12
Sleutels, portieren en ruiten
Instellingen voor het ontgrendelen
van de bagageruimte kunnen worden
geconfigureerd in Persoonlijke instel‐
lingen:
● Alleen de bagageruimte wordt
ontgrendeld door één keer
op ? te drukken.
● Alle portieren, de achterklep en
de tankvulklep zijn met één druk
op ? te ontgrendelen.
Afhankelijk van de gekozen instelling
in Persoonlijke instellingen, kan de
bagageruimte worden vergrendeld:
● door simpelweg de geopende
achterklep te sluiten.
● door één keer met gesloten
achterklep op b op de afstands‐
bediening te drukken.
Selecteer de betreffende instelling in
Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 94.
Achterklep ontgrendelen 3 16.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐
knipperlichten en een geluidssignaal.
Werking elektronisch
sleutelsysteem
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de auto automatisch eenvoudig te
vergrendelen en te ontgrendelen door
detectie van de elektronische sleutel.
De elektronische sleutel moet zich
buiten de auto bevinden.
Let op
Als de auto niet goed gesloten is of
de elektronische sleutel nog in de
auto ligt, kan de auto niet worden
vergrendeld. Als de auto is uitgerust
met een diefstalalarmsysteem, klinkt
er na enkele seconden een geluids‐
signaal.
Let op
De elektronische sleutel werkt
mogelijk niet als deze in de buurt van
elektronische apparaten zoals
mobiele telefoons of laptops wordt
gelegd.
● Zone 1: automatisch vergrende‐
len bij uitstappen
● Zone 2: automatisch ontgrende‐
len bij naderen van de auto
Let op
Als de elektronische sleutel gedu‐
rende meer dan 15 minuten in zone
1 blijft, wordt automatisch ontgren‐
delen gedeactiveerd. Ontgrendel de
auto door op a of ? op de
afstandsbediening te drukken of
door de sensor op de kruk van het
bestuurdersportier aan te raken.
Automatisch vergrendelen en
ontgrendelen wordt weer geacti‐
veerd.