202
Rijden en bediening
9 Waarschuwing
De motor start niet als de oplaad‐
kabel op de auto aangesloten is. U
ziet een waarschuwing op het
Driver Information Centre.
Tijdens het opladen wordt door het
ontgrendelen van de auto het
opladen onderbroken. Als er geen
handeling aan de achterklep, de
portieren of de oplaadaansluiting
wordt verricht, wordt de auto na 30
seconden opnieuw vergrendeld
en wordt het opladen automatisch
weer voortgezet.
Werk niet in de motorruimte.
Sommige zones blijven zeer heet,
ook een uur na het opladen en de
ventilator kan op elk moment gaan
werken.
9 Waarschuwing
Controleer of de klep van de
oplaadaansluiting gesloten is.
Laat de oplaadkabel niet op het
huishoudstopcontact aangeslo‐
ten.
1. Schakel over naar P en schakel
de auto uit.
2. Druk op de klep van de oplaa‐
daansluiting om deze te ontgren‐
delen.
3. Haal zo nodig de oplaadkabel uit
de bagageruimte.
4. Sluit indien nodig de stekker van
de oplaadkabel aan op de bijbe‐
horende aansluiting van de
externe voedingsbron.
Oplaadkabel 3 205.
5. Verwijder zo nodig de bescherm‐
kap van de autostekker van de
oplaadkabel.
6. Sluit de autostekker van de
oplaadkabel aan op de oplaa‐
daansluiting van de auto.
Oplaadstatus 3 204.