PROGRAM SLOW SCAN
Program Slow Scan is een functie die de scantijd verlengt
bij de vooraf geconfigureerde frequentie (frequentiepunt) en
aangrenzende frequenties voor behoud bij elke frequentie
(om het scannen langzamer te laten verlopen) tijdens de
Program Scan. Als het scannen langzamer verloopt bij een
bepaalde frequentie (frequentiepunten) en het aangrenzende
frequentiebereik, dan kunt u goed de drukte op de
frequentieband bekijken.
Program Slow Scan is een functie die de scantijd verlengt
bij de vooraf geconfigureerde frequentie (frequentiepunt) en
aangrenzende frequenties voor behoud bij elke frequentie (om
het scannen langzamer te laten verlopen) tijdens de Program
Scan.
{pagina 10-7}
IN- OF UITSCHAKELEN VAN DE PROGRAM SLOW
SCAN
Om Program Slow Scan tijdens de Program Scan uit te voeren,
moet u Program Slow Scan op voorhand inschakelen.
Als de zendontvanger tijdens Program Scan de frequentie scant
die vooraf werd ingesteld in het frequentiebereik voor Program
Slow Scan, dan verschijnt "SCAN-SLOW" op het hoofdscherm
en wordt de scantijd langzamer.
1 Selecteer Groep Nr. 4, "Memory Channels & Scan" van het
Menu-scherm.
2 Open Menu 02, "Program Slow Scan".
3 Druk op [SELECT] (F4) om het parametervenster te kunnen
bewerken.
4 Druk op [-] (F4) of [+] (F5) en selecteer "On" of "Off".
De standaardinstelling is "On" (Program Slow Scan inschakelen).
Als u "Off" selecteert, kunt u de Program Slow Scan-functie niet
gebruiken.
5 Druk op [
] (F1).
6 Druk op [MENU] om af te sluiten.
Opmerking:
◆ Selecteer "Off" uit het menu 4-02, indien u geen gebruik maakt van Program
Slow Scan.
FREQUENTIEPUNT VAN PROGRAM SLOW SCAN
CONFIGUREREN
Het frequentiepunt waar de scantijd verlengd wordt tijdens
Program Slow Scan kunt u instellen.
Voor elk programmageheugenkanaal, P0 tot P9, kunnen
maximum vijf frequentiepunten ingesteld worden.
Om het frequentiepunt in te stellen moet vooraf het
frequentiebereik geconfigureerd worden voor het
programmageheugenkanaal.
Inhoud
Index
{pagina 10-7}
[ESC]
[F1]~[F7]
1 Druk op [M/V] om de geheugenkanaalmodus te openen.
2 Druk op [M.LIST] (F7) om het Single Memory Channel
List-scherm te openen.
3 Druk op [
] (F2) of [
MULTI/CH-instellingom een programmageheugenkanaal te
selecteren.
4 Houd [SLW.SCAN] (F5) ingedrukt om het Program Slow
Scan-scherm te openen.
Als [MEMORY] (F5) niet beschikbaar is in de functietoetsgids, druk
op [MORE] (F1).
5 Draai aan de Afstem (M)-instelling om de huidige frequentie
als frequentiepunt van de Program Slow Scan af te stemmen.
6 Druk op één van de functietoetsen [POINT1] (F2) tot
[POINT5] (F6) voor het configureren van het frequentiepunt.
• Drukken en vasthouden van dezelfde functietoets wist het
opgeslagen frequentiepunt.
• Drukken en vasthouden van de [(CLR ALL)] (F7) wist alle
frequentiepunten.
7 Druk lang op [
scherm te sluiten.
De zendontvanger keert terug naar het Memory Channel List-
scherm.
Opmerking:
◆ Als het frequentiepunt is geconfigureerd, wordt door het drukken op
de overeenkomstige functietoets, [POINT1] (F2) tot [POINT5] (F6), de
frequentie overschreven die is opgeslagen voor dat frequentiepunt.
◆ De voor het frequentiepunt ingestelde waarde wordt afgerond naar een
waarde onder 10 Hz.
◆ Het frequentiepunt kan uitsluitend worden geconfigureerd voor gebruik
met enkele geheugenkanaalmodus. Daarom zal [SLOW.SCN] (F5) niet
verschijnen totdat de geselecteerde band in Program Slow Scan-modus is
ingesteld.
SCANNEN 11
Afstem (M)
[M/V]
[MULTI/CH]
] (F3), of draai aan de
] (F1) om het Program Slow Scan-
11-3