›
De motorkapsteun in pijlrichting uit de houder
geopende motorkap ondersteunen door het uiteinde van de steun in de hier-
voor bedoelde opening
te steken.
4
Sluiten
›
De motorkap iets optillen en de motorkapsteun loshaken. De motorkapsteun in
de daarvoor bedoelde houder
3
›
De motorkap vanuit een hoogte van circa 20 cm in de vergrendeling van de slot-
plaat laten vallen - de kap niet nadrukken!
ATTENTIE
Controleren of de motorkap goed gesloten is.
VOORZICHTIG
Nooit de motorkap aan de ontgrendelingshendel openen
Overzicht motorruimte
Afbeelding 133 Principeafbeelding: Motorruimte
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 158 en volg deze op.
Koelvloeistofexpansiereservoir
1
Ruitensproeiervloeistofreservoir
2
Motorolievulopening
3
nemen
» Afbeelding 132
3
aanbrengen
» Afbeelding
132.
» Afbeelding
en de
Motoroliepeilstok
4
Remvloeistofreservoir
5
Accu
6
Let op
De indeling van de motorruimte is bij alle benzine- en dieselmotoren praktisch ge-
lijk.
Koelluchtventilator
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 158 en volg deze op.
De koelluchtventilator wordt door een elektromotor aangedreven. De werking
131.
vindt plaats afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur.
ATTENTIE
Nadat het contact is uitgeschakeld, kan de koelluchtventilator ook bij uitge-
schakeld contact nog circa 10 minuten verder draaien.
Ruitensproeierinstallatie
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 158 en volg deze op.
165
Het ruitensproeiervloeistofreservoir bevindt zich in de motorruimte en bevat de
161
reinigingsvloeistof voor de voor- resp. achterruit en de koplampsproeiers.
164
163
166
167
Afbeelding 134
Motorruimte: Ruitensproeier-
vloeistofreservoir
161
Controleren en bijvullen