» Afbeelding 96
toont de relatie tussen brandstofverbruik en de snelheid. Als u
de rijsnelheid van de wagen beperkt tot driekwart van de mogelijke topsnelheid,
daalt het brandstofverbruik met de helft.
Stationair draaien verminderen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 104 en volg deze op.
Ook stationair draaien van de motor kost brandstof.
Bij wagens die niet zijn uitgerust met het start-stopsysteem is het zinvol de mo-
tor uit te schakelen in de file, voor overwegbomen en verkeerslichten met een
lange roodfase.
Al na 30 - 40 seconden is de brandstofbesparing met afgezette motor groter dan
de hoeveelheid brandstof die nodig is om de motor opnieuw te starten.
Bij stationair toerental duurt het zeer lang voordat de motor op bedrijfstempera-
tuur is. Tijdens de warmdraaifase zijn de slijtage en de uitstoot van schadelijke
stoffen ook nog eens bijzonder hoog. Daarom direct na het starten van de motor
wegrijden. Hierbij echter hoge toerentallen vermijden.
Korte ritten vermijden
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 104 en volg deze op.
Korte ritten kosten verhoudingsgewijs gezien veel brandstof Daarom adviseren
wij bij een koude motor afstanden van minder dan 4 km te vermijden.
106
Rijden
Afbeelding 97
Principeafbeelding: Brandstof-
verbruik in l/100 km bij verschil-
lende temperaturen
Een koude motor verbruikt direct na het starten de meeste brandstof. Na onge-
veer een kilometer daalt het verbruik naar circa 10 l/100 km. Het verbruik normali-
seert zich als de motor en de katalysator de bedrijfstemperatuur hebben bereikt.
Belangrijk hierbij is ook de omgevingstemperatuur. De afbeelding
97
toont de verschillen in het brandstofverbruik bij het rijden van een bepaald tra-
ject bij een temperatuur van +20 °C en een temperatuur van -10 °C.
De wagen heeft in de winter een hoger brandstofverbruik dan in de zomer.
Juiste bandenspanning
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 104 en volg deze op.
De juiste bandenspanning bespaart brandstof.
Altijd op de juiste bandenspanning letten. Bij een te lage bandenspanning moe-
ten de banden een hogere rolweerstand overwinnen. Daardoor stijgt niet alleen
het brandstofverbruik, ook de bandenslijtage neemt toe en het rijgedrag van de
wagen verslechtert.
De bandenspanning altijd bij koude banden controleren.
Onnodige ballast vermijden
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 104 en volg deze op.
Het vervoer van ballast kost brandstof.
Elke kilogram extra gewicht verhoogt het brandstofverbruik. Daarom adviseren
wij geen onnodige ballast mee te nemen.
Met name in stadsverkeer, waar vaak moet worden geaccelereerd, beïnvloedt het
gewicht van de wagen het brandstofverbruik aanzienlijk. Als vuistregel geldt dat
per 100 kg extra gewicht het verbruik met circa 1 l/100 km toeneemt.
Door de hogere luchtweerstand verbruikt de wagen met een onbeladen dakdra-
gersysteem bij een snelheid van 100 - 120 km/h circa 10% meer brandstof dan
normaal.
» Afbeelding