4 BASISBEDIENING
OPSLAAN VAN DE ANTENNENAAM
U kunt een naam opslaan voor de aangesloten antenne. Als
er verschillende antennes worden gebruikt voor verschillende
doeleinden of banden, kunt u aan de hand van de naam van de
antenne gemakkelijk kiezen welke u wilt selecteren.
F[ANT]
[ESC]
[F1]~[F7] F[CHAR] F[DEL]
1 Druk lang op [ANT] (F) om het Antenna Name scherm te
openen.
] (F2) of [
2 Druk op [
MULTI/CH instelling om de antenne-aansluiting te selecteren
waaraan u een nieuwe naam wilt geven.
3 Druk op [NAME] (F6) om de inhoud van het
parametervenster te kunnen bewerken.
4 Voer de naam van de antenne in met behulp van de
functietoetsen of door te draaien aan de MULTI/CH instelling.
U kunt maximaal 5 letters of cijfers invoeren.
[SPACE] (F1): Druk hierop om een spatie in te voeren.
[-] (F2) of [+] (F3): Druk hierop om het vorige of volgende
teken te tonen.
[
] (F4) en [
naar links of rechts te verplaatsen.
[SAVE] (F6): Slaat de geselecteerde tekens op.
[BACK SPACE] (F): Druk hierop om het teken links van de
cursor te wissen.
[DEL] (F): Druk hierop om het teken rechts van de cursor te
wissen.
[CHAR] (F): Verandert het soort teken. Met elke druk op
[CHAR] (F), zal het soort teken als volgt veranderen:
ABC (hoofdletters) > abc (kleine letters) > ÀÁÂ (hoofdletters)
> àáâ (kleine letters) > !"# (symbolen) > ABC (hoofdletters)
4-22
[MULTI/CH]
] (F3), of draai aan de
] (F5): Druk hierop om de aanwijzer
■ Beschikbare tekens en symbolen (maximaal
5 tekens)
Hier volgen de beschikbare tekens en symbolen als "English" is
geselecteerd in Menu 9-01. Als u Japanse tekens wilt invoeren,
moet u de Japanse gebruiksaanwijzing downloaden voor de
beschikbare tekens en symbolen in de Japanse tekenset.
A
B
C
D
E
F
G
P
Q
R
S
T
U
V
0
1
2
3
4
5
6
a
b
c
d
e
f
g
p
q
r
s
t
u
v
!
#
$
%
&
'
(
>
?
@
[
\
^
_
。 「
」
、
5 Druk op [SAVE] (F6) om de antennenaam op te slaan.
6 Druk op [ESC] om af te sluiten.
VERANDEREN VAN DE ANTENNE
U kunt het de antenne die is aangesloten op het achterpaneel
veranderen op grond van de band die u gebruikt. De
instellingen voor ANT1 t/m ANT4, RX ANT en DRV zullen
automatisch worden opgeslagen in het antennebandgeheugen.
Als u de volgende keer dezelfde band selecteert, zal
automatisch dezelfde antenne worden geselecteerd. Het
antennebandgeheugen wordt onafhankelijk ingesteld voor de
subband en de hoofdband.
1 Druk op [ANT] (F) om de antenne te selecteren.
Met elke druk op deze toets, zal de instelling als volgt
veranderen.
ANT1 > ANT2 > ANT3 > ANT4> ANT1
Frequentiebereik voor de geselecteerde antenne (MHz)
0,03 t/m 0,522
0,522 t/m 2,5
2,5 t/m 4,1
4,1 t/m 6,9
6,9 t/m 7,5
7,5 t/m 10,5
Als dezelfde antenne is ingesteld voor de hoofdband
en de subband, zal het signaal van de antenne de
verdeelschakeling passeren en gelijk worden verdeeld tussen de
hoofdbandontvanger en de subbandontvanger. Dit zal resulteren
in een vermindering van de gevoeligheid met ongeveer 3 dB een
een toename van het ruisniveau met ongeveer 3 dB.
Om deze vermindering van de gevoeligheid te voorkomen, moet
u de subbandontvanger uitschakelen (OFF), of een andere
antenne aansluiten dan die voor de hoofdband.
H
I
J
K
L
M
N
W
E
X
Y
Z
7
8
9
h
i
j
k
l
m
n
w
x
y
z
)
*
+
,
/
:
<
`
{
|
}
〜
10,5 t/m 14,5
14,5 t/m 18,5
18,5 t/m 21,5
21,5 t/m 25,5
25,5 t/m 30,0
30,0 t/m 60,0
Index
Inhoud
O
o
=