Slechtweerlicht
Als er slecht weer wordt waargeno‐
men, wordt het dimlicht verder
gedimd om verblinding van tegenlig‐
gers te voorkomen.
Afslagverlichting
Afhankelijk van de rijrichting branden
er ter verbetering van de verlichting
extra specifieke leds erbij. Deze func‐
tie wordt geactiveerd bij snelheden tot
40 km/u bij het afslaan.
Bochtverlichting
Er gaan, afhankelijk van de stuurhoek
en de snelheid, extra leds branden
die de verlichting van bochten verbe‐
teren. Deze functie wordt geactiveerd
bij snelheden van 40 km/u tot
70 km/u.
Achteruitparkeerfunctie
Als hulp voor de bestuurder bij het
parkeren gaan zowel de bochtverlich‐
ting als het achteruitrijlicht branden
wanneer de koplampen zijn inge‐
schakeld en de achteruitversnelling
wordt geselecteerd. Na het uitscha‐
kelen van de achteruitversnelling of
Verlichting
bij het accelereren tot een snelheid
boven ca. 10 km/u blijven de bocht‐
verlichting en het achteruitrijlicht nog
even werken.
Eco-modus
Tijdens een Autostop werken de
koplampfuncties verminderd om
stroom te besparen.
Verblindingsvrij grootlicht
9 Waarschuwing
Het verblindingsvrije grootlicht
verblindt mogelijk andere wegge‐
bruikers bij het rijden in landen
waar het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, bijv.
wanneer de auto is ontworpen
voor linksrijdend verkeer en deze
in een land met rechtsrijdend
verkeer rijdt.
Schakel het verblindingsvrije
grootlicht in bovengenoemde situ‐
aties uit!
101