Druk op de toets om de huidige instel‐
ling voor de volgafstand op het Driver
Information Center weer te geven.
Druk herhaaldelijk op de knop om de
gewenste instelling voor de volgaf‐
stand te selecteren. De geselec‐
teerde volgafstand wordt aangege‐
ven via gevulde balkjes op het
scherm van de adaptieve cruise
control.
9 Waarschuwing
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het
bewaren van een veilige onder‐
linge afstand bij de betreffende
verkeers-, weers- en zichtomstan‐
digheden. Indien de situatie zulks
vereist, moet de afstand tot voor‐
ligger worden aangepast of het
systeem worden uitgeschakeld.
Detectie van voorligger
Als het systeem een voorligger detec‐
teert, verandert het scherm van de
adaptieve cruise control overeen‐
komstig.
Functie deactiveren
" indrukken.
De adaptieve cruisecontrol is gedeac‐
tiveerd, maar niet uitgeschakeld. De
laatst opgeslagen snelheid blijft in het
geheugen voor later gebruik.
Rijden en bediening
De adaptieve cruise control wordt
automatisch gedeactiveerd in de
volgende situaties:
● rempedaal ingetrapt
● Traction Control-systeem of elek‐
tronische stabiliteitsregeling is
actief
● achteruitversnelling ingescha‐
keld, N geselecteerd of geen
versnelling ingeschakeld
● snelheid daalt tot onder 30 km/u
bij een auto met handgescha‐
kelde versnellingsbak
● gevaar voor afslaan van motor bij
een auto met handgeschakelde
versnellingsbak
● koppelingspedaal langer dan tien
seconden ingetrapt
● elektrische handrem aangetrok‐
ken
● veiligheidsgordel losgemaakt
● bestuurdersportier geopend
Systeem uitschakelen
Druk achtereenvolgens op , totdat
de gewenste modus voor uitschake‐
len van assistentie is geselecteerd.
165