Verwarming en airconditioning
Verwarming, ventilatie, koeling
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Luchtroosters
Economisch gebruik van de koelfunctie
Storingen
Het verwarmingsvermogen is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, het
volledige verwarmingsvermogen wordt daarom pas bij bedrijfswarme motor be-
reikt.
Bij ingeschakelde koelfunctie worden de temperatuur en de luchtvochtigheid in
het interieur van de wagen verlaagd. Bij lage buitentemperaturen wordt door het
inschakelen van de koelfunctie het beslaan van de ruiten voorkomen.
Om de koelwerking te verhogen, kan kortstondig de circulatiefunctie worden in-
geschakeld.
De aanwijzingen betreffende de circulatiefunctie bij de airconditioning
78
resp. Climatronic
» pagina 81
in acht nemen.
ATTENTIE
Voor de verkeersveiligheid is het belangrijk dat alle ruiten vrij zijn van ijs,
sneeuw en condens. Maak uzelf daarom vertrouwd met de juiste bediening
van de verwarming en ventilatie, met het vocht- en vorstvrij maken van de rui-
ten alsmede de koelfunctie.
VOORZICHTIG
De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van bijvoorbeeld ijs, sneeuw en blade-
■
ren zijn, zodat verwarming en koeling optimaal kunnen functioneren.
Na het inschakelen van de koelfunctie kan condenswater van de verdamper
■
van de airconditioning lekken en onder de wagen een waterplas vormen. Dit be-
tekent niet dat er een lekkage aanwezig is!
Let op
De verbruikte lucht wordt via de ontluchtingsopeningen in de bagageruimte af-
■
gevoerd.
Als de circulatiefunctie is ingeschakeld, adviseren wij in de wagen niet te roken,
■
omdat de aangezogen rook neerslaat op de verdamper van het airconditioning-
systeem. Dit zorgt tijdens het gebruik van de airconditioning voor een blijvende
stankoverlast die alleen met veel moeite en hoge kosten (vervanging van de ver-
damper) kan worden opgelost.
73
Luchtroosters
74
74
» pagina
Afbeelding 76 Luchtroosters
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 73 en volg deze op.
Afhankelijk van de stand van de draaiknop en de klimatologische omstandighe-
den stroomt uit de geopende luchtroosters verwarmde of niet warmde verse
resp. gekoelde lucht.
Bij de luchtroosters 3 en 4
gewijzigd en de roosters kunnen ook afzonderlijk worden gesloten en geopend
resp. de uitstromende luchthoeveelheid kan worden aangepast.
» Afbeelding 76
kan de luchtuitstroomrichting worden
Verwarming en airconditioning
73