Starten en bediening
Nieuwe auto inrijden
Tijdens de eerste ritten niet onnodig
hard remmen.
Trek pas een aanhanger nadat de
auto minimaal 1000 km heeft gere‐
den.
Tijdens de eerste rit kan er rookont‐
wikkeling optreden door het verdam‐
pen van was en olie op het uitlaatsys‐
teem. Na de eerste rit de auto enige
tijd buiten parkeren en inademen van
de dampen vermijden.
Tijdens het inrijden kunnen het brand‐
stof- en motorolieverbruik hoger zijn.
Ook wordt het uitlaatfilter mogelijk
vaker geregenereerd.
Uitlaatfilter 3 136.
Contactslotstanden
Draai de sleutel op:
0 : blokkeerstand: sommige functies
blijven actief totdat de sleutel
wordt uitgenomen of het bestuur‐
dersportier wordt geopend, op
voorwaarde dat het contact van
tevoren aan was
1 : accessoirestand: contact inge‐
schakeld, dieselmotor wordt
voorverwarmd, controlelampjes
branden en de meeste elektri‐
sche functie zijn te gebruiken
2 : startstand: laat de sleutel los
nadat de motor is aangeslagen
Rijden en bediening
Stuurslot
Trek de sleutel uit het contactslot en
draai aan het stuurwiel totdat het
vastklikt.
9 Gevaar
Neem de sleutel tijdens het rijden
nooit uit het contactslot omdat
hierdoor het stuurslot wordt inge‐
schakeld.
Aan/Uit-knop
De elektronische sleutel moet in de
auto aanwezig zijn.
129