Stuurbekrachtiging
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 94 en volg deze op.
Door de stuurbekrachtiging is voor het sturen minder kracht nodig.
De stuurbekrachtiging werkt alleen als de motor draait.
Bij het uitvallen van de stuurbekrachtiging of als de motor niet draait (afslepen),
blijft de wagen volledig bestuurbaar. Voor het sturen moet echter meer kracht
worden uitgeoefend.
VOORZICHTIG
Als het stuurwiel bij stilstaande wagen en draaiende motor volledig wordt ver-
draaid, wordt het stuurbekrachtigingssysteem zeer zwaar belast. Bij het volledig
verdraaien van het stuurwiel zijn geluiden hoorbaar. Het stuurwiel bij draaiende
motor nooit langer dan 15 seconden in de uiterste stand draaien - gevaar voor be-
schadiging van de stuurbekrachtiging
Motor starten en afzetten
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Elektronische wegrijblokkering
Contactslot
Motor starten
Motor afzetten
De motor kan alleen met een correcte originele sleutel worden gestart.
Na het starten van een koude motor kan er korte tijd meer motorgeluid te horen
zijn. Dat is een normaal verschijnsel en geen reden om u zorgen te maken.
1)
Geldt voor Rapid.
!
1)
ATTENTIE
Als de wagen rolt en de motor niet draait, moet de contactsleutel altijd in
■
stand
» Afbeelding 89
2
stand wordt aangegeven door het branden van de controlelampjes. Als dat
niet het geval is, zou het stuurwiel onverwacht kunnen vergrendelen - gevaar
voor ongevallen!
De sleutel pas uit het contactslot trekken als de wagen tot stilstand is geko-
■
men (handrem aantrekken). Anders zou het stuurwiel kunnen blokkeren - ge-
vaar voor ongevallen!
Bij het verlaten van de wagen altijd de sleutel uit het contactslot verwijde-
■
ren. Dat geldt vooral als er kinderen in de wagen achterblijven. De kinderen
zouden anders bijvoorbeeld de motor kunnen starten - gevaar voor ongeval-
len resp. verwondingen!
De wagen nooit met draaiende motor onbeheerd achterlaten.
■
Nooit de motor afzetten voordat de wagen stilstaat - gevaar voor ongeval-
■
len!
ATTENTIE
De motor nooit laten draaien in ongeventileerde of afgesloten ruimtes. De
■
uitlaatgassen van de motor bevatten onder andere het geur- en kleurloze
koolmonoxide, een giftig gas - levensgevaar!
Koolmonoxide kan tot bewusteloosheid leiden en dodelijk zijn.
■
VOORZICHTIG
96
De startmotor mag alleen worden ingeschakeld als de motor niet draait en de
■
96
wagen stilstaat. Als de startmotor bij draaiende motor wordt ingeschakeld
97
» Afbeelding 89
op pagina 96, kan de startmotor resp. de motor worden be-
3
97
schadigd.
Als de motor ook bij de tweede startpoging niet aanslaat, kan de zekering van
■
de brandstofpomp defect zijn. De zekering controleren en zo nodig vervan-
gen
» pagina
194, Zekeringen in het dashboard resp. de hulp van een erkend re-
parateur inroepen.
op pagina 96 (contact ingeschakeld) staan. Deze
Wegrijden en rijden
95