname bijsnijden en deze opslaan als een andere opname. Beelden genomen in RAW kunnen niet worden bijgesneden. JPEG-beelden die zijn gemaakt met 1+73 kunnen worden bijgesneden. Selecteer [Trimmen]. Selecteer op het tabblad [x2] de optie [Trimmen] en druk vervolgens op <0>.
Pagina 362
N JPEG-beelden bijsnijden Het bijsnijdkader verplaatsen Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X> of <Y> en <Z>. Het bijsnijdkader gaat omhoog, omlaag, naar links of naar rechts. U kunt het bijsnijdkader ook aanraken en naar de gewenste positie slepen. De kantelhoek corrigeren ...
De camera aanpassen aan uw voorkeuren U kunt verschillende camerafuncties fijner aanpassen aan uw opnamevoorkeuren met behulp van persoonlijke voorkeuzen. Persoonlijke voorkeuzen kunnen alleen worden ingesteld en gebruikt in creatieve modi.
Persoonlijke voorkeuzen instellenN Selecteer [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)]. Selecteer op het tabblad [54] de optie [Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] en druk vervolgens op <0>. Selecteer het nummer van de Nummer van de persoonlijke voorkeuze persoonlijke voorkeuze. Druk op de pijltjestoetsen <Y> en <Z>...
Persoonlijke voorkeuze-instellingenN De persoonlijke voorkeuzen zijn ondergebracht in vier groepen op basis van functietype: C.Fn I: Belichting, C.Fn II: Beeld, C.Fn III: Autofoc./ transport, C.Fn IV: Bediening/overig. C.Fn I: Belichting C.Fn-1 Belichtingsniveauverhogingen 0: 1/3-stop 1: 1/2-stop Hier stelt u verhogingen in stappen van 1/2 stop in voor de sluitertijd, het diafragma, AEB, de flitsbelichtingscorrectie, enzovoort.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn II: Beeld C.Fn-4 Lichte tonen prioriteit 0: Uitschakelen 1: Inschakelen De lichte details worden verbeterd. Het dynamische bereik wordt uitgebreid van het standaard 18% grijs naar heldere lichte tinten. De overgang tussen grijstinten en lichte tinten wordt geleidelijker. ...
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn III: Autofocus/transport C.Fn-5 AF-hulplicht Hiermee schakelt u het AF-hulplicht van de ingebouwde flitser of het AF-hulplicht van de externe Speedlite voor EOS-camera's in of uit. 0: Inschakelen Het AF-hulplicht wordt indien nodig ingeschakeld. 1: Uitschakelen Het AF-hulplicht wordt niet ingeschakeld. Dit voorkomt dat het AF- hulplicht anderen stoort.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-6 Spiegel opklappen 0: Uitschakelen 1: Inschakelen U kunt onscherpte voorkomen als gevolg van het trillen van de camera als gevolg van mechanische trillingen (spiegelschok) in de camera tijdens fotograferen met supertelefotolenzen of bij het maken van close-ups (macrofotografie). Zie pagina 179 voor informatie over het opklappen van de spiegel.
Pagina 370
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-8 Sluiter/AE-vergrendelknop 0: AF/AE-vergrendeling 1: AE-vergrendeling/AF Dit is handig wanneer u afzonderlijk wilt scherpstellen en meten. Druk op de knop <A> om automatisch scherp te stellen en druk de ontspanknop half in om de automatische belichting te vergrendelen.
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-9 Wijs SET-knop toe U kunt aan <0> een functie toewijzen die u veel gebruikt. Wanneer de camera gereed is voor het maken van opnamen, drukt u op de knop <0> om het instellingenscherm van de desbetreffende functie weer te geven. 0: Scherm Snel instellen 1: Beeldkwaliteit Het instelscherm voor de beeldkwaliteit wordt weergegeven.
Pagina 372
3 Persoonlijke voorkeuze-instellingenN C.Fn-11 Lens intrekken als camera wordt uitgeschakeld Dit is de instelling voor het intrekmechanisme van de lens voor het geval dat er een gemotoriseerde STM-lens (zoals EF40mm f/2.8 STM) op de camera is bevestigd. U kunt deze zodanig instellen dat de bevestigde lens automatisch wordt ingetrokken wanneer de aan- uitschakelaar van de camera wordt ingesteld op <2>.
In My Menu vastleggenN Op het tabblad My Menu kunt u menuopties en persoonlijke voorkeuzen vastleggen waarvan u de instellingen regelmatig wijzigt. U kunt ook de vastgelegde menutabbladen een naam geven en op de knop <M> drukken om het tabblad My Menu als eerste weer te geven.
3 In My Menu vastleggenN Selecteer [Selecteer te registr. items]. Leg de gewenste items vast. Selecteer het gewenste item en druk vervolgens op <0>. Selecteer [OK] in het bevestigingsdialoogvenster. U kunt maximaal zes items vastleggen. Druk op de knop <M> om terug te keren naar het scherm van stap 2.
Pagina 375
3 In My Menu vastleggenN Verwijder tab U kunt het My Menu-tabblad dat momenteel wordt weergegeven verwijderen. Selecteer [Verwijder tab] om het tabblad [MY MENU*] te verwijderen. Hernoem tab U kunt de naam van het My Menu-tabblad veranderen van het oorspronkelijke [MY MENU*].
3 In My Menu vastleggenN Verwijder alle My Menu-tabs/Verwijder alle items U kunt alle gemaakte tabbladen in My Menu of de My Menu-items die daaronder geregistreerd zijn wissen. Alle My Menu-tabbladen verwijderen U kunt alle My Menu-tabbladen die u heeft gemaakt, verwijderen. Wanneer u [Verwijder alle My Menu-tabs] selecteert, worden alle tabbladen van [MY MENU1] tot [MY MENU5] verwijderd en wordt het tabblad [9] teruggezet naar de standaardinstelling.
Pagina 377
3 In My Menu vastleggenN Menuweergave-instellingen U kunt [Menuweergave] selecteren om het menuscherm in te stellen dat als eerste wordt weergegeven wanneer u op de knop <M> drukt. Normale weergave Hiermee wordt het laatst weergegeven menuscherm weergegeven. Weergave van My Menu-tab Hiermee wordt My Menu weergegeven met het tabblad [9] geselecteerd.
Referentie Dit hoofdstuk biedt referentie voor camerafuncties, systeemaccessoires, enzovoort. Certificaatlogo Selecteer [54: Certificaatlogo weergeven] en druk op <0> om een aantal logo’s van cameracertificaten weer te geven. Andere certificaatlogo's zijn te vinden in deze instructiehandleiding, op de camerabehuizing en op de verpakking van de camera.
Het gebruik van een originele Canon-accu van het type LP-E17 wordt aanbevolen. Als u een accu van een ander merk dan Canon gebruikt, zijn de prestaties van de camera mogelijk niet optimaal of kunnen er storingen optreden.
Een gewoon stopcontact gebruiken Met de DC-koppeling DR-E18 en de AC-adapter AC-E6N (elk afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de camera aansluiten op een gewoon stopcontact. Sluit de stekker van de DC-koppeling aan. Plaats de stekker van de DC-koppeling in de aansluiting van de netadapter.
Opnamen maken met de afstandsbediening Draadloze afstandsbediening BR-E1 (apart verkocht) Met de draadloze afstandsbediening BR-E1 (afzonderlijk verkrijgbaar), compatibel met energiezuinige Bluetooth , kunt u opnamen maken met de afstandsbediening op maximaal circa 5 meter afstand van de camera. U moet voor het gebruik van de BR-E1 eerst de camera en de afstandsbediening koppelen zodat ze elkaar herkennen.
Pagina 383
Opnamen maken met de afstandsbediening Selecteer [Pairing]. Selecteer [Pairing] en druk vervolgens op <0>. Houd de knoppen <W> en <T> tegelijkertijd 3 seconden of langer ingedrukt. Het koppelen start. Nadat het koppelen is voltooid, is de BR-E1 op de camera geregistreerd.
Opnamen maken met de afstandsbediening Koppeling annuleren Wis de verbindingsinformatie van de op dit moment verbonden afstandsbediening als u met een andere BR-E1 wilt koppelen. U kunt de verbindingsstatus van de camera en de afstandsbediening controleren in het scherm [Verbindingsinfo contr./wissen] in stap 4. Selecteer [Inst.
Opnamen maken met de afstandsbediening F Afstandsbediening RS-60E3 (afzonderlijk verkrijgbaar) De camera is compatibel met de afstandsbediening RS-60E3 die met een snoer van circa 60 cm wordt geleverd. Wanneer de afstandsbediening op de hiervoor bestemde aansluiting van de camera is aangesloten, kan de afstandsbediening half en helemaal worden ingedrukt, net zoals de ontspanknop.
Opnamen maken met de afstandsbediening De oculairafsluiting gebruiken Wanneer u een opname maakt zonder door de zoeker te kijken, zoals wanneer u de zelfontspanner, bulb-belichting of een afstandsbediening gebruikt, kan het zijn dat er licht in de zoeker valt waardoor de opname er donker uitziet.
H Eye-Fi-kaarten gebruiken Met een in de handel verkrijgbare en reeds geconfigureerde Eye-Fi-kaart kunt u vastgelegde beelden via een draadloos netwerk automatisch naar een computer overbrengen of naar een onlineservice uploaden. De beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor informatie over het configureren en gebruiken van de Eye-Fi-kaart en het oplossen van eventuele problemen met de beeldoverdracht, raadpleegt u de instructiehandleiding bij de Eye-Fi-kaart of neemt u contact op met de fabrikant van de kaart.
Pagina 388
H Eye-Fi-kaarten gebruiken Controleer de instelling [Toegangspunt SSID:]. Controleer of een toegangspunt wordt weergegeven voor [Toegangspunt SSID:]. U kunt ook het MAC-adres en de firmwareversie van de Eye-Fi-kaart controleren. Druk op de knop <M> om het menu af te sluiten. Maak de opname.
Pagina 389
H Eye-Fi-kaarten gebruiken Aandachtspunten bij het gebruik van Eye-Fi-kaarten Als onder [Instellingen Wi-Fi] van [51: Draadloze communicatie- instellingen] [Wi-Fi] is ingesteld op [Inschakelen], is beeldoverdracht met een Eye-Fi-kaart niet mogelijk. Als 'J' wordt weergegeven, is er een fout opgetreden bij het ophalen van de kaartinformatie.
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in basismodi: A 7 C o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld Beeldstijl Handmatige selectie Sfeeropnamen...
Pagina 391
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF 1-beeld AF AF-bediening (Live View-opnamen) Servo AF AF-puntselectie AF-hulplicht Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Enkelbeeld Continue opname Transport Enkele stille opname Stille continue opname Zelfontspanner/Afstandsbediening Automatisch flitsen...
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in basismodi: 8 o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/uitgeschakeld Functie q 3 5 k k k k k k k k k Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/ o o o o...
Pagina 393
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie P x 6 F G 2 q 3 5 C 4 o o o o o o o o o 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF o o o o o o 1-beeld AF...
Pagina 394
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in basismodi: v o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/uitgeschakeld Functie c A B C D Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld PPDPPPDPPP Automatisch ingesteld Beeldstijl...
Pagina 395
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie c A B C D AF-bediening 1-beeld AF (opnamen AI Servo AF met de AI Focus AF zoeker) AF-bediening 1-beeld AF (Live View- Servo AF opnamen) AF-puntselectie AF-hulplicht Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Enkelbeeld Continue opname Enkele stille opname...
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Foto's maken in creatieve modi o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/uitgeschakeld Functie Selecteerbare instellingen voor beeldkwaliteit Aspect ratio Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld Automatisch ingesteld Beeldstijl Handmatige selectie *1*2...
Pagina 397
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Functie 1-beeld AF AF-bediening (opnamen met AI Servo AF de zoeker) AI Focus AF AF-bediening 1-beeld AF (Live View- Servo AF opnamen) AF-puntselectie AF-hulplicht Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Enkelbeeld Continue opname Enkele stille opname Transport Stille continue opname Zelfontspanner/...
Pagina 398
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus Movie-opname o: Automatisch ingesteld k: Door gebruiker in te stellen : Niet in te stellen/uitgeschakeld C 8 v Functie Selecteer movie-opnameformaat Digitale zoom HDR-Movie opnamemodus Creatieve filters Video snapshot Time-lapse-movie Automatisch ingesteld/ Automatisch ISO-snelheid Handmatig ingesteld D D D D P k Automatisch ingesteld...
Pagina 399
Tabel met beschikbare functies volgens opnamemodus C 8 v Functie Lichtmeting Gezicht+volgen Soepel zone Live één punt AF Handmatige scherpstelling (MF) Servo AF voor movies Programmakeuze Belichtingscorrectie Belichting AE-vergrendeling Scherptedieptecontrole Aspect ratio Geluidsopname Quick Control *2: Niet instelbaar met movie met miniatuureffect ingesteld. *3: Alleen instelbaar met ISO auto.
Systeemschema ST-E2 ST-E3-RT 270EX II 430EX III-RT/ 600EX II-RT Macro Ring Lite Macro Twin Lite 430EX III MR-14EX II MT-24EX Standaard- Oculairverlengstuk accessoires EP-EX15II Zoekerloupe Oogschelp Ef MG-Ef Rubberframe Ef Riem Dioptrische aanpassings- lenzen E-serie Hoekzoeker C Acculader Accu Handriem E2 LC-E17E LP-E17 Netadapter...
Pagina 401
Systeemschema Draadloze afstands- Afstands- Afstandsbediening GPS-ontvanger met timer bediening bediening GP-E2* BR-E1 RS-60E3 TC-80N3 EF-lenzen EF-S-lenzen Afstandsbedieningsadapter RA-E3 HDMI-kabel HTC-100 (2,9 m) Tv/video Stereo-richtmicrofoon DM-E1 Interfacekabel IFC-400PCU (1,3 m) Connect Station CS100 Interfacekabel IFC-200U/500U(1,9 m/4,7 m) USB-poort SD-/SDHC-/SDXC- Kaartlezer geheugenkaart Computer Kaartsleuf *1: De AC-adapterset ACK-E18 kan ook worden gebruikt.
3 Menu-instellingen Opnamen met de zoeker en Live View-opnamen (Creatieve modi) z: Opname 1 (rood) Pagina 73/83/74/84/7a/8a/b/1+73/1 Beeldkwaliteit Enkelbeeld / continu opnamen / enkele stille opname* / stille continue opname* Transportmodus zelfontspanner: 10 sec./afstandsbediening* zelfontspanner: 2 sec. / zelfontspanner: Continu Kijktijd Uit / 2 sec.
Pagina 405
3 Menu-instellingen z: Opname 3 (rood) Pagina q Meervlaksmeting / w Deelmeting / r Meetmethode Spotmeting / e Centrum gew. gemiddeld Auto Lighting Deactiveren / Zwak / Standaard / Hoog Optimizer (Auto Uitschakelen tijdens opnamen met handmatige optimalisatie belichting helderheid) Q (Sfeerprioriteit) / Qw (Witprioriteit) / W/ Witbalans E/R/Y/U/D/O...
Pagina 406
3 Menu-instellingen z: Opname 5* (rood) u+Volgen/Soepel zone/Live één punt AF AF-methode Touch Shutter Uitschakelen / Inschakelen 4 sec. / 8 sec. / 16 sec. / 30 sec. / 1 min. / Meettimer 10 min. / 30 min. Uit/3x3 l /6x4 m/3x3+diagonaal n Rasterweergave Aspect ratio 3:2 / 4:3 / 16:9 / 1:1...
Pagina 407
3 Menu-instellingen 5: Instellingen 1 (geel) Pagina Selecteer map Een map maken en selecteren Nummering: Continu/Auto. reset Bestandsnummer Handmatig resetten Automatisch roteren AanzD /AanD /Uit Gegevens op de kaart wissen door te Kaart formatteren formatteren Weergegeven wanneer een in de handel Eye-Fi-instellingen verkrijgbare Eye-Fi-kaart is geplaatst Wi-Fi-instellingen:...
3 Menu-instellingen 5: Instellingen 2 (geel) Pagina Automatisch 10 sec/30 sec / 30 sec. / 1 min. / 2 min. / uitschakelen 4 min. / 8 min. / 15 min. / Uitschakelen LCD-helderheid De helderheid aanpassen (zeven niveaus) LCD uit/aanknop* Ontspanknop / Ontspan/DISP / Altijd aan Datum (jaar, maand, dag) / Tijd (uren, minuten, Datum/tijd/zone...
Pagina 409
3 Menu-instellingen 5: Instellingen 4 (Geel) Pagina Persoonlijke De camerafuncties aan uw persoonlijke voorkeuze(C.Fn) voorkeur aanpassen Wis alle camera-instellingen / Wis persoonlijke Wis instellingen voorkeuze (C.Fn) Geef copyrightinformatie weer / Voer naam van Copyrightinformatie auteur in / Voer copyrightdetails in / Verwijder copyrightinfo Handleiding/software QR-code voor de downloadsite...
Als (1) de acculader of de accu een probleem heeft of (2) er geen communicatie met de accu kon plaatsvinden (met een accu van een ander merk dan Canon), stopt het beveiligingscircuit met opladen en knippert het laadlampje oranje. Verwijder in geval van (1) het netsnoer van de lader uit het stopcontact.
Pagina 413
Problemen oplossen [Communicatiefout voor accu. Wordt op deze accu het Canon-logo weergegeven?] weergegeven. Gebruik alleen echte Canon-accu's van het type LP-E17. Verwijder de accu en plaats deze weer terug (pag. 38). Als de elektrische contacten van de accu vuil zijn, maakt u deze schoon met een zachte doek.
Pagina 414
Problemen oplossen Opnamegerelateerde problemen De lens kan niet worden bevestigd. De camera kan niet worden gebruikt in combinatie met EF-M-lenzen (pag. 48). Er kunnen geen opnamen worden gemaakt of opgeslagen. Controleer of de kaart correct is geplaatst (pag. 38). ...
Pagina 415
Problemen oplossen De opname is onscherp of wazig. Stel de scherpstelmodusknop op de lens in op <AF> (pag. 48). Druk voorzichtig op de ontspanknop om cameratrilling te voorkomen (pag. 50-51). Stel de IS-schakelaar in op <1> bij een lens voorzien van Image Stabilizer (beeldstabilisatie).
Pagina 416
Problemen oplossen De standaardbelichting kan niet worden verkregen of de belichting is onregelmatig. Als u tijdens opnamen met de zoeker of Live View-opnamen een TS- E-lens gebruikt (anders dan TS-E17mm f/4L of TS-E24mm f/3.5L II) en de lens verschuift of kantelt, of als u een tussenring gebruikt, kan de standaardbelichting wellicht niet worden verkregen of kan de belichting onregelmatig zijn.
Pagina 417
Problemen oplossen Uitgebreide ISO-snelheden kunnen niet worden ingesteld. Als bij [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [4: Lichte tonen prioriteit] is ingesteld op [1:Inschakelen], is het instelbereik voor de ISO-snelheid ISO 200-25600 (of maximaal ISO 12800 voor movie- opnamen) ook als [2: ISO vergroten] is ingesteld op [1:Aan]. Als [0:Uitschakelen] is ingesteld voor [4: Lichte tonen prioriteit], kan [H] worden ingesteld (pag.
Problemen oplossen De ingebouwde flitser klapt vanzelf uit. In opnamemodi (<A> <C> <8: 2qC46> <v: GWXZH>) waarvan de standaardinstelling <a> (Automatisch ingebouwde flitser) is, klapt de ingebouwde flitser indien nodig automatisch omhoog. In de modi <8: xG> en <v: ABCD>, als u de ...
Pagina 419
Problemen oplossen De camera maakt geluid wanneer deze wordt geschud. Er kan een klein beetje geluid te horen zijn wanneer het interne mechanisme van de camera een beetje beweegt. De sluiter maakt bij Live View-opnamen twee keer het geluid van de sluiterknop. ...
Pagina 420
Problemen oplossen De ISO-snelheid kan niet worden ingesteld voor movie-opname. In andere opnamemodi dan <a> wordt de ISO-snelheid automatisch ingesteld. In de modus <a> kunt u de ISO-snelheid handmatig instellen (pag. 239). De belichting verandert tijdens de movie-opname. Als u tijdens de movie-opname de sluitertijd of het diafragma aanpast, worden de wijzigingen mogelijk in de belichting opgenomen.
Problemen oplossen Wi-Fi Wi-Fi kan niet worden ingesteld. Als de camera via een interfacekabel met een computer of ander apparaat is verbonden, kunnen de Wi-Fi functies niet worden ingesteld. ([51: Draadloze communicatie-instellingen] wordt grijs weergegeven). Koppel de interfacekabel los voordat u de instellingen configureert.
Problemen oplossen Problemen met weergave op het scherm Het menuscherm geeft minder tabbladen en opties weer. Bepaalde tabbladen of menuopties worden niet weergegeven in de basismodi. Stel de opnamemodus in op een creatieve modus (pag. 60). Op het tabblad [9] is [Menuweergave] ingesteld op [Alleen My Menu-tab weergeven] (pag.
Pagina 423
Problemen oplossen [###] wordt weergegeven. Als het aantal opnamen op de kaart hoger is dan het maximum aantal opnamen dat door de camera kan worden weergegeven, wordt [###] weergegeven (pag. 319). De weergave op het LCD-scherm is onduidelijk. Indien het LCD-scherm vuil is, dient u een zachte doek te gebruiken om het schoon te maken.
Problemen oplossen Problemen met weergave van opnamen Een gedeelte van de opname knippert zwart. Dit is de overbelichtingswaarschuwing (pag. 353). Overbelichte gebieden met dichtgelopen overbelichte gedeeltes gaan knipperen. De opname kan niet worden gewist. Als de opname tegen wissen is beveiligd, kan deze niet worden verwijderd (pag.
Pagina 425
Problemen oplossen Er zijn verschillende moviebestanden voor één movie-opname. Wanneer de bestandsgrootte van de movie 4 GB bereikt, wordt er automatisch een ander moviebestand gemaakt (pag. 247). Als u echter een SDXC-kaart gebruikt die is geformatteerd met de camera, kunt u movies als één bestand opslaan zelfs als deze groter zijn dan 4 GB.
Problemen oplossen Het beeld vertoont lichte puntjes. Er kunnen witte, rode, blauwe of andere gekleurde lichte puntjes op opnamen worden weergegeven als de sensor is beïnvloed door kosmische straling, enz. De weergave van dit soort puntjes kan worden verminderd als u [Reinig nuf] onder [53: Sensorreiniging] selecteert (pag.
Communicatie tussen camera en lens is foutief. Reinig lenscontacten. Maak de elektrische contacten op de camera en de lens schoon, gebruik een Canon-lens of verwijder de accu en plaats deze weer (pag. 27, 48, 38). Geen toegang tot kaart. Herplaats/vervang kaart of formatteer kaart met deze camera.
* UHS-I-kaarten worden ondersteund Grootte beeldsensor: Circa 22,3 x 14,9 mm Compatibele lenzen: Canon EF-lenzen (incl. EF-S-lenzen) * Exclusief EF-M-lenzen (de beeldhoek is gelijk aan 35 mm en is die van een lens met circa 1,6x de aangegeven brandpuntsafstand.) Objectiefvatting: EF-vatting van Canon •...
Pagina 429
Specificaties • Beeldverwerking tijdens opname Beeldstijl: Auto, Standaard, Portret, Landschap, Gedetailleerd, Neutraal, Natuurlijk, Monochroom, Gebruiker 1 - 3 Witbalans: Auto (Sfeerprioriteit), Auto (Witprioriteit), Vooraf ingesteld (Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Kunstlicht, Wit TL licht, Flitser), Handmatige witbalanscorrectieen witbalansbracketing beschikbaar * Overdracht kleurtemperatuurgegevens van de flitser mogelijk Ruisreductie: Van toepassing op lange belichtingstijden en opnamen...
Pagina 430
Specificaties • Automatische scherpstelling (voor opnamen met de zoeker) Type: TTL secundaire beeldregistratie, fasedetectie met de speciale AF-sensor AF-punten: 9 AF-punten (middelste punt: kruismeting en gevoelig voor verticale lijnen tot f/2.8) Bereik helderheid EV -0,5 - 18 (met het middelste AF-punt dat scherpstelling: ondersteuning biedt voor f/2.8, 1-beeld AF, bij kamertemperatuur, ISO 100)
Pagina 431
RAW: circa 6 opnamen (circa 6 opnamen) RAW+JPEG Groot/Fijn: circa 6 opnamen (circa 6 opnamen) * De cijfers zijn gebaseerd op de testnormen van Canon (aspect ratio van 3:2, ISO 100 en beeldstijl Standaard) met een standaard testkaart van 8 GB van Canon.
Pagina 432
Specificaties • Flitser Ingebouwde flitser: Inklapbare, automatische flitser Richtgetal: circa 9,8 meter (bij ISO 100) Flitsdekking: ongeveer de beeldhoek van een 18mm-lens Oplaadtijd: Circa 3 seconden Externe Speedlite: Compatibel met Speedlites uit de EX-serie Flitsmeting: Automatische E-TTL II-flits Flitsbelichtingscorrectie: ±2 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop FE-vergrendeling: Beschikbaar Pc-aansluiting:...
Pagina 433
Specificaties • Movie-opname Opname-indeling: * Time-lapse-movie-opname MOV Movie: MPEG-4 AVC/H.264 Variabele (gemiddelde) bitsnelheid Audio: Grootte en framerate Full HD (1920x1080): 59,94p/50,00p/29,97p/25,00p/ van opname: 23,98p HD (1280x720) : 59,94p/50,00p/29,97p/25,00p VGA (640x480) : 29,97p/25,00p Compressiemethode: IPB (Standaard), IPB (Licht) * Time-lapse-movie-opname ALL-I Bitsnelheid: Full HD (59,94p/50,00p)/IPB (Standard) : Ongeveer 60 Mbps...
Pagina 434
Specificaties Bereik helderheid EV 0 - 20 (bij kamertemperatuur, ISO 100, lichtmeting: centrumgewogen gemiddelde meting) Belichting: Opnamen maken met automatische belichting (AE-programma voor movie-opname) en handmatige belichting Belichtingscorrectie: ±3 stops met tussenstappen van 1/3 of 1/2 stop ISO-snelheid Voor opnamen met automatische belichting: ISO 100 - (Aanbevolen ISO 12800 automatisch ingesteld.
Pagina 435
Specificaties • Weergave Weergaveformaat Weergave van één opname (zonder opname-informatie), voor opnamen: Weergave van één opname (met basisinformatie), Weergave van één opname (opname-informatie weergegeven: Gedetailleerde informatie, Lens/ histogram, Witbalans, Beeldstijl 1, Beeldstijl 2, Kleurruimte/ruisreductie, Lensafwijkingscorrectie), Indexweergave (4/9/36/100 opnamen) Overbelichtings- Overbelichte gedeelten knipperen waarschuwing: Weergave AF-punt: Aanwezig (wordt mogelijk niet weergegeven afhankelijk...
Pagina 436
Specificaties • Functies voor persoonlijke voorkeuze Persoonlijke voorkeuze: 11 My Menu: Er kunnen maximaal 5 schermen worden vastgelegd Copyrightinformatie: Tekstinvoer en toevoegen mogelijk Instellingen Opnamescherm, Menuweergave, Modusuitleg weergaveniveau: Uitleg • Interface DIGITAL-aansluiting: computercommunicatie (Hi-speed USB), aansluiting voor Connect Station CS100 HDMI mini OUT- Type C (automatisch wisselen van resolutie), compatibel aansluiting:...
Pagina 437
Luchtvochtigheid 85% of lager tijdens gebruik: Alle bovenstaande gegevens zijn gebaseerd op de testnormen van Canon en de testcriteria en richtlijnen van CIPA (Camera & Imaging Products Association). De bovenstaande afmetingen en het gewicht zijn gebaseerd op CIPA- richtlijnen (met uitzondering van gewicht voor alleen camerabehuizing).
Pagina 438
-woordmerk en -logo's zijn gedeponeerde handelsmerken Het Bluetooth eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van deze merken door Canon Inc. is onder licentie. Andere handelsmerken en handelsnamen zijn die van hun respectievelijke eigenaars. Alle overige handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.
Pagina 439
Software van derden Dit product bevat software van derden. expat.h Copyright (c) 1998, 1999, 2000 Thai Open Source Software Center Ltd Permission is hereby granted, free of charge, to any person obtaining a copy of this software and associated documentation files (the "Software"), to deal in the Software without restriction, including without limitation the rights to use, copy, modify, merge, publish, distribute, sublicense, and/or sell copies of the Software, and to permit persons to...
Pagina 440
Canon-accessoires. Het is zeer raadzaam dit product te gebruiken met originele Canon-accessoires. Canon is niet verantwoordelijk voor enige schade aan dit product en/of ongelukken zoals defecten, brand, enzovoort, die worden veroorzaakt door storingen van accessoires die niet van Canon zijn (bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een accu).
Pagina 441
Voor verdere informatie over recycling van dit product kunt u contact opnemen met uw plaatselijke gemeente, afvaldienst, officiële dienst voor klein chemisch afval of afvalstortplaats, of kunt u terecht op www.canon-europe.com/weee, of www.canon-europe.com/battery.
Pagina 442
VOORZICHTIG ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE ACCU WORDT VERVANGEN DOOR EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
Pagina 443
Verkorte softwarehandleiding / Opnamen downloaden naar een computer In dit hoofdstuk wordt het volgende uitgelegd: Overzicht van de software voor EOS-camera's De software downloaden en op een computer installeren De software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden) downloaden en bekijken Beelden van de camera naar een computer downloaden...
Verkorte softwarehandleiding Informatie over de software In dit gedeelte wordt een overzicht gegeven van de verschillende softwaretoepassingen voor EOS-camera's. Een internetverbinding is vereist om de software te downloaden en te installeren. Downloaden en installeren van de software is niet mogelijk zonder internetverbinding. EOS Utility Wanneer de camera op een computer is aangesloten, kunt u EOS Utility gebruiken om foto's en movies die met de camera zijn...
Pagina 445
(De vorige versie wordt overschreven.) Download de software. Maak vanaf een computer verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Selecteer het land of de regio van uw verblijfplaats en download de software.
(PDF-bestanden) te downloaden. Downloaden is niet mogelijk zonder internetverbinding. Download de software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden). Maak verbinding met internet en ga naar de volgende Canon-website. www.canon.com/icpd Bekijk de software-instructiehandleidingen (PDF-bestanden). Dubbelklik op een gedownloade instructiehandleiding (PDF-bestand) om deze te openen.
Opnamen downloaden naar een computer U kunt de EOS-software gebruiken om de opnamen van camera naar een computer te downloaden. Dit kan op twee manieren. Downloaden door de camera op de computer aan te sluiten Installeer de software (pag. 445) Gebruik een interfacekabel (apart leverbaar) om de camera op de computer aan te sluiten.
Opnamen downloaden naar een computer Beelden downloaden met een kaartlezer U kunt een kaartlezer gebruiken om opnamen naar een computer te downloaden. Installeer de software (pag. 445) Plaats de kaart in de kaartlezer. Gebruik Digital Photo Professional om de opnamen te downloaden.
Pagina 453
Index Meervlaksmeting......172 Geluidsopname......271 Genieten van movies ....324 Meetmethode ........172 Handmatige belichting ..... 238 Meettimer ......209, 274 HDR-movie opnamemodus..249 Menu ..........60 Informatiedisplay...... 240 Instellingen .......402 Meettimer ......... 274 Instellingsprocedure ....61 Microfoon ......234, 271 My Menu........373 Movie digital zoom ....248 Weergaveniveau......52 Movie-opnameformaat .....
Pagina 454
Index c (Miniatuureffect) ..... 103 Oogschelp........386 A (HDR-kunst) ....103 Op een tv bekijken ....324, 333 B (HDR-kunst helder) ..103 Opladen ..........36 C (HDR-kunst Opname-informatie .......349 opvallend)......104 Opnamekwaliteit ......128 D (HDR-kunst Opnamemodi ........30 embossed)......104 Av (AE met Opnamen diafragmavoorkeuze)....166 Automatische weergave ..
Pagina 455
Index Pieptoon bij aanraken ....287 Scherptedieptecontrole ....168 Portret ........87, 136 Scènepictogrammen .... 201, 237 SD-, SDHC-, SDXC-kaarten 9 Kaarten Printopties (DPOF)......342 Prioriteit voor tonen.......367 Sensorreiniging ....302, 306 Problemen oplossen .....412 Sepia (Monochroom)....82, 140 Programmakeuze......163 Servo AF AI Servo (AI Servo AF) .... 116 Servo (Servo AF) .....
Pagina 456
Index Volume (movieweergave)..... 327 Taal ..........47 Voorkeuren voor beelden zoeken ........320 Temperatuurwaarschuwing...230, 278 Tijdzone ..........44 Waarschuwingspictogram .... 369 Time-lapse-movie ......254 Weergave......110, 309 Toningeffect (monochroom) ..140 Weergave van één opname ..110 Touch Shutter........224 Weergaveniveau ......52 Touchscreen ......65, 314 Wi-Fi..........
Pagina 458
De beschrijvingen in deze instructiehandleiding zijn in maart 2017 geactualiseerd. Voor informatie over de compatibiliteit met producten van na deze datum kunt u zich wenden tot een Canon Service Center. Raadpleeg de website van Canon voor de meest recente instructiehandleiding.