88
Instrumenten en bedieningsorganen
Brandt bij ingeschakeld grootlicht of
bij lichtsignaal 3 98.
Grootlichtassistentie
N brandt groen of geel.
Licht groen op wanneer de grootlicht‐
assistentie wordt geactiveerd 3 98.
Licht geel op wanneer er een defect
is gedetecteerd. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Mistachterlicht
H brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 103.
Storing waarschuwing voet‐
gangersveiligheid
K brandt geel.
De waarschuwing voetgangersveilig‐
heid werkt niet.
Actief noodstopsysteem
m brandt of knippert geel.
Brandt
Het systeem is gedeactiveerd of er is
een fout gedetecteerd.
Ook verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht op het Driver Informa‐
tion Center.
Controleer de reden van deactivering
3 168 en roep bij een systeemfout de
hulp van een werkplaats in.
Let op
m brandt ook als de veiligheidsgor‐
del van de inzittenden voorin niet zijn
omgedaan. In dat geval werkt de
actieve noodrem niet.
Knippert
Het systeem is actief ingeschakeld en
remt de auto automatisch af.
Actieve noodrem 3 168.
Portier open
X brandt rood.
Een portier of de achterklep is
geopend.
Displays
Driver Information Center
Behalve waarschuwingslampjes,
meters en controlelampjes is de
volgende informatie beschikbaar:
● dagteller
● schakelindicatie
● service-informatie
● boord- en waarschuwingsinfor‐
matie
● bestuurdersondersteuningsbe‐
richten
● pop-upberichten
● infotainmentgegevens
Boordinformatie 3 92.