Inhoudsopgave
Advertenties
AUDIOPIEKFILTER TERWIJL IN FSK-MODUS
Terwijl de zendontvanger een signaal in FSK-modus
ontvangt, staat het audiopiekfilter de markeringsfrequentie
en ruimtefrequentie toe elk een piek te hebben, waardoor
het optreden van vreemde tekens wordt verminderd en de
leesbaarheid van het signaal wordt verhoogd. Het audiopiekfilter
ondersteunt niet alleen signalen met hoge tonen met een
markeringsfrequentie van 2125 Hz, maar ook signalen met lage
tonen met een markeringsfrequentie van 1275 Hz.
[FSK/PSK/REV]
1 Druk op [FSK/PSK/REV] om de FSK-modus te selecteren.
2 Houd [APF/SEL] (M) of [APF/SEL] (S) ingedrukt om het
audiopiekfilter voor de geselecteerde band in te schakelen.
Terwijl het audiopiekfilter actief is, lichten de "APF/SEL" (M) of "APF/
SEL" (S) led groen op.
Opmerking:
◆ Als de verschuivingsbreedte voor de RTTY-modus groter is dan 170 Hz, kan
het audiopiekfilter voor de geselecteerde band niet ingeschakeld worden
◆ Het audiofilter voor gebruik in de FSK-modus verwerkt het signaal dat intern
gedemoduleerd moet worden niet.
Inhoud
Index
{pagina 5-49}
[APF/SEL] (M)
[APF/SEL] (S)
RUISBLANKER
De ruisblanker onderdrukt krakende pulsruis
De zendontvanger omvat twee soorten ruisblanker; Noise
Blanker 1 (NB1) voor analoge signaalverwerking en Noise
Blanker 2 (NB2) voor digitale signaalverwerking in de IF-fase
door middel van een DSP. U kunt NB1 of NB2 naar wens
selecteren, afhankelijk van de ruisstatus. Beide kunnen per keer
worden ingeschakeld.
Opmerking:
◆ In FM-modus kunt u geen gebruik maken van zowel NB1 als NB2.
◆ Als er een grotere parameter wordt ingesteld voor het effectniveau van de
ruismening (Noise Blender), kan mogelijk een foute optreden in de werking
als resultaat van een interfererend signaal.
[ESC]
[F1]~[F7]
■ Activeren of deactiveren van de ruisblankers voor
de hoofdband
1 Druk op [NB1] of [NB2].
• Noise Blanker 1 of 2 voor de hoofdband is geactiveerd of
gedeactiveerd.
• Als Noise Blanker 1 of Noise Blanker 2 ingeschakeld is, verschijnt
"NB1" of "NB2" in de linkerbovenhoek van het hoofdscherm.
Wanneer zowel Noise Blanker 1 en Noise Blanker 2 zijn
ingeschakeld, verschijnt "NB1 2" in de linkerbovenhoek van het
hoofdscherm.
• Het wederom indrukken van de toets schakelt de ruisblanker uit
voor de hoofdband.
2 Houd [NB2] ingedrukt.
Het ingedrukt houden van [NB2] voor de hoofdband geeft het
configuratiescherm voor de NB2-functie op het hoofdscherm weer.
Door op [TYPE] (F6) te drukken in deze staat kunt u schakelen
tussen "TYPE A" (conventionele methode) en "TYPE B" (nieuw
toegevoegde methode). Als "TYPE B" is geconfigureerd, kunnen
de parameters voor "WIDTH" (breedte voor het onderdrukken van
de pulsbreedte) en "DEPTH" (diepte voor het onderdrukken van de
pulsbreedte) voor 20 stappen worden geconfigureerd.
• Door [NB2] nogmaals ingedrukt te houden, of door op [ESC]
te drukken, wordt het configuratiescherm van de NB2-functie
afgesloten.
• "TYPE A" detecteert en onderdrukt pulsruis in overeenstemming
met de signaalamplitude. Het doelsignaal is niet onderdrukt, dus
het is effectief voor het ontvangen van signalen verborgen in
ruispulsen.
• "TYPE B" detecteert en onderdrukt pulsruis in overeenstemming
met de snelheid van de amplitudewijziging. Net als bij NB1
(ruisonderdrukker die gebruik maakt van analoge verwerking
in de IF-fase) onderdrukt TYPE B de pulsruis samen met het
doelsignaal. De "WIDTH" en "DEPTH" kunnen echter worden
geconfigureerd in overeenstemming met de ontvangststatus.
• "TYPE B" ondersteunt de subband niet vanwege het
geheugenlimiet voor de DSP.
• Afhankelijk van de ontvangsttoestand kan het gecombineerde
gebruik van "TYPE A" of "TYPE B" samen met NB1 effectief zijn.
En door de doorlaatbreedte van het dakfilter te verbreden, kan
NB2 effectiever functioneren.
INTERFERENTIE VERWERPEN 6
[NB2] [NB1]
[NB1]
[NB2]
[NB1/SEL] [NB2/SEL]
[MULTI/CH]
{pagina 6-3}
6-9
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
