Sluitertijd
Diafragma
ISO-snelheid
Batterijniveau
Opnamekwaliteit
U kunt op de knop <Q> drukken om het volgende in te stellen:
(1) Sfeeropnamen
U kunt de sfeer instellen die u in uw opnamen wilt vastleggen.
Druk op de toets <U> of draai aan het instelwiel <6> om de
gewenste sfeer te selecteren. U kunt deze ook in een lijst selecteren
door op <0> te drukken. Zie pagina 77 voor meer informatie.
(2) De achtergrond onscherper/scherper maken
Als u de indexmarkering naar links beweegt, wordt de achtergrond
minder scherp weergegeven. Als u de markering naar rechts
beweegt, wordt de achtergrond scherper weergegeven. Zie
'Portretfoto's maken' op pagina 67 als u de achtergrond onscherp
wilt weergeven. Druk op de toets <U> of draai aan het instelwiel
<6> om de gewenste sfeer te selecteren.
Afhankelijk van het objectief en de opnameomstandigheden ziet de
achtergrond er mogelijk minder onscherp uit. U kunt deze functie
niet instellen (grijs weergegeven) als de ingebouwde flitser omhoog
is gezet in de modus <a> of <D>. Als de flitser wordt gebruikt,
wordt deze instelling niet toegepast.
(3)
C Creatieve automatische opnamen
(1)
(2)
(4)
Maximumaantal
opnamen
65