CONFIGURATIE VAN DE ACTUELE GEGEVENS OP
EEN DUAL-BAND GEHEUGENKANAAL
U kunt operationele gegevens zoals frequentie, de werkmodus
en werkstatus (split-frequentie, dual-band ontvangstfrequenties,
zendfrequentie tijdens split-frequentiebedrijf) voor gebruik met
split-frequentiebedrijf of dual-band-ontvangst configureren naar
een geheugenkanaal.
1 Configureer frequentie, werkmodus, en werkstatus (split-
frequentiebedrijf, dual-frequenties-ontvangst, TF-monitoring)
voor hoofd-band en sub-band.
2 Druk op [M.IN] (geheugen) om het scherm Memory
Channel List te openen.
3 Druk op [
] (F2) of [
de MULTI/CH-instelling om een geheugenkanaal (00 t/m
99 of E0 t/m E9) te selecteren voor het configureren van de
operationele gegevens.
4 Druk op [D-M.IN] (F6) om de operationele gegevens te
configureren.
• De operationele gegevens worden geconfigureerd voor de
hoofd-band in Frequentie 1, voor de sub-band in Frequentie
2 en de werktoestand wordt geconfigureerd voor TX/RX Func
voor de geheugenkanalen die bij stap 3 werden geselecteerd en
vervolgens wordt het scherm Memory Channel List gesloten .
• Druk op [CANCEL] (F1) of [ESC] om het scherm Memory
Channel List te sluiten zonder de configuratie van die gegevens
naar een geheugenkanaal.
Opmerkingen:
◆ operationele gegevens kunnen in de volgende gevallen niet voor een dual-
band geheugenkanaal worden geconfigureerd:
◆ Als een geheugenkanaal zonder operationele gegevens geconfigureerd
wordt gebruikt in de hoofd-band of de sub-band
◆ Als een-bandontvangst wordt geselecteerd tijdens simplex-bedrijf ("RX" en
"TX" in de sub-band displays zijn beide grijs)
Inhoud
Index
CONFIGUREREN OPERATIONELE GEGEVENS DOOR
DIRECTE FREQUENTIE-INVOER
U kunt de frequentie voor geheugenkanalen configureren
of operationele gegevens van bestaande geheugenkanalen
wijzigen met behulp van het numerieke toetsenbord.
Dit is handig bij het afstemmen op een station met een vaste
frequentie.
] (F3), of draai aan
1 Druk op [M/V] om naar de een-band geheugenkanaalmodus
2 Draai aan de MULTI/CH-instelling om geheugenkanaal (00
3 Druk op [ENT] om het gebruik van numerieke toetsen in te
4 Druk op de numerieke toetsen om een frequentie in te voeren.
5 Druk op [ENT] om de operationele gegevens te configureren.
Toetsenblok cijfertoetsen en bandselectietoetsen
[1.8]~[50], [CLR],[ENT]
[ESC]
[F1]~[F7]
te gaan of houd toets [M/V] ingedrukt om naar de dual-band
geheugenkanaalmodus te gaan.
tot 99 of E0 tot E9) te selecteren voor het configureren van
de operationele gegevens.
schakelen.
• Druk hierop om de achtergrondverlichting voor de cijfertoetsen in
te schakelen.
• Frequentie-invoer is geactiveerd voor de geselecteerde band en
de nummers in het frequentie-display zijn alle vervangen door een
"-" (streepje).
• Druk op de mode-toets om naar de werkmodus te gaan.
• Voer het nummer in met de numerieke toetsen, de streepjes worden
hierbij vervangen door het ingevoerde getal vanaf het hoogste cijfer.
Om 1,82 MHz in te voeren, drukt u op [0/50], [1/1.8], [8/24], en
[2/3.5] en vervolgens op [ENT] om de invoer te voltooien.
• Druk op [CLR] om het ingevoerde nummer te wissen, en de
frequentieinvoer af te breken.
De operationele gegevens worden geconfigureerd voor het
geheugenkanaal dat is geselecteerd bij stap 2.
Opmerkingen:
◆ Als een frequentie direct wordt ingevoerd in een geheugenkanaal
zonder geconfigureerde operationele gegevens, dan wordt de
frequentie geconfigureerd als operationele gegevens van een een-
bandgeheugenkanaal.
◆ Om hoofd-band- en sub-band-frequenties in een dual-band geheugenkanaal
in te voeren, houdt u [M>V] ingedrukt om naar de dual-band
geheugenkanaalmodus te gaan. Voer vervolgens de frequentie voor de
hoofd-band in en vervolgens voor de sub-band.
GEHEUGENKANALEN 10
[M.IN]
10-3