Systeem tijdelijk onderbreken/
opschorten
De geavanceerde Lane Keep Assist
wordt in de volgende situaties moge‐
lijk tijdelijk onderbroken of opge‐
schort:
● De elektronische stabiliteitsrege‐
ling is actief of is uitgeschakeld.
● Ten minste een van de rijstrook‐
markeringen wordt gedurende
enkele seconden niet door het
systeem waargenomen. Het
systeem wordt weer ingescha‐
keld zodra de bedrijfsomstandig‐
heden weer de juiste zijn.
● De richtingaanwijzers zijn niet
ingeschakeld behalve bij gebruik
met een halfautomatische rijst‐
rookwisselhulp.
● Buiten de rijstrook rijden.
● De bestuurder houdt het stuur‐
wiel te stevig vast of draait er te
dynamisch aan.
● Het rempedaal of het gaspedaal
wordt ingetrapt.
● De adaptieve cruisecontrol wordt
tijdelijk onderbroken.
● De is weg te smal of te breed.
● De zijwaartse acceleratie in
bochten is te hoog.
Storing
Bij een storing branden ( en C
op het Driver Information Center in
combinatie met een bericht en een
geluidssignaal. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Systeembeperkingen
De werking van het systeem kan
worden beïnvloed door:
● een vuile of beslagen voorruit of
als de voorruit is bedekt met
vreemde voorwerpen, bijv. stic‐
kers
● voorliggers vlakbij
● overhellende wegen
● bochtige of heuvelachtige wegen
● bermen
● plotselinge veranderingen in de
lichtsterkte
● ongunstige weersomstandighe‐
den, zoals zware regen- of
sneeuwval
Rijden en bediening
● wijzigingen aan de auto, bijv.
banden
● de belading van de auto, d.w.z. of
de auto zwaar of licht beladen is
Wellicht verschijnt er een waarschu‐
wingsbericht wanneer de auto op een
effen wegdek langdurig rechtuit rijdt,
zelfs als de bestuurder het stuurwiel
goed vasthoudt.
Schakel het systeem uit als het wordt
verstoord door teersporen, schadu‐
wen, scheuren in het wegdek, tijde‐
lijke rijstrookmarkeringen, wegwerk‐
zaamheden of andere onregelmatig‐
heden in het wegdek.
9 Waarschuwing
Let altijd op de weg en houd de
auto op de juiste plaats op de
rijstrook. Doet u dit niet, dan kan
dit leiden tot schade aan de auto,
of letsel of de dood.
Het systeem houdt de auto niet
noodzakelijkerwijs op de rijstrook.
Het hoeft ook geen waarschuwing
te geven, zelf als worden er rijst‐
rookmarkeringen waargenomen.
191