Onderwerpen waarop moeilijk kan worden scherpgesteld
Soms kan er niet automatisch worden scherpgesteld (het
focusbevestigingslampje <o> van de zoeker knippert dan). Dit kan
onder meer voorkomen bij de volgende onderwerpen:
Onderwerpen met erg weinig contrast
(bijvoorbeeld strakblauwe lucht, muren met een effen kleur, enzovoort)
Onderwerpen bij zeer weinig licht
Reflecterende onderwerpen of onderwerpen met heel veel tegenlicht
(bijvoorbeeld auto's met een zeer reflecterende carrosserie, enzovoort)
Onderwerpen die zowel dichtbij als veraf worden gedekt door een AF-punt
(bijvoorbeeld een dier in een kooi, enzovoort)
Zich herhalende patronen
(bijvoorbeeld vensters in een wolkenkrabber, toetsenborden, enzovoort)
Ga in dergelijke situaties op een van de volgende manieren te werk:
(1) Stel in de modus 1-beeld AF scherp op een object dat op dezelfde
afstand staat als het onderwerp en vergrendel de scherpstelling
vóórdat u de compositie opnieuw bepaalt (pag. 61).
(2) Zet de focusinstellingsknop op het objectief op <MF> en stel
handmatig scherp.
Zie pagina 165 voor informatie over onderwerpen waarop moeilijk is scherp te stellen tijdens Live
view-opnamen met [u+volgen], [FlexiZone - Multi] of [FlexiZone - Single].
MF: Handmatig scherpstellen
Focusring
Als u bij handmatige scherpstelling de ontspanknop half ingedrukt houdt, licht het AF-punt
waarop is scherpgesteld gedurende korte tijd rood op, klinkt de pieptoon en gaat ook het
focusbevestigingslampje <o> in de zoeker branden.
1
Zet de focusinstellingsknop op
het objectief op <MF>.
2
Stel scherp op het onderwerp.
Stel scherp door aan de focusring op
het objectief te draaien totdat u het
onderwerp scherp in de zoeker ziet.
103