Inhoudsopgave
Advertenties
180
Rijden en bediening
Selecteer het standaardaanzicht en
druk op de gewenste kant van de
auto. De geselecteerde kant wordt
gemarkeerd en het zijaanzicht
verschijnt.
Ingezoomd aanzicht
Het ingezoomde aanzicht kan niet
worden geselecteerd. Het verschijnt
pas als de afstand tussen de auto en
een obstakel minder dan 60-80 cm is.
Het ingezoomde aanzicht is een
bovenaanzicht van de achter- of voor‐
kant van de auto in de omgeving
ervan.Zo kunt u de auto langs obsta‐
kels in de buurt manoeuvreren.
U kunt de automatische weergave
van het ingezoomde uitschakelen op
het Info-Display:
Druk op _ onder het Info-Display en
selecteer Panoramische camera.
Druk op :.
Activeer Automatisch zoomen.
De instelling wordt in het geheugen
opgeslagen wanneer het contact
wordt uitgeschakeld.
Instellingen
U kunt de volgende instellingen
aanpassen:
● volume van het geluidssignaal
● helderheid
● contrast
Uitschakelen
Het panoramazichtsysteem wordt
gedeactiveerd wanneer:
● u sneller dan 16 km/u in een voor‐
uitversnelling rijdt
● u het pictogram X in de linker
bovenhoek van het aanraak‐
scherm aanraakt
Systeembeperkingen
Voorzichtig
Voor een optimale werking van het
systeem is het van belang om de
lenzen van alle camera's altijd
schoon te houden. Voor de achter‐
uitkijkcamera is er een sproeikop
die gaat werken wanneer de
achterruitsproeier werkt.
Spoel bij handmatig reinigen van
de lenzen van de camera's de
lenzen met water en veeg deze
met een zachte doek af.
Reinig de lenzen niet met een
stoomcleaner of hogedrukreini‐
ger.
Het panoramazichtsysteem werkt
mogelijkerwijs niet goed wanneer:
● In een donkere omgeving.
● De zon of de straal van koplam‐
pen rechtstreeks op de lenzen
van de camera valt.
● Door weersomstandigheden
beperkt zicht, zoals bij mist,
regen of sneeuw.
● De lenzen van de camera zijn
bedekt met sneeuw, ijs, slijk,
modder, vuil.
● De auto trekt een elektrisch
aangesloten aanhangwagen,
fietsdrager enz.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
