Inschakelen/uitschakelen
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 34 en volg deze op.
Inschakelen
Het alarmsysteem wordt circa 30 seconden na het vergrendelen van de wagen
automatisch ingeschakeld.
Als u de wagen ontgrendelt en daarna binnen 30 seconden geen portier of de
achterklep opent, wordt de wagen automatisch vergrendeld en wordt de safebe-
veiliging resp. het alarmsysteem weer ingeschakeld. Hierdoor wordt het ongewild
ontgrendelen van de wagen voorkomen.
Uitschakelen
Het alarmsysteem wordt na het ontgrendelen van de wagen automatisch uitge-
schakeld. Als de wagen niet binnen 30 seconden wordt geopend, wordt het
alarmsysteem automatisch weer ingeschakeld.
Let op
Als de wagen wordt ontgrendeld met behulp van de sleutel in het bestuurder-
sportier, moet binnen 15 seconden na het ontgrendelen van het portier de sleutel
in het contactslot worden gestoken en het contact worden ingeschakeld om het
alarmsysteem te deactiveren.
Interieurbewaking en afsleepalarm
Afbeelding 17
Toets van interieurbewaking en
afsleepalarm
Lees eerst de informatie in de inleiding en de veiligheidsaanwijzingen
op pagina 34 en volg deze op.
De interieurbewaking activeert het alarm als een beweging in de wagen of een
schuine stand hiervan wordt geregistreerd.
Uitschakelen
›
Het contact uitschakelen.
›
Het bestuurdersportier openen.
›
Op de toets
» Afbeelding 17
toets verandert de verlichting van het symbool van rood naar oranje.
›
De wagen binnen 30 seconden vergrendelen.
De interieurbewaking en het afsleepalarm worden na het vergrendelen van de
wagen automatisch ingeschakeld.
De interieurbewaking en het afsleepalarm uitschakelen als de mogelijkheid be-
staat dat het alarm zal afgaan door bewegingen in het interieur (bijvoorbeeld
door kinderen of huisdieren) resp. als de wagen wordt vervoerd (bijvoorbeeld per
spoor of boot) of moet worden afgesleept.
VOORZICHTIG
Een geopend brillenvak veroorzaakt een verminderde werking van de interieur-
■
bewaking. Om een ongehinderde werking van de interieurbewaking te waarbor-
gen, moet voor het vergrendelen van de wagen altijd het brillenvak worden ge-
sloten.
Het alarmsysteem wordt ook bij het vergrendelen van de wagen met de uitge-
■
schakelde safebeveiliging ingeschakeld. De interieurbewaking wordt hierbij ech-
ter niet geactiveerd.
Achterklep
Inleiding voor het onderwerp
In dit hoofdstuk vindt u informatie over de volgende onderwerpen:
Openen/sluiten
Automatische vergrendeling van de achterklep
op de B-stijl aan bestuurderszijde drukken. In de
Ontgrendelen en openen
36
36
35