De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen
Als de scherpstelling er flink naast zit, is gezichtsherkenning niet
mogelijk. Als u [Continue AF] instelt op [Inschakelen], kunt u
voorkomen dat de opname erg onscherp wordt.
Het is mogelijk dat een ander object dan een menselijk gezicht als
gezicht wordt herkend.
Gezichtsherkenning werkt niet wanneer het gezicht een erg klein of erg groot deel van
het beeld beslaat, te helder of te donker is of gedeeltelijk is verborgen.
<p> kan ook alleen een deel van het gezicht dekken.
Als u op <0> of de knop <L> drukt, wordt het AF-punt <
weergegeven en kunt u de toetsen <S> gebruiken om het AF-punt te verplaatsen.
Aangezien er niet automatisch kan worden scherpgesteld op een gezicht dat zich
dicht bij de rand van het beeld bevindt, wordt <p> in dat geval grijs weergegeven. Als
u de ontspanknop half indrukt , wordt het onderwerp scherpgesteld met de methode
FlexiZone - Multi met automatische selectie.
160
Als er geen gezichten worden gedetecteerd
of als u op het LCD-scherm tikt maar geen
gezicht of onderwerp selecteert, schakelt de
camera over naar [FlexiZone - Multi]
met automatische selectie (pag. 161).
3
Stel scherp op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in om
scherp te stellen.
Als de scherpstelling is bereikt, wordt het
AF-punt groen en klinkt er een pieptoon.
Als de scherpstelling niet wordt
bereikt, wordt het AF-punt oranje.
4
Maak de opname.
Controleer de scherpstelling en
belichting en druk de ontspanknop
helemaal in om de opname te maken
(pag. 146).
> in het midden