Aandrijfslipregeling (ASR)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 12 en volg deze op.
Als het controlelampje
knippert, doet de ASR momenteel een ingreep.
Als het controlelampje
direct na het starten van de motor gaat branden, kan de
ASR om technische redenen uitgeschakeld zijn. Het contact uit- en weer inscha-
kelen. Als het controlelampje
na het opnieuw starten van de motor niet meer
brandt, functioneert de ASR weer volledig.
Als het controlelampje
brandt, is er een storing in de ASR aanwezig.
Op het MAXI DOT-display wordt de volgende melding weergegeven.
Storing: aandrijfslipregeling (ASR)
De hulp van een erkend reparateur inroepen.
Meer informatie
» pagina
111, Aandrijfslipregeling (ASR).
Let op
Als de accukabels zijn losgemaakt en weer zijn aangesloten, gaat na het inscha-
kelen van het contact het controlelampje
den, moet het controlelampje doven.
Antiblokkeersysteem (ABS)
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 12 en volg deze op.
Als het controlelampje
brandt, is er een storing in het ABS aanwezig.
Op het MAXI DOT-display wordt de volgende melding weergegeven.
Storing: ABS
Voor het afremmen van de wagen wordt alleen nog het gewone remsysteem
zonder het ABS gebruikt.
De hulp van een erkend reparateur inroepen.
16
Bediening
branden. Na even te hebben gere-
ATTENTIE
Als om technische redenen moet worden gestopt, parkeer de wagen dan op
■
een veilige afstand van het verkeer, zet de motor af en schakel de alarmlich-
ten in
» pagina
42.
Als het controlelampje
» pagina 13
■
brandt,
de rit niet voortzetten! De hulp van een erkend reparateur inroe-
pen.
Een storing aan het remsysteem resp. aan het ABS kan leiden tot een lange-
■
re remweg bij het remmen - gevaar voor ongevallen!
Mistachterlicht
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 12 en volg deze op.
Het controlelampje
brandt bij ingeschakeld mistachterlicht
Defecte lamp
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 12 en volg deze op.
Het controlelampje
brandt bij een defecte gloeilamp:
›
binnen enkele seconden na het inschakelen van het contact,
›
als een verlichting met een defecte gloeilamp wordt ingeschakeld.
Op het MAXI DOT-display wordt bijvoorbeeld de volgende melding weergegeven.
INFORMATIE Dimlicht rechtsvoor controleren!
Let op
Het achterlicht en de kentekenplaatverlichting bevatten meerdere gloeilampen.
Het controlelampje
gaat alleen branden als alle gloeilampen van de kenteken-
plaatverlichting resp. het achterlicht (in een achterlichtunit) defect zijn. De werk-
ing van deze gloeilampen moet daarom regelmatig worden gecontroleerd.
samen met het controlelampje
» pagina
42.