Inhoudsopgave
Advertenties
162
Rijden en bediening
9 Waarschuwing
De remlichten gaan branden als
de auto door het actieve nood‐
stopsysteem wordt vertraagd.
Bij een storing in de remlichten
werkt het systeem niet.
Systeem inschakelen
Druk op _ en controleer of de Drive
Assist wordt geactiveerd op het Info-
Display.
Druk achtereenvolgens op , totdat
de modus adaptieve cruise control is
geselecteerd.
Het scherm van de adaptieve cruise
control verschijnt. Het systeem is nog
steeds niet geactiveerd.
Gebruiksvoorwaarden
Het systeem kan worden geactiveerd
als er aan de volgende voorwaarden
is voldaan:
● rijsnelheid tussen 30 km/u en
180 km/u bij auto's met handge‐
schakelde versnellingsbak,
tussen 0 km/u en 180 km/u bij
auto's met automatische trans‐
missie
● bestuurdersportier gesloten
● veiligheidsgordel bestuurder
omgedaan
● D geselecteerd of tweede of
hogere versnelling ingeschakeld
● handrem losgezet
● rempedaal ingetrapt bij stil‐
staande auto
Functie activeren
Als aan alle bedrijfsomstandigheden
is voldaan, verschijnt OK?.
Druk op OK om de huidige rijsnelheid
op te slaan en de cruise control te
activeren. Op het scherm van de
adaptieve cruise control verschijnen
de ingestelde snelheid en een wege‐
lement in groen. U kunt het gaspedaal
loslaten.
Of verplaats het kartelwieltje naar
- om de snelheid te verhogen
of ! om de snelheid te verlagen en
sla deze snelheid op. De cruise
control wordt onmiddellijk geacti‐
veerd als het kartelwieltje omhoog of
omlaag wordt verplaatst. Op het
scherm van de adaptieve cruise
control verschijnen de ingestelde
snelheid en het wegelement in groen.
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
