70
Instrumenten en bedieningsorganen
Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐
len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt bepaalde bestuurdersonder‐
steuningssystemen, het infotain‐
mentsysteem en een aangesloten
mobiele telefoon bedienen met de
knoppen op het stuurwiel.
Infotainmentsysteem 3 107.
Cruise control 3 156.
Snelheidsbegrenzer 3 159.
Adaptieve cruise control 3 161.
Verwarmd stuurwiel
Druk op Z om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
door het controlelampje in de knop.
De verwarming werkt alleen wanneer
de buitentemperatuur lager is dan 20
°C.
Activering via het Info-Display
De verwarming kan worden geacti‐
veerd of gedeactiveerd door Z in het
menu Klimaat ; aan te raken.
De activering wordt aangeduid door
Z op de statusbalk.