De AF-methode (automatische scherpstelling) wijzigen
Als automatische AF-puntselectie is ingeschakeld maar de camera niet
scherpstelt op het gewenste doelonderwerp, stelt u de AF-methode in op
zoneselectie of [FlexiZone - Single] en probeert u opnieuw scherp te stellen.
Het aantal beschikbare AF-punten is afhankelijk van de beeldverhoudingsinstelling. Bij
[3:2] zijn er 31 AF-punten. Bij[1:1] en [4:3] zijn er 25 AF-punten. Bij [16:9] zijn er 21 AF-
punten. Tevens zij er bij [16:9] slechts drie zones.
Voor het maken van filmopnamen zijn er 21 AF-punten (of 25 AF-punten indien
[640x480] is ingesteld) en drie zones (of 9 zones indien [640x480] is ingesteld).
FlexiZone - Single: d
Omdat er slechts één AF-punt wordt gebruikt om scherp te stellen, kunt u
scherpstellen op het gewenste onderwerp.
AF-punt
162
3
Stel scherp op het onderwerp.
Richt het AF-punt op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in.
Als de scherpstelling is bereikt, wordt
het AF-punt groen en klinkt er een
pieptoon.
Als de scherpstelling niet wordt
bereikt, wordt het AF-kader oranje.
4
Maak de opname.
Controleer de scherpstelling en belichting en
druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken (pag. 146).
1
Geef het Live view-beeld weer.
Druk op de knop <A>.
Het Live view-beeld wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
Het AF-punt < > wordt weergegeven. Bij het
maken van filmopnamen wordt het AF-punt groter
weergegeven als [Servo AF voor film] is
ingesteld op [Inschakelen].