164
Rijden en bediening
Opgeslagen snelheid hervatten
Druk op " of OK om de adaptieve
cruise control weer te activeren bij de
opgeslagen snelheid.
Adaptieve cruisecontrol bij auto's
met een automatische
versnellingsbak
Bij auto's met een automatische
versnellingsbak maakt de adaptieve
cruise control het mogelijk om de
gekozen volgafstand tot een
remmende voorligger aan te houden
totdat de auto helemaal stilstaat.
Als het systeem uw auto achter een
ander voertuig tot stilstand heeft
gebracht, verschijnt het groene
controlelampje . links van de inge‐
stelde snelheid. Dit lampje geeft aan
dat de auto automatisch staande
wordt gehouden.
Terwijl de auto staande wordt gehou‐
den, moeten de volgende aanbeve‐
lingen worden opgevolgd:
● Stap niet uit de auto.
● Open de bagageruimte niet.
● Schakel de achteruitversnelling
niet in.
● Laat geen passagiers uit- of
instappen.
Binnen drie seconden nadat de auto
door het systeem tot stilstand is
gebracht, zet de auto zich weer lang‐
zaam in beweging. Na drie seconden
moet u accelereren of . intrappen
om weg te rijden. Houd bij het wegrij‐
den de omgeving van de auto in de
gaten.
Bij een stop van meer dan vijf minuten
zonder tussenkomst van de bestuur‐
der wordt de elektrische handrem
aangetrokken. Controlelamp j lich‐
ten op. Trap om de elektrische hand‐
rem los te zetten het gaspedaal in.
Elektrische parkeerrem 3 151.
9 Waarschuwing
Wanneer het systeem wordt
gedeactiveerd of geannuleerd,
zorgt het systeem er niet langer
voor dat de auto stil blijft staan,
waardoor de auto kan gaan rijden.
Houd er altijd rekening mee dat u
zelf op de rem moet trappen om
ervoor te zorgen dat de auto blijft
stilstaan.
Verlaat de auto niet wanneer deze
staande wordt gehouden door de
adaptieve cruise control. Zet de
keuzehendel altijd in de parkeer‐
stand P en schakel het contact uit
voordat u uitstapt.
Afstand tot voorligger instellen
Wanneer de adaptieve cruise control
een voorligger met een lagere snel‐
heid constateert, zal deze de rijsnel‐
heid aanpassen om de geselecteerde
afstand tot de voorligger te behou‐
den.
De volgafstand is in te stellen op: kort
(1 balkje), normaal (2 balkjes) of lang
(3 balkjes).
Als de motor draait en de adaptieve
cruise control wordt ingeschakeld
(grijs) of actief (groen) is, kunt u de
instelling voor de volgafstand
aanpassen: