Wielen
Velgen en banden
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Levensduur van banden
Nieuwe banden
Draairichtinggebonden banden
Bandenspanningscontrole
Reservewiel
Wieldop
Afdekkappen van de wielbouten
Wielbouten
ATTENTIE
Bij het gebruik van banden de nationale wettelijke bepalingen in acht ne-
■
men.
De nationale wettelijke voorschriften met betrekking tot het gebruik van
■
sneeuwkettingen en de maximumsnelheid met sneeuwkettingen in acht ne-
men.
ATTENTIE
De volgende aanwijzingen bij het gebruik van banden dienen te worden opge-
volgd.
Nieuwe banden leveren ongeveer de eerste 500 km nog niet de optimale
■
grip, daarom voorzichtig rijden - gevaar voor ongevallen!
Op alle vier de wielen alleen radiaalbanden van hetzelfde type, dezelfde
■
grootte (afrolomtrek) en met hetzelfde profiel gebruiken.
Om veiligheidsredenen banden niet afzonderlijk vervangen.
■
Nooit de voor de gemonteerde banden toegestane draaglast overschrijden -
■
gevaar voor ongevallen!
ATTENTIE (vervolg)
Nooit de voor de gemonteerde banden toegestane snelheid overschrijden -
■
gevaar voor ongevallen!
Een verkeerde wieluitlijning voor of achter beïnvloedt het rijgedrag - gevaar
■
voor ongevallen!
Ongewone trillingen of scheeftrekken van de wagen kan duiden op banden-
■
schade. Als de verdenking bestaat dat een wiel is beschadigd, direct de snel-
heid verminderen en stoppen! Als aan de buitenkant geen schade herkenbaar
is, met aangepaste snelheid en voorzichtig naar de dichtstbijzijnde erkend re-
parateur rijden om de wagen te laten controleren.
172
Uitsluitend velgen of banden gebruiken, die door ŠKODA voor uw model
173
■
goedgekeurd zijn. Anders kan de verkeersveiligheid nadelig beïnvloed worden
174
- gevaar voor ongevallen!
174
175
ATTENTIE
176
176
De volgende aanwijzingen betreffende schade/slijtage aan de banden in acht
176
nemen.
Nooit banden gebruiken waarvan de toestand en leeftijd niet bekend zijn.
■
Nooit met beschadigde banden rijden - gevaar voor ongevallen!
■
Beschadigde velgen of banden direct vervangen.
■
Uiterlijk als de banden tot op de slijtage-indicatoren zijn versleten, moeten
■
ze direct worden vervangen.
Versleten banden beïnvloeden bij hogere snelheden op nat wegdek het ver-
■
eiste contact met het wegdek nadelig. Er kan "aquaplaning" optreden (onge-
controleerde bewegingen van de wagen - "glijden" op nat wegdek).
ATTENTIE
De volgende aanwijzingen betreffende de bandenspanning in acht nemen.
De bestuurder blijft ondanks de bandenspanningscontrole echter te allen
■
tijde zelf verantwoordelijk voor de bandenspanning. De bandenspanning re-
gelmatig controleren.
Een te lage of te hoge bandenspanning beïnvloedt het rijgedrag - gevaar
■
voor ongevallen!
Bij een te lage bandenspanning moeten de banden een hogere rolweer-
■
stand overwinnen. Hierdoor loopt bij hogere snelheden de temperatuur van
de band sterk op. Dit kan leiden tot het loslaten van het loopvlak en tot een
klapband.
171
Wielen